Uitspraak 201903667/1/A1


Volledige tekst

201903667/1/A1.
Datum uitspraak: 29 januari 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Umaco Loosdrecht B.V. en [appellant], gevestigd dan wel wonende te Huizen (hierna samen en in enkelvoud: Umaco),

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 maart 2019 in zaak nr. 18/3771 in het geding tussen:

Umaco

en

het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren.

Procesverloop

Bij besluit van 22 augustus 2017 heeft het college de door [appellant] ingediende aanvraag om een omgevingsvergunning voor het intern constructief wijzigen, het realiseren van dakramen en het plaatsen van een dakkapel in het zijdakvlak en het renoveren van het pand op het perceel [locatie] te Naarden (hierna: het perceel) buiten behandeling gesteld.

Bij besluit van 29 augustus 2018 heeft het college het door Umaco daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 22 augustus 2017 in stand gelaten.

Bij uitspraak van 27 maart 2019 heeft de rechtbank het door Umaco daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Umaco hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 december 2019, waar Umaco, vertegenwoordigd door mr. J.C. Haan, rechtsbijstandverlener te Almere, [appellant] en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door S. van Kordelaar, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    [appellant] heeft op 18 november 2016 een aanvraag ingediend voor het constructief herstellen van het rijksmonument, het aanbrengen van dakramen en het plaatsen van een dakkapel op het perceel. Het college heeft Umaco bij brief van 13 januari 2017 te kennen heeft gegeven dat de overgelegde gegevens onvoldoende zijn voor een beoordeling van de aanvraag en heeft het Umaco verzocht om binnen zes weken na verzending van die brief aanvullende gegevens in te dienen. Deze termijn liep tot en met 24 februari 2017. Nadat Umaco nadere gegevens heeft overgelegd, heeft het college de aanvraag voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed (hierna: de commissie). De commissie heeft op 21 februari 2017 negatief geadviseerd over het plan en daarbij uiteengezet dat en waarom de ingediende stukken te beperkt zijn uitgewerkt. Umaco heeft het college vervolgens bij brief van 22 februari 2017 verzocht om "de termijn voor het beslissen voor de aanvraag met 13 weken te verlengen, omdat dan een gewijzigd plan kan worden aangeleverd bij de commissie." In een e-mailbericht van eveneens 22 februari 2017 heeft het college Umaco om aanvullende gegevens gevraagd waarna het in een e-mailbericht van 23 februari 2017 de termijn voor het aanvullen van de aanvraag met 13 weken heeft verlengd tot en met 25 mei 2017. Dat is in een brief van 1 maart 2017 bevestigd. Nadat op 23 mei 2017 aanvullende gegevens zijn overgelegd, heeft het college Umaco op 31 mei 2017 een inventarisatie gestuurd van de zaken die ontbreken dan wel uitgesteld aangeleverd moeten worden en op 6 juni 2017 een overzicht van de op dat moment ontbrekende gegevens verstrekt. Vervolgens heeft het in een brief van 14 juni 2017 aan Umaco voorgesteld om verder uitstel te verlenen voor het aanvullen van de aanvraag of over te gaan tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag. Nadat het college Umaco bij brief van 14 juni 2017 heeft meegedeeld dat niet alle gevraagde stukken binnen de gestelde termijn waren ontvangen, heeft het Umaco bij brief van 20 juni 2017 nogmaals de gelegenheid gegeven om binnen zes weken de ontbrekende gegevens in te dienen. Na beoordeling van de vervolgens ontvangen stukken, heeft het college de aanvraag in het besluit van 22 augustus 2017, dat bij besluit van 29 augustus 2018 in stand is gelaten, buiten behandeling gesteld.

In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank onder meer overwogen dat artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) niet uitsluit dat de termijn waarbinnen ontbrekende gegevens moeten worden aangevuld, kan worden verlengd en dat het college dat in dit geval ook heeft gedaan. Het betoog van Umaco dat zij in de brief van 22 februari 2017 alleen heeft verzocht om de beslistermijn te verlengen, heeft de rechtbank niet gevolgd, omdat Umaco in die brief heeft aangekondigd dat zij een gewijzigd plan wilde inleveren. Daaruit volgt volgens de rechtbank dat de aanvraag niet compleet was en dat de verstrekte gegevens onvoldoende waren om de aanvraag te beoordelen. De rechtbank overweegt daarnaast dat genoegzaam vaststaat dat de overgelegde gegevens onvoldoende waren voor een beoordeling van de aanvraag. Omdat de gegevens niet binnen de door het college gegeven termijn zijn verstrekt, heeft het college de aanvraag buiten behandeling kunnen laten, aldus de rechtbank.

Beoordeling van het hoger beroep

2.    Umaco betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat Umaco in de brief van 22 februari 2017 niet heeft gevraagd om het verlengen van de termijn voor het aanvullen van de aanvraag, maar om verlenging van de beslistermijn. De rechtbank heeft evenmin onderkend dat het college de termijn voor het aanvullen van de ontbrekende gegevens pas op 1 maart 2017 heeft verlengd, terwijl de termijn op dat moment al was verstreken, aldus Umaco. Ingevolge artikel 4:5, vierde lid, van de Awb had het college daarom binnen vier weken na 24 februari 2017 moeten beslissen om de aanvraag buiten behandeling te stellen, aldus Umaco.

2.1.    Artikel 4:5 van de Awb luidt:

"1. Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:

a. […]

c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking.

2. […]

4. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken."

2.2.    Het college heeft Umaco bij brief van 13 januari 2017 te kennen gegeven dat de overgelegde gegevens voor een beoordeling van de aanvraag onvoldoende zijn en heeft het Umaco verzocht om binnen zes weken na verzending van die brief de in die brief opgesomde aanvullende gegevens in te dienen. Umaco heeft binnen die termijn nadere stukken ingediend, waarna het college de aanvraag heeft voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed. Deze commissie heeft op 21 februari 2017 negatief geadviseerd.

In de brief van 22 februari 2017 van Umaco aan het college staat: "Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van 21 februari 2017 waarbij u het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed heeft toegezonden. U adviseert ons bij een negatief advies, waarvan sprake is, zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de behandelend ambtenaar, vanwege de beperkte behandelingstermijn. Dat hebben wij tevergeefs gedaan in de afgelopen dagen, reden waarom wij ons richten tot u, met het volgende verzoek: De termijn voor het beslissen op de aanvraag met 13 weken te verlengen, omdat dan een gewijzigd plan kan worden aangeleverd aan de bovengenoemde commissie."

Het college heeft deze brief beantwoord met een e-mailbericht van 23 februari 2017 waarin onder meer is opgenomen: "U verzoekt ons om de termijn voor het aanvullen van de gevraagde gegevens te verlengen met 13 weken. Daar zullen wij aan voldoen. De beslistermijn ligt voor deze periode stil en gaat verder lopen op de dag waarop wij de gevraagde gegevens hebben ontvangen of op de dag na de dag waarop de termijn voor aanvulling ongebruik is verstreken."

2.3.    Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:407) wordt overwogen dat artikel 4:5 van de Awb geen belemmering vormt om een aan betrokkene geboden hersteltermijn te verlengen, alvorens gebruik te maken van de bevoegdheid de aanvraag niet te behandelen. Uit die uitspraak volgt dat de verlenging moet zijn gegeven binnen de termijn van vier weken als bedoeld in het vierde lid van artikel 4:5. Nu het college de termijn om de aanvraag aan te vullen op 23 februari 2017 heeft verlengd, heeft deze eerste verlenging tijdig plaatsgevonden. De rechtbank is terecht tot dezelfde conclusie gekomen. De stelling van Umaco dat zij met de brief van 22 februari 2017 niet beoogde om te verzoeken om verlenging van de termijn voor het aanvullen van de aanvraag, maar alleen om verlening van de beslistermijn, geeft geen aanleiding daarover anders te oordelen. Ook als de stelling van Umaco wordt gevolgd, doet dat er namelijk niet aan af dat het college de termijn voor het aanvullen van de aanvraag tijdig heeft verlengd. Gelet hierop geeft het door Umaco aangevoerde geen aanleiding voor het oordeel dat het college de aanvraag niet meer buiten behandeling mocht stellen. De rechtbank heeft voor dat oordeel terecht geen aanleiding gezien.

De op 23 februari 2017 met 13 weken verlengde termijn om de aanvraag aan te vullen, is geëindigd op 25 mei 2017. Omdat volgens het college ook op dat moment niet voldoende gegevens waren overgelegd, had het college de mogelijkheid om binnen vier weken na die datum de termijn voor het aanvullen van de aanvraag nogmaals te verlengen of te besluiten om de aanvraag binnen die vier weken buiten behandeling te stellen. In dit geval heeft het college de termijn voor het aanvullen van de aanvraag binnen vier weken na 25 mei 2017 verlengd en wel in een brief van 20 juni 2017. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat de termijn voor het aanvullen van de aanvraag tijdig is verlengd.

Het betoog faalt.

3.    Umaco betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college slechts eenmaal de gelegenheid had om te vragen om aanvullende gegevens. Het kan vervolgens niet nogmaals om andere aanvullende gegevens verzoeken, aldus Umaco. Daarbij komt dat de in de brief van 17 januari 2017 door het college gevraagde gegevens op 17 februari 2017 zijn overgelegd, zodat de aanvraag op dat moment compleet was en er geen reden was de termijn voor het aanvullen van de aanvraag verder te verlengen. Dat de aanvraag naderhand is gewijzigd, maakt dat volgens Umaco niet anders, omdat die wijziging geen aanvulling betrof. Dat het college toch om nieuwe stukken bleef vragen, werd volgens Umaco veroorzaakt door onbekendheid van de behandelend ambtenaar met het dossier.

3.1.    Voor het oordeel dat het college slechts eenmaal kan verzoeken om aanvulling van een aanvraag, heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien. De wet of de jurisprudentie staan er niet aan in de weg dat het college zijn verzoek om aanvullende gegevens uitbreidt of de voor het aanvullen van gegevens gestelde termijn verlengt.

De rechtbank heeft eveneens terecht overwogen dat zowel ten tijde van de eerste verlenging van de termijn voor het aanvullen van de aanvraag op 23 februari 2017 als ten tijde van het besluit van 22 augustus 2017 onvoldoende gegevens waren overgelegd om de aanvraag te beoordelen. De rechtbank heeft daarbij van belang kunnen achten dat na het besluit van 22 augustus 2017 overleg is gevoerd tussen partijen waarbij de tot dat moment overgelegde stukken zijn doorgenomen en is afgesproken wat nog moest worden aangeleverd. Daarbij komt dat namens Umaco tijdens de hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie op 17 mei 2018 blijkens het verslag ervan is erkend dat bepaalde stukken nog moesten worden aangevuld, hetgeen naderhand ook is gebeurd. Hieruit volgt dat de betreffende stukken ten tijde van het besluit van 22 augustus 2017 nog niet volledig waren ingediend en de aanvraag dus niet volledig was. De rechtbank is terecht tot diezelfde conclusie gekomen.

Het betoog faalt.

Conclusie

4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Duifhuizen, griffier.

w.g. Hoekstra    w.g. Duifhuizen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2020

724.