Uitspraak 201901769/2/A2


Volledige tekst

201901769/2/A2.
Datum beslissing: 8 oktober 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van:

mr. J.E.M. Polak

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 201901769/1/A2, die op 15 oktober 2019 ter zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad Polak, die als voorzitter belast is met de behandeling van de zaak, op 8 oktober 2019 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1.    Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.

In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.    Staatsraad Polak heeft te kennen gegeven dat de bestuurder en groot aandeelhouder van één van de partijen in de periode dat hij advocaat was door hem gedurende vele jaren is bijgestaan. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van de zaak te voorkomen, heeft hij verzocht zich te mogen verschonen.

3.    De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

4.    Gelet op vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Slump    w.g. Pieters
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2019

473.