Uitspraak 201903798/2/A2


Volledige tekst

201903798/2/A2.
Datum beslissing: 31 januari 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van mr. A.W.M. Bijloos als lid van de Afdeling bij de behandeling van de zaak nr. 201903798/1/A2.

Procesverloop

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 december 2019, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. A.W.M. Bijloos (hierna: de staatsraad) bij de behandeling van de zaak nr. 201903798/1/A2.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 29 januari 2020 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord.

De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Overwegingen

1.    Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.    [verzoeker] heeft aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat als gevolg van de gang van zaken ter zitting van 29 november 2019 de staatsraad bij hem de vrees heeft gewekt dat hij partijdig is en dat daardoor geen sprake is van een eerlijk proces. [verzoeker] voert hierover aan dat hij slechts vijf minuten spreektijd heeft gekregen, waardoor hij niet zijn gehele pleitnota kon voordragen. Verder heeft de staatsraad zijn verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak om aanvullend onderzoek te doen naar nieuwe feiten afgewezen. Volgens [verzoeker] hebben de door hem aangevoerde gronden over een ander geschil met de belastingdienst dan over zijn recht op huurtoeslag over 2017 en 2018 hierdoor onvoldoende aandacht gekregen bij de behandeling van zijn zaak.

3.    Uit het proces-verbaal van de zitting van 29 november 2019 volgt dat de staatsraad ter zitting geen aanleiding heeft gezien om de behandeling van de zaak aan te houden. Dit is een procesbeslissing. De vraag of die procesbeslissing al dan niet juist is, staat niet ter beoordeling in de wrakingsprocedure, nu een wrakingsverzoek niet is bedoeld als rechtsmiddel tegen de inhoud van zo’n procesbeslissing. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien deze op zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat daaruit blijkt van partijdigheid van de staatsraad die de betrokken beslissing of beslissingen heeft genomen. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Ook niet in samenhang bezien met de omstandigheid dat [verzoeker] vijf minuten spreektijd heeft gekregen. In de uitnodigingsbrief voor de zitting is vermeld dat partijen elk vijf minuten spreektijd krijgen bij aanvang van de zitting en dat zij een verzoek kunnen indienen om langer te spreken, indien zij dat nodig achten. Dit is een vaste werkwijze van de Afdeling, waaruit niet volgt dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. [verzoeker] heeft overigens geen verzoek om langer te mogen spreken ingediend.

4.    Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen grond wordt gevonden voor het oordeel dat de staatsraad partijdig of vooringenomen is, dan wel dat een bij [verzoeker] bestaande vrees voor partijdigheid van de staatsraad objectief gerechtvaardigd is. Het verzoek om wraking wordt dan ook afgewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Deen
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2020

604.