Uitspraak 201706471/3/R2


Volledige tekst

201706471/3/R2.
Datum uitspraak: 16 oktober 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Burgh-Haamstede, gemeente Schouwen-Duiveland,

en

de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen" vastgesteld.

Bij tussenuitspraak van 2 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1444, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 1 juni 2017 te herstellen.

Bij besluit van 5 juli 2018, heeft de raad het bestemmingsplan opnieuw vastgesteld en nader gemotiveerd, teneinde de gebreken te herstellen.

Bij tussenuitspraak van 6 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:342, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het herstelbesluit van 5 juli 2018 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 22 mei 2019 heeft de raad het bestemmingsplan opnieuw vastgesteld en nader gemotiveerd, teneinde het gebrek te herstellen.

[appellant] is door de Afdeling in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen.

Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een derde onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.    In de tweede tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om het besluit van 5 juli 2018 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen" te herstellen door ten aanzien van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat ziet op de gronden van [appellant] de beperking dat maximaal 7 paarden hobbymatig mogen worden gehouden alsnog toereikend te motiveren, of in plaats daarvan een gewijzigd besluit te nemen.

2.    Naar aanleiding van deze tweede tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 22 mei 2019 het bestemmingsplan voor de tweede keer opnieuw en gewijzigd vastgesteld, teneinde het gebrek te herstellen. Daarbij is aan het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat ziet op de gronden van [appellant] de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenpension' toegekend en is aan artikel 3, lid 3.1 van de planregels toegevoegd dat ter plaatse van deze aanduiding een paardenpension voor maximaal 12 paarden is toegestaan. Dit besluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, mede onderwerp van dit geding.

3.    Gelet op de twee tussenuitspraken is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 1 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen" en zijn beroep van rechtswege tegen het herstelbesluit van 5 juli 2018 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen" gegrond. Het besluit van 1 juni 2017 is reeds in de tweede tussenuitspraak vernietigd. Het herstelbesluit van 5 juli 2018 dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd, voor zover dat ziet op vaststelling van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat betrekking heeft op de gronden van [appellant] aan de [locatie] in Burgh-Haamstede.

4.    [appellant] heeft naar aanleiding van het tweede herstelbesluit van 22 mei 2019, waarbij het plan wederom opnieuw is vastgesteld, geen zienswijze ingediend. Dit betekent dat hij geen beroepsgronden tegen het tweede herstelbesluit heeft aangevoerd. Het van rechtswege ontstane beroep tegen dit laatste besluit is daarom ongegrond.

5.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart de beroepen van [appellant] tegen het besluiten van de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland van 1 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen" en van 5 juli 2018 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen" gegrond;

II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland van 5 juli 2018 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen", voor zover dat ziet op vaststelling van het plandeel met de bestemming "Agrarisch" dat betrekking heeft op de gronden aan de [locatie] in Burgh-Haamstede;

III.    verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland van 22 mei 2019 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Kop van Schouwen" ongegrond;

IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 126,26 (zegge: honderdzesentwintig euro en zesentwintig cent);

V.    gelast dat de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.

w.g. Minderhoud    w.g. Vreugdenhil
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2019

571.