Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 18 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam het wijzigingsplan "[locatie A]" te Strijbeek vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet, voor een deel van het perceel [locatie A], in wijziging van de bestemming "Agrarisch - Agrarisch Bedrijf" in de bestemming "Wonen". Verder is voorzien in een bouwvlak. [verzoekers] wonen aan de [locatie B] in Strijbeek. Hun perceel grenst direct aan het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met deze ontwikkeling en in het bijzonder niet met de strook grond die wordt bestemd als "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en die is gelegen ten noorden van hun perceel. Zij vrezen voor overlast, omdat door deze wijziging de agrarische activiteiten geconcentreerd zouden kunnen worden op deze strook, die is gelegen op korte afstand van hun perceel. Op grond van het moederplan kon namelijk het hele plangebied hiervoor worden gebruikt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1667
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- RO - Noord-Brabant
Bij besluit van 26 september 2023 heeft de raad van de gemeente Stichtse Vecht het bestemmingsplan "Verzamelplan Stichtse Vecht 2022" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op meerdere locaties binnen de gemeente Stichtse Vecht. Het beroep van Vechtland en anderen richt zich uitsluitend tegen het plandeel met de bestemming "Water - De Vecht" ten westen van hun bedrijfsperceel aan de [locatie 2] in Vreeland. Op het adres [locatie 2] in Vreeland is een ligplaats ten behoeve van een woonboot aanwezig. Daar bewonen [gemachtigde B] en [gemachtigde C] een woonboot waarbij zij de aangrenzende oever als tuin gebruiken. Om de woonboot te bereiken maken [gemachtigde B] en [gemachtigde C] gebruik van de entree behorende bij de woning aan de [locatie 3. Wegens het niet verlengen van de huurovereenkomst voor het oevergebruik, zijn [gemachtigde B] en [gemachtigde C] genoodzaakt de huidige ligplaats te verlaten. Er is een alternatieve ligplaats gevonden tussen de herontwikkelingslocatie [locatie 2] en de bestaande ligplaatsenstrook in de Nes, op hemelsbreed 400 meter afstand van de huidige locatie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1694
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Voorlopige voorziening
- RO - Utrecht
Bij besluit van 23 november 2021 heeft de minister van Financiën het verzoek van [wederpartij] om inzage in zijn gegevens toegekend. De minister is voor het door hem ingestelde verzoek om voorlopige voorziening griffierecht verschuldigd. Een verzoek wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:82, derde lid, van de Awb niet‑ontvankelijk verklaard als betaling van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen twee weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een verzoekschrift is gewezen op het moeten betalen van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1680
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Voorlopige voorziening
- Openbaarheid
Bij besluit van 6 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1691
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 29 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen aan [vergunninghouder A] en [vergunninghouder B] een vergunning verleend voor het omzetten van de zelfstandige woning aan [locatie] in Nijmegen in zes onzelfstandige woonruimten, te bewonen door zes personen. [vergunninghouder A] en [vergunninghouder B] zijn eigenaar van de zelfstandige woning aan [locatie] in Nijmegen. [vergunninghouder A] heeft bij het college een aanvraag ingediend voor een vergunning om deze zelfstandige woning om te zetten in zes onzelfstandige wooneenheden, te bewonen door zes personen. In artikel 12, eerste lid, van de Huisvestingsverordening Nijmegen 2017, die gold van 7 november 2017 tot en met 6 februari 2019, is bepaald dat in de hele gemeente Nijmegen het verbod geldt als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Dat is het verbod om zonder vergunning van het college zelfstandige woonruimte om te zetten in of omgezet te houden als onzelfstandige woonruimte.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1709
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 5 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Someren het bestemmingsplan Buitengebied Someren - Deelgebied 2 vastgesteld. Het bestemmingsplan "Buitengebied Someren - Deelgebied 2" voorziet in een uniforme regeling voor de functies in één van de zes deelgebieden van het buitengebied van de gemeente Someren. Het plangebied beslaat het buitengebied ten zuiden van de kern Someren, tussen de kernen Someren-Eind en Someren-Heide. Bij besluit van 28 januari 2021 heeft de raad het parapluplan vastgesteld, waarin onder meer het onderhavige bestemmingsplan is aangepast door daarin nieuwe regels over de huisvesting van arbeidsmigranten op te nemen. [appellante sub 1] en anderen exploiteren een houtverwerkend bedrijf aan de [locatie 1] te Someren. Zij menen dat het bestemmingsplan ten onrechte beperkingen stelt aan hun bedrijfsvoering ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan. Zij wijzen er daarbij op dat buitenopslag en opslag in containers nu nog maar op een klein gedeelte van het terrein is toegestaan terwijl volgens hen het voorgaande bestemmingsplan dergelijke opslag op het gehele perceel toeliet.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1724
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- RO - Noord-Brabant
Bij besluit van 4 december 2018, kenmerk HZ-OMV-2015-0241, heeft het college van burgemeester en wethouders van Venray aan [bedrijf] een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor het wijzigen van het pluimveebedrijf op het perceel [locatie] te Ysselsteyn Bij besluit van 27 augustus 2019, kenmerk HZ-OMV-2015-0241, heeft het college besluit 1 gewijzigd. Bij afzonderlijk besluit van 27 augustus 2019, kenmerk MERA-2019-011, heeft het college een m.e.r.-beoordelingsbesluit genomen. Bij besluit van 29 oktober 2019, kenmerk HZ-OMV-2015-0241 heeft het college besluit 1 gewijzigd, door de plattegrondtekening die hoort bij besluit 1, te vervangen door de plattegrondtekening die hoort bij besluit 4. Bij afzonderlijk besluit van 29 oktober 2019, kenmerk MERA-2019-011, heeft het college een herstelbesluit genomen waarbij besluit 3 is aangevuld met een actuele AERIUS-berekening van 22 oktober 2019 en een tekstuele toelichting op het extern salderen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1705
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
- Natuurbescherming
Bij tussenuitspraak van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3896, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Drimmelen opgedragen om binnen 26 weken na verzending daarvan de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 15 oktober 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wildestraat 13" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht. Het plan waarover de Afdeling tussenuitspraak heeft gedaan, biedt een planologisch-juridische basis voor het kinderdagverblijf "Koetje Boe", gevestigd op de Wildestraat 13. In het plan is aan een deel van de gronden de bestemming "Maatschappelijk" toegekend, met de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf". Aan de overige gronden is de bestemming "Groen - Landschappelijke inpassing" dan wel de bestemming "Agrarisch - 2" toegekend. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 7.5 geoordeeld dat het besluit van 15 oktober 2020 in strijd met artikel 3.9 van de Interim omgevingsverordening is vastgesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1715
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Noord-Brabant
Bij besluit van 28 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen aan Aldi Zaandam B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een supermarkt met parkeervoorziening op de percelen aan [locatie 1] en [locatie 2] in Mijdrecht. Bij besluit van 15 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen naar aanleiding van het door [appellante A] daartegen gemaakte bezwaar het besluit van 28 januari 2020 aangevuld en hersteld.[appellante A] is eigenaar van winkelcentrum De Adelhof in Mijdrecht. In dit winkelcentrum zitten verschillende winkels, waaronder een vestiging van Aldi. Aldi wil graag deze vestiging verplaatsen naar een perceel met een groter winkeloppervlak en heeft daarom een omgevingsvergunning gevraagd voor de bouw van een nieuwe supermarkt en bijbehorende parkeervoorziening op een nabijgelegen bedrijventerrein. Bij besluit van 28 januari 2020 is een vergunning verleend voor bouwen, handelen in strijd met het bestemmingsplan en het uitvoeren van een werk of werkzaamheden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1719
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Op 28 februari 2020 en 6 maart 2020 heeft het Octrooicentrum adviezen uitgebracht. De Dienst Wegverkeer heeft op 18 juli 2019 op grond van artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 1995 een verzoek ingediend bij het Octrooicentrum om advies uit te brengen over twee octrooien, NL1042756 en NL1042286. [appellant] was octrooihouder van deze octrooien. Het Octrooicentrum heeft vervolgens twee adviezen uitgebracht en [appellant] heeft hiertegen bezwaar ingesteld. Het Octrooicentrum heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de adviezen volgens hem niet op rechtsgevolg zijn gericht en daarom geen besluiten zijn als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] betoogt dat de adviezen van het Octrooicentrum wel besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb zijn. Het Octrooicentrum heeft zich in een nader stuk van 16 september 2022 op het standpunt gesteld dat [appellant] geen procesbelang heeft, omdat hij een schikking heeft getroffen waarin hij afstand heeft gedaan van zijn octrooien en heeft toegezegd zijn hoger beroep bij de Afdeling te zullen intrekken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1710
- Datum uitspraak
- 24 april 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige