Uitspraak 201805722/1/A2


Volledige tekst

201805722/1/A2.
Datum uitspraak: 9 oktober 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Stichting Kamermuziek Limburg (hierna: SKL), gevestigd te Kerkrade,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 30 mei 2018 in zaak

nr. 17/2000 in het geding tussen:

SKL

en

de raad van bestuur van de Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten (hierna: het Fonds).

Procesverloop

Bij besluit van 22 december 2016 heeft het Fonds de aanvraag van SKL voor een subsidie op basis van de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten (hierna: de Deelregeling) afgewezen.

Bij besluit van 30 mei 2017 heeft het Fonds het door SKL daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 30 mei 2018 heeft de rechtbank het door SKL daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft SKL hoger beroep ingesteld.

Het Fonds heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

SKL heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juli 2019, waar SKL, vertegenwoordigd door [gemachtigden A], en het Fonds, vertegenwoordigd door [gemachtigden B], zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    SKL heeft op 23 september 2016 een subsidieaanvraag ingediend voor het Orlando Festival editie 2017 en 2018 op basis van de Deelregeling. Het Fonds heeft de aanvraag ter advisering voorgelegd aan de adviescommissie festivals (hierna: de adviescommissie). De adviescommissie heeft de aanvraag beoordeeld op de aspecten kwaliteit van het programmeringsprofiel op het gebied van podiumkunsten, positionering en inbedding in de omgeving, ondernemerschap, bijdrage aan de pluriformiteit en geografische spreiding. De adviescommissie heeft geadviseerd de aanvraag niet te honoreren. Het Fonds heeft bij het besluit van 22 december 2016, als gehandhaafd in het besluit van 30 mei 2017, het advies van de adviescommissie overgenomen en de aanvraag afgewezen.

2.    De rechtbank heeft in hetgeen SKL heeft aangevoerd geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het Fonds de subsidieaanvraag niet mocht afwijzen.

Gronden van hoger beroep

3.    SKL kan zich met het oordeel van de rechtbank niet verenigen en trekt de deskundigheid van de adviescommissie in twijfel.

De opstelling van het aanvraagformulier heeft, gelet op de complexe en unieke vorm van het Orlando Festival, geleid tot problemen en een ongelijke behandeling. Als gevolg van de opzet ervan is bij de beoordeling van de aanvraag uitgegaan van onjuiste cijfers voor zover het de publieksinkomsten, de gemiddelde kosten per bezoeker en de programmeringskosten betreft.

Ook gaat het Fonds ten onrechte uit van een fors tekort aan de zijde van SKL. Een tekort van 5,6% op de begroting is, zeker bij bestaande reserves, geen wandaad. Bovendien is deze constatering volgens SKL nogal wrang. Zij ontving tot en met 2012 voor het Orlando Festival structureel € 70.000,00 van het Rijk, maar heeft daarna niets meer ontvangen.

SKL benadrukt dat de veronderstellingen en aannames van het Fonds in de beoordeling met betrekking tot de keuze van het repertoire, dat door het Fonds als ‘veilig’ is gekwalificeerd, geen stand houden. De adviescommissie heeft niet voldoende inzichtelijk gemaakt hoe zij tot een 'ruim voldoende' voor kwaliteit is gekomen, aldus SKL.

Voorts komt de beoordeling van het Fonds met betrekking tot de geografische spreiding neer op een ongelijke behandeling, aldus SKL.

Tot slot betoogt SKL dat ook overigens sprake is van ongelijke behandeling. Zij heeft diverse subsidiebeschikkingen over het subsidiejaar 2017-2018 die betrekking hebben op soortgelijke festivals geanalyseerd en vergeleken met haar subsidiebeschikking. Uit deze vergelijking blijkt dat er onverklaarbare, niet door het Fonds onderbouwde en daarmee onterechte verschillen in benadering en beoordeling zijn op vrijwel alle beoordelingscriteria. Volgens SKL is sprake van willekeur. Dat sprake is van willekeur en ongelijkheid blijkt volgens SKL ook uit het feit dat zij voor

2019-2020 wel subsidie heeft ontvangen, terwijl de opzet zowel artistiek als zakelijk gelijk is gebleven.

Beoordeling van de gronden

4.    In de volgende overwegingen worden de hiervoor samengevat weergegeven gronden beoordeeld.

Deskundigheid adviescommissie

5.    Het Fonds heeft toegelicht dat een adviescommissie adviseert over festivals voor verschillende soorten disciplines en daarbinnen specifieke genres, maar ook combinaties van disciplines. In de commissie zitten daarom leden met verschillende achtergronden. Niettemin zaten in dit geval meerdere personen met kennis op het terrein van de muziek in de adviescommissie, aldus het Fonds, waarbij het erop wijst dat het niet zo is dat alleen adviseurs met muziekkennis een oordeel zouden mogen geven over de activiteiten van het Orlando Festival. Voor een goede beoordeling is het juist van belang dat er breder wordt gekeken dan alleen vanuit het eigen genre, aldus het Fonds.

Gelet op de door het Fonds gegeven toelichting in verweer en ter zitting van de Afdeling en gezien ook de door de adviescommissie te verrichten beoordeling heeft de rechtbank in hetgeen SKL naar voren heeft gebracht terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de adviescommissie onvoldoende deskundig was.

Relevante regelgeving

6.    Artikel 4.4 van de Deelregeling luidt:

"Aanvragen worden ten opzichte van elkaar afgewogen aan de hand van de volgende criteria:

a) kwaliteit van het programmeringsprofiel op het gebied van podiumkunsten;

b) positionering en inbedding in de omgeving;

c) ondernemerschap;

d) bijdrage aan pluriformiteit;

e) bijdrage aan geografische spreiding."

Ter zitting heeft het Fonds toegelicht dat aan de criteria a tot en met d bij de beoordeling eenzelfde gewicht toekomt. Aan criterium e komt in vergelijking met de andere criteria een lichter gewicht toe in de uiteindelijke beoordeling, aldus het Fonds.

Ondernemerschap

7.    Het Fonds wijst erop dat het door SKL aangevochten formulier door alle 114 aanvragers is ingevuld en dat dus van alle aanvragers dezelfde informatie is gevraagd, op basis van welke informatie de aanvragen zijn beoordeeld. Voor zover SKL betoogt dat sprake is van een ongelijke behandeling, faalt dit betoog reeds om die reden.

Verder stelt het Fonds zich terecht op het standpunt dat het op de weg van SKL lag om in het aanvraagformulier duidelijk te maken van welke aantallen en bedragen bij de beoordeling moest worden uitgegaan en dat SKL dit - voor zover zij dit in de reguliere in te vullen blokken niet juist en volledig zou hebben kunnen vermelden - in de toelichting had moeten verduidelijken. Dat zij dit niet heeft gedaan en de adviescommissie en het Fonds hierdoor - naar gesteld - op onderdelen van verkeerde cijfers zouden zijn uitgegaan komt voor haar rekening en risico.

Dat in 2015 een tekort is gerealiseerd van € 19.222,00 weerspreekt SKL niet. Niet is in te zien waarom de adviescommissie dit tekort niet mocht betrekken bij de beoordeling van het ondernemerschap. Het Fonds wijst er terecht op dat de omstandigheid dat sinds 2012 geen sprake meer is van structurele subsidiëring niet zonder meer verklaart dat drie jaar daarna een tekort wordt gerealiseerd. Bovendien mocht de adviescommissie in haar beoordeling van belang achten dat in de aanvraag niet wordt gereflecteerd op het tekort.

Het betoog faalt.

Kwaliteit

8.    In het advies staat over de kwaliteit van het programmeringsprofiel het volgende:

"De commissie beoordeelt de kwaliteit van het programmeringsprofiel van het Orlando Festival als ruim voldoende. Ze is van mening dat de programmering over de gehele linie van goede kwaliteit is. De gehanteerde sandwichformule, waarbij bekend werk wordt afwisselend [lees: afgewisseld] met onbekender werk of nieuwe composities, vindt de commissie goed gekozen. Hoewel zij van mening is dat de programmering over het algemeen nog tamelijk veilig is, geeft deze aanpak wel wat meer spanning aan het festival. Over de inhoudelijke keuzes die de organisatie in komende edities wil maken is de commissie kritisch. Zo merkt ze op dat uit de aanvraag niet duidelijk wordt waarom er bijvoorbeeld voor een verdere uitbreiding naar historische instrumenten en historische uitvoeringspraktijk wordt gekozen. De commissie mist daarvoor een artistiek inhoudelijke onderbouwing. Daarnaast vindt de commissie de publieksvisie niet overtuigend. Ze merkt op dat de organisatie weliswaar een redelijk tot goed beeld heeft van haar bestaande publiek, maar uit de aanvraag blijkt volgens de commissie onvoldoende welk nieuw publiek het festival wil aanspreken en welke programmaonderdelen daarop zullen worden toegespitst. Positief is de commissie over de talentontwikkeling die binnen het festival plaatsvindt en die een hoogwaardig karakter heeft. Daarbij heeft de commissie er waardering voor dat dit festival zich daarbij niet enkel richt op de jongere beoefenaar, maar ook de oudere muzikant met een kwalitatief goed cursusaanbod bedient."

Het Fonds heeft toegelicht dat aanvragen voor een 'programmeringssubsidie festivals' werden en worden beoordeeld volgens het tenderprincipe, wat betekent dat alle aanvragen op basis van de aanvraag worden beoordeeld in het licht van een beperkt subsidiebudget. Dit brengt, aldus het Fonds, met zich dat het Fonds een aanvrager niet vraagt om een nadere toelichting, hetgeen gelet op het aantal aanvragen en de termijn waarbinnen beslist moet worden ook niet werkbaar zou zijn.

In hetgeen SKL naar voren heeft gebracht is geen grond gelegen voor het oordeel dat de adviescommissie - op basis van de gegevens zoals die door SKL bij haar aanvraag zijn verstrekt - niet tot de conclusie mocht komen als hiervoor geciteerd. In het advies is bovendien voldoende inzichtelijk gemaakt op basis van welke kritiekpunten de adviescommissie tot haar conclusie is gekomen. Dat de adviescommissie wellicht tot een positiever oordeel was gekomen als SKL een uitgebreidere toelichting had gegeven - zoals, naar ter zitting gesteld, bij een latere aanvraagronde is gebeurd - maakt dit niet anders, nu de adviescommissie niet gehouden was SKL om een nadere toelichting te vragen en dit gezien het tendersysteem ook niet is aangewezen.

Het betoog faalt.

Bijdrage aan geografische spreiding

9.    SKL heeft op het onderdeel 'Bijdrage aan geografische spreiding' de waardering 'ruim voldoende' gekregen. SKL betoogt dat dit strijd met het gelijkheidsbeginsel oplevert, omdat het Peter de Grote Festival, de hoogste waardering ('zeer goed') heeft gekregen. In het advies over laatstgenoemd festival staat dat dit ver buiten de randstad wordt gehouden, in kleinere plaatsen en in een regio waar het podiumkunstenaanbod beperkt is, hetgeen volgens SKL in gelijke zin opgaat voor het Orlando Festival.

Het Fonds stelt zich terecht op het standpunt dat van vergelijkbare gevallen geen sprake is, nu een aanzienlijk deel van de programmering van het Peter de Grote Festival plaatsvindt in het achterland van Groningen, Friesland en Drenthe, welke plekken door het Fonds zijn aangemerkt als  'witte vlekken' waar het gaat om de beschikbaarheid van podiumkunstaanbod. In de toelichting bij de aanvraag van SKL staat dat de bij de aanvraag gevoegde programmering van 2016 karakteristiek is voor die van 2017 en 2018. Die programmering noch hetgeen overigens in de aanvraag of de toelichting daarbij naar voren is gebracht, geeft grond om aan te nemen dat de adviescommissie ervan had moeten uitgaan dat SKL in de subsidieperiode in dezelfde mate gebruik zou maken van locaties die vallen aan te merken als 'witte vlekken'.

Het betoog faalt.

Gelijkheidsbeginsel

10.    Bij de hiervoor besproken gronden is reeds ingegaan op een deel van de door SKL ingeroepen gevallen waarin haars inziens sprake is geweest van een ongelijke behandeling. Over de overigens door SKL gemaakte vergelijkingen heeft het Fonds in zijn schriftelijke uiteenzetting, als nader toegelicht en aangevuld tijdens de zitting, genoegzaam gemotiveerd dat geen sprake is van gelijke of vergelijkbare gevallen waarin de objectieve beoordelingscriteria niet op gelijke wijze zijn toegepast. Van willekeur is hiermee evenmin sprake. Dat de aanvraag van SKL voor 2019-2020 wel is gehonoreerd leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat de bij de latere aanvraag verstrekte informatie niet op alle onderdelen gelijk is aan de bij de eerdere aanvraag verstrekte informatie.

Het betoog faalt.

Slotsom

11.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het Fonds de subsidieaanvraag mocht afwijzen en dat het Fonds zich hierbij op het advies van de adviescommissie mocht baseren.

12.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. J.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, griffier.

w.g. Borman    w.g. Van Dokkum
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2019

480.