Uitspraak 201806514/1/R3


Volledige tekst

201806514/1/R3.
Datum uitspraak: 23 juli 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[appellant A] en [appellant B], wonend te Hoogeveen,

en

de raad van de gemeente De Wolden,

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 23 juli 2019 om 12:00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. E.A. Minderhoud    voorzitter

griffier: mr. B. Klein Nulent

Verschenen:

[appellant A] en [appellant B];

De raad van de gemeente De Wolden, vertegenwoordigd door N. Spring in ’t Veld en J. Huis.

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 28 juni 2018, waarbij het bestemmingsplan "[locatie 1], Alteveer en Meppelerweg 64, Ruinen" is vastgesteld.

De Afdeling

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Daartoe overweegt zij het volgende.

1. Het beroep van [appellant A] en [appellant B] is gericht tegen de aanduiding "bijgebouwen" die in het plan is toegekend aan het gebouw op hun perceel [locatie 2]. Volgens [appellant A] en [appellant B] wordt hun hiermee de mogelijkheid ontnomen om op dit perceel een compensatiewoning te realiseren en hier permanent te gaan wonen. [appellant A] en [appellant B] hebben geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht, maar volgens hen kan hun dit redelijkerwijs niet worden verweten. Ter onderbouwing van dit standpunt hebben [appellant A] en [appellant B] aangevoerd dat zij door de naam van het plan op het verkeerde been zijn gezet, omdat deze naam niet doet vermoeden dat het plan ook een wijziging inhoudt voor het perceel [locatie 2].

2. In de kennisgeving van het ontwerpplan staat dat de agrarische bedrijfsbestemming van het voormalige agrarische bedrijf [locatie 1]-[locatie 2] wordt gewijzigd naar een woonbestemming. Eerder is op 6 december 2017 een e-mail verzonden aan [appellant B], gericht aan de [appellanten], waarin is vermeld dat een concept-bestemmingsplan is ingediend bij de gemeente en dat hierin het gebouw op het perceel [locatie 2] wordt beschouwd als bijgebouw.

3. Omdat [locatie 2] in de zakelijke omschrijving van het plan is genoemd en [appellant A] en [appellant B] voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpplan per e-mail zijn geïnformeerd over de inhoud van het plan, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat [appellant A] en [appellant B] redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij over het ontwerpplan geen zienswijze naar voren hebben gebracht. De Afdeling komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroepschrift van [appellant A] en [appellant B].

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

w.g. Minderhoud    w.g. Klein Nulent
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

218-896.