Uitspraak 201806521/1/R3


Volledige tekst

201806521/1/R3.
Datum uitspraak: 28 augustus 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te Dordrecht,

en

de raad van de gemeente Dordrecht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 juni 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "1e Herziening Sterrenburg, locatie Grote Hondring" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juli 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. W. Koster, rechtsbijstandverlener te Apeldoorn, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.W.M. Berendsen, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Artikel 8:51d van de Awb luidt, voor zover thans van belang: "Indien de bestuursrechter in hoogste aanleg uitspraak doet, kan hij het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen".

Inleiding

2.    Het plan maakt de bouw van 12 woningen mogelijk in de wijk Sterrenburg te Dordrecht. Het plangebied is gesitueerd in het zuiden van de gemeente Dordrecht.

3.    [appellant] woont aan de [locatie] te Dordrecht. Het plangebied grenst aan de achter zijn woning gelegen groenstrook.

In de kern komt zijn beroep erop neer dat de gemeente Dordrecht onvoldoende rekening heeft gehouden met het groene karakter van de wijk Sterrenburg en dat door het plan ten onrechte openbaar groen wordt opgeofferd ten behoeve van tuinen voor particulieren.

Toetsingskader

4.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Groene karakter wijk

5.    Ter zitting heeft [appellant] toegelicht dat hij beseft dat hij met deze procedure niet kan bereiken dat hij de gronden met snippergroen achter zijn woning, die niet in het plangebied zijn gesitueerd, in eigendom kan verkrijgen. Zo heeft hij ter zitting verduidelijkt dat zijn beroep ziet op het behoud van het groene karakter van de wijk Sterrenburg. [appellant] heeft hierover de hierna te bespreken punten van kritiek aangevoerd.

6.    De raad heeft ter zitting gesteld dat het groene karakter van de wijk door het plan niet wordt aangetast.

- Trapveldje

7.    [appellant] stelt dat het in het zuidoosten van het plangebied aanwezige trapveldje door de centrale ligging ideaal is voor jonge kinderen om te spelen. Ter zitting heeft hij in dit verband verduidelijkt dat in het plan aan dit trapveldje ten onrechte niet een groenbestemming is toegekend. Het alternatieve voetbalveld in het Sterrenburgpark is volgens hem waardeloos, omdat de sociale controle daar minimaal is.

7.1.    De raad heeft ter zitting erkend dat op de verbeelding van het plan, zoals dit bij besluit van 19 juni 2018 is vastgesteld, aan de gronden van het trapveldje ten onrechte de bestemming "Verkeer" in plaats van de bestemming "Groen" is toegekend en dat dit in de digitale versie van het plan niet correct is weergegeven op zowel www.ruimtelijkeplannen.nl als in de digitale versie die aan de Afdeling is verstrekt. Bij de vaststelling van het plan is deze wijziging van het plan ten opzichte van het ontwerpplan per abuis niet opgenomen in de digitale versie van de verbeelding, hoewel de zienswijze tegen het ontwerpplan op dit punt wel gegrond is verklaard.

7.2.    In het vaststellingsbesluit van 19 juni 2018 is onder punt 7 vermeld dat de raad heeft besloten om het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen naar aanleiding van de ingediende zienswijzen. Onder punt 7, onder a tot en met d, zijn de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpplan weergegeven. Hieruit kan naar het oordeel van de Afdeling worden afgeleid hoe het vastgestelde bestemmingsplan zou moeten luiden.

De Afdeling stelt vast dat in het vaststellingsbesluit onder meer is opgenomen dat op de verbeelding de bestemming van het speelterrein in het zuidoosten van het plangebied wordt gewijzigd van "Verkeer" naar de bestemming "Groen", maar dat deze wijziging niet is verwerkt op de digitale versie van de verbeelding op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl en in de versie die ten behoeve van het digitale dossier aan de Afdeling is verstrekt.

De Afdeling overweegt dat door deze handelwijze na de vaststelling van het plan een rechtsonzekere situatie is ontstaan doordat op de landelijke voorziening (www.ruimtelijkeplannen.nl) als bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) een versie van het bestemmingsplan beschikbaar is gesteld die niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan zoals de raad dat blijkens het vaststellingsbesluit heeft vastgesteld.

De Afdeling stelt vast dat de raad weliswaar na de zitting de omissie heeft hersteld door de juiste versie van de verbeelding van het bestemmingsplan alsnog op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl te plaatsen en door de IMRO-code van de juiste versie van het bestemmingsplan overeen te laten komen met de IMRO-code uit het vaststellingsbesluit, maar dat daarbij ten onrechte geen publicatie heeft plaatsgevonden van het alsnog plaatsen van de correcte versie op www.ruimtelijkeplannen.nl. Voor zover de raad heeft geprobeerd om met het alsnog plaatsen van de juiste versie van het bestemmingsplan op www.ruimtelijkeplannen.nl het gebrek te doen herstellen en de rechtsonzekere situatie weg te nemen, overweegt de Afdeling dat hij daarin niet is geslaagd, aangezien de raad geen nieuwe kennisgeving van het bestreden besluit heeft bekendgemaakt waarin is vermeld dat de juiste versie van het bestemmingsplan op www.ruimtelijkeplannen.nl beschikbaar is gesteld. Ook is geen mededeling hiervan gedaan aan de indieners van de zienswijzen.

Gelet op het voorgaande is sprake van een rechtsonzekere situatie en kan niet worden uitgesloten dat derden hierdoor in hun belangen zijn geschaad. De stelling van de raad ter zitting dat op de gemeentelijke website de juiste versie van de verbeelding beschikbaar was, wat hiervan ook zij, maakt dit niet anders, nu ingevolge artikel 1.2.1a, onder b, van het Bro, gelezen in samenhang met artikel 1.2.1, tweede lid, van het Bro, de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl leidend is. Het vaststellingsbesluit is in zoverre in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Het betoog slaagt.

- Oppervlak woning in vergelijking met openbaar groen

8.    [appellant] heeft ter zitting zijn stelling verduidelijkt dat het perceel van de oostelijke woning die kan worden gerealiseerd op de gronden met de bestemming "Wonen", de maatvoering "maximum aantal wooneenheden = 4", de bouwaanduiding "vrijstaand" en die is gesitueerd in het meest zuidelijke blok vrijstaande woningen die het plan mogelijk maakt, een exorbitant groot oppervlak krijgt ten opzichte van het standaardoppervlak van 188 m2 van de percelen van de bestaande woningen in de wijk Sterrenburg. Het oppervlak van het perceel voor het realiseren van de desbetreffende woning is volgens [appellant] 696 m2.

In dat kader stelt [appellant] dat daarmee een kwalitatief hoogwaardige strook openbaar groen in de wijk ten onrechte wordt opgeofferd ten behoeve van een dergelijke grote particuliere tuin. Volgens [appellant] heeft de raad naar aanleiding van tegen het ontwerpplan ingebrachte zienswijzen het plan weliswaar al zodanig gewijzigd dat ter plaatse van de gronden achter de in het noorden van het plangebied te realiseren woningen alsnog de bestemming "Groen" is toegekend, maar dat is volgens hem onvoldoende om tegemoet te komen aan het belang van de huidige bewoners bij het behoud van het groene karakter van de wijk.

8.1.    Voor zover [appellant] stelt dat ten onrechte openbaar groen wordt opgeofferd ten behoeve van tuinen voor particulieren en dat het perceeloppervlak van de oostelijke woning die kan worden gerealiseerd op de gronden met de bestemming "Wonen", de maatvoering "maximum aantal wooneenheden = 4", de bouwaanduiding "vrijstaand" en die is gesitueerd in het meest zuidelijke blok vrijstaande woningen die het plan mogelijk maakt, een exorbitant groot oppervlak krijgt ten opzichte van het standaardoppervlak van de percelen van de woningen in de wijk Sterrenburg, overweegt de Afdeling als volgt. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat de gemeente Dordrecht een woningbouwtaakstelling heeft. De raad verwijst hierbij naar de Regionale Woonvisie waarin staat dat er binnen de regio behoefte is aan alle categorieën woningen. Het aanbieden van grote kavels voor de duurste woningcategorieën heeft volgens de raad effect op onder meer het voorzieningenniveau aan woningen binnen de gemeente Dordrecht. De raad stelt dat de gemeente Dordrecht er belang aan hecht de hogere inkomens ook aan de gemeente te binden en dat kan alleen als er voor die categorie ook geschikte huisvestingsmogelijkheden zijn. De raad heeft daarbij van belang geacht dat binnen het plangebied is getracht een mengvorm tussen verschillende woningcategorieën mogelijk te maken. De Afdeling acht dit niet onredelijk. Daarnaast neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad heeft gesteld dat hij onder meer zowel heeft gekeken naar de belangen van de drie bewoners aan de Andromedaring die hun tuin willen uitbreiden als naar het belang om te voorzien in de huisvestingsbehoefte van verschillende categorieën woningzoekenden, waaronder woningzoekenden in de duurste categorie. Gelet op het vorenstaande heeft de raad de daarmee gediende belangen in redelijkheid zwaarder kunnen laten wegen dan het belang van [appellant] bij het behoud van het bestaande openbaar groen en het in verband hiermee hanteren van een kleiner perceeloppervlak van de bedoelde in het plangebied voorziene woning. Hierbij acht de Afdeling het van belang dat de raad naar aanleiding van de zienswijzen de bestemming "Groen" in het noordoosten van het plangebied heeft uitgebreid voor het zoveel mogelijk behouden van het groene karakter van de wijk en dat de raad ter zitting te kennen heeft gegeven dat de gronden met de bestemming "Groen" in eigendom zijn van de gemeente Dordrecht, dat deze gronden ook openbaar groen zullen blijven en niet zullen worden verkocht.

8.2.    Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de raad bij afweging van de betrokken belangen aan de belangen van [appellant] in zoverre een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan zijn gemoeid.

Het betoog faalt.

Vertrouwensbeginsel

9.    [appellant] stelt dat er sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel, omdat een gemeenteraadslid heeft gezegd dat "de bomen blijven staan". Hij verwijst daartoe naar een bij zijn beroepschrift gevoegd WhatsApp-bericht.

9.1.    Onder verwijzing naar overweging 11 van de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694, overweegt de Afdeling dat bij de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht drie stappen moeten worden doorlopen. De eerste stap is de juridische kwalificatie van de uitlating en/of gedraging waarop de betrokkene zich beroept. Bij de tweede stap moet de vraag worden beantwoord of die toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend.

Indien beide vragen bevestigend worden beantwoord, en er dus een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gedaan, volgt de derde stap. In het kader van die derde stap zal de vraag moeten worden beantwoord wat de betekenis van het gewekte vertrouwen is bij de uitoefening van de betreffende bevoegdheid.

9.2.    Wat betreft de eerste stap stelt de Afdeling vast dat in het door [appellant] overgelegde WhatsApp-bericht van 15 mei 2018 de volgende passages zijn opgenomen: "Geachte heer Osman, Ik kan vanavond helaas niet bij de vergadering aanwezig zijn ivm. Mijn werk. Is het mogelijk dat u mij inlicht over de conclusie?" en "Ik heb goed nieuws voor je. De bomen blijven staan! Het moet nog afgehamerd worden, maar dat is formaliteit. Mvg, Osman". De Afdeling is van oordeel dat de hiervoor genoemde uitlating niet is te kwalificeren als een toezegging van de raad. Uit het WhatsApp-bericht kan worden afgeleid dat door gemeenteraadslid Osman Soy wordt teruggekoppeld wat er in een commissievergadering over vermoedelijk de bomen binnen het plangebied is besproken. Verder neemt de Afdeling in aanmerking dat uit het WhatsApp-bericht ook niet kan worden afgeleid dat de bomen ten oosten van het meest zuidelijke blok vrijstaande woningen die het plan mogelijk maakt, blijven staan. Daarbij betrekt de Afdeling in haar oordeel dat de raad is tegemoetgekomen aan de zienswijze van [appellant] door de bestemming "Groen" in het noorden en het noordoosten van het plangebied te handhaven respectievelijk toe te kennen. Gelet op het vorenstaande faalt het beroep op het vertrouwensbeginsel.

9.3.    Gelet op het voorgaande behoeven de tweede en de derde stap geen bespreking meer, omdat er geen sprake is van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Derhalve ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft vastgesteld.

Het betoog faalt.

Onderhoudsplicht gemeente

10.    [appellant] stelt dat de gemeente Dordrecht zich niet houdt aan haar onderhoudsplicht betreffende gemeentelijke groenvoorzieningen. Volgens hem is er sprake van verpaupering van het groen aan de achterkant van zijn woning. [appellant] stelt dat ondanks herhaaldelijke verzoeken er nooit onderhoud aan het groen heeft plaatsgevonden. In het kader hiervan stelt [appellant] dat hij sinds 2013 last heeft van wildgroei aan onkruid in zijn tuin, doordat de gemeente Dordrecht het gemeentelijke groen niet heeft onderhouden.

10.1.    Voor zover [appellant] stelt dat de gemeente Dordrecht zich niet houdt aan haar onderhoudsplicht voor het gemeentelijke groen in de wijk Sterrenburg, overweegt de Afdeling dat deze klacht over de uitvoering van onderhoud niet in deze procedure aan de orde kan komen en dat [appellant] zich hiervoor tot de gemeente Dordrecht dient te wenden.

Het betoog faalt.

Conclusie

11.    Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om binnen 8 weken na verzending van deze uitspraak:

- met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 7.2 het vaststellingsbesluit opnieuw bekend te maken door kennisgeving te doen van het beschikbaar stellen op de landelijke voorziening (www.ruimtelijkeplannen.nl) van de juiste versie van het bestemmingsplan zoals hij die bij het vaststellingsbesluit heeft vastgesteld. Verder dient de raad daarvan mededeling te doen als bedoeld in artikel 3:43 van de Awb. De raad dient tevens toepassing te geven aan artikel 3:45 van die wet.

12.    In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

draagt de raad van de gemeente Dordrecht op:

- om binnen 8 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van de overwegingen 7.2 en 11 het daarin omschreven gebrek in het besluit van 19 juni 2018 te herstellen, en de Afdeling en de andere betrokken partij mededeling te doen van de handelingen ter herstel van het gebrek.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.

w.g. Hagen    w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2019

159-867.