Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 8 oktober 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. De Afdeling staat voor de vraag of zij ook bij een verkorte motivering, op grond van artikel 267, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gelezen in het licht van artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, verplicht is te motiveren waarom zij geen prejudiciële vragen aan het Hof stelt. De Afdeling meent dat het verkort motiveren voldoet aan de motiveringseisen van het Unierecht en aan de vereisten voor een eerlijk proces zoals deze voortvloeien uit het EVRM. In deze zaak heeft [appellant] een beroep gedaan op Unierecht en zowel de rechtbank als de Afdeling verzocht daarover prejudiciële vragen te stellen. De Afdeling is van oordeel dat sprake is van een “acte éclairé” en wil in deze zaak een verkort gemotiveerde uitspraak doen op het hoger beroep van [de vreemdeling] (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000). [appellant] maakt daar bezwaar tegen onder verwijzing naar het arrest Consorzio.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4632
- Datum uitspraak
- 13 december 2023
- Verwijzingsuitspraak
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij brief van 13 oktober 2022 heeft de vreemdeling de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag van 10 april 2022 om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdeling heeft tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag beroep ingesteld bij de rechtbank. De staatssecretaris heeft bij Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 21 september 2022, geldend vanaf 27 september 2022, de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verlengd met negen maanden. Dit besluit geldt voor alle aanvragen waarvan de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken op 27 september 2022. Lidstaten kunnen de beslistermijn van zes maanden met ten hoogste negen maanden verlengen als sprake is van een groot aantal onderdanen van derde landen of staatlozen dat tegelijk om internationale bescherming verzoekt, waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4125
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Deze drie zaken gaan over vreemdelingen (uit verschillende derde landen) die eerst in Griekenland een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. Zij zijn door de Griekse autoriteiten erkend als vluchteling en hebben de vluchtelingenstatus verkregen (artikel 2, aanhef en onder e, van richtlijn 2011/95/EU (de Kwalificatierichtlijn)). Hierna zijn zij naar Nederland gereisd. In Nederland hebben zij opnieuw een verzoek om internationale bescherming ingediend. Nederland gaat ervan uit dat sommige personen uit derde landen, die in Griekenland internationale bescherming genieten, niet kunnen terugkeren naar die lidstaat, omdat de levensomstandigheden in die lidstaat hen zouden blootstellen aan een ernstig risico op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest). Dat geldt ook voor deze vreemdelingen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft daarom geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 33, eerste en tweede lid, van richtlijn 2013/32/EU (de Procedurerichtlijn) hem biedt om hun verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:3275
- Datum uitspraak
- 30 augustus 2023
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluit van 31 maart 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellant] een boete opgelegd van € 500,00 wegens het niet naleven van artikel 7b, eerste lid, van de Wet inburgering en bepaald dat hij de lening die hij bij de Dienst Uitvoering Onderwijs heeft afgesloten, moet terugbetalen. [appellant] heeft de Eritrese nationaliteit en is op 17-jarige leeftijd naar Nederland gekomen. Hij is vervolgens in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waardoor hij in Nederland internationale bescherming geniet. Op 8 januari 2016, toen [appellant] 18 jaar oud was, heeft de minister hem laten weten dat hij vanaf 1 februari 2016 inburgeringsplichtig is. Dit betekent dat hij in beginsel binnen drie jaar alle onderdelen van het inburgeringsexamen moest behalen. De minister heeft deze termijn een aantal keer verlengd, omdat [appellant] langdurig in een asielzoekerscentrum heeft verbleven en omdat hij een opleiding heeft gevolgd. Hierdoor moest [appellant] uiterlijk op 1 februari 2020 alle onderdelen van het inburgeringsexamen hebben behaald. Dit is niet gebeurd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:975
- Datum uitspraak
- 15 maart 2023
- Verwijzingsuitspraak
- Boete
Bij besluit van 13 maart 2019 heeft het CBR [appellant] laten weten hem niet rijgeschikt te vinden voor het besturen van motorvoertuigen in de rijbewijscategorieën C en CE (vrachtwagen en bus) binnen Nederland. [appellant] heeft in 2016 verzocht om een verlenging van zijn rijbewijs voor het besturen van vrachtwagens. Daarvoor moest hij een ‘Verklaring van geschiktheid’ bij het CBR aanvragen. Dat is een verklaring waarmee een aanvrager kan aantonen dat hij geestelijk en lichamelijk in staat is om een motorvoertuig te besturen. Op éénjarige leeftijd heeft [appellant] een ongeluk gehad en hij heeft daarbij een schedelbasisfractuur opgelopen. Als gevolg hiervan heeft [appellant] een beperkt horizontaal gezichtsveld. Hij heeft de aandoening ‘hemianopsie’. Het CBR vond het daarom in het kader van de aanvraag voor een Verklaring van geschiktheid nodig om [appellant] te laten onderzoeken door een oogarts. Uit een advies van 11 januari 2017 volgt dat deze oogarts [appellant] geschikt heeft bevonden voor het besturen van vrachtwagens. In het kader van deze aanvraag heeft [appellant] ook een geneeskundig verslag van 25 augustus 2016 overgelegd van een andere arts die hem ook al geschikt heeft bevonden. Het CBR heeft de Verklaring van geschiktheid, ondanks het positieve advies van de oogarts geweigerd. De reden voor deze weigering is het beperkte gezichtsveld van [appellant].
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:3273
- Datum uitspraak
- 16 november 2022
- Verwijzingsuitspraak
- Wegenverkeerswet
Bij drie deelbesluiten van 26 juni 2018, 3 december 2018 en 19 maart 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat besloten op een verzoek van AVROTROS op grond van de Wet openbaarheid van bestuur over de veiligheid van het vliegverkeer op Schiphol. Deze verwijzingsuitspraak borduurt voort op de verwijzingsuitspraak van de Afdeling van 29 juni 2022, bij het Hof geregistreerd onder zaak nr. C-451/22. Ook in deze zaak is het de vraag in hoeverre een nieuwsorganisatie op grond van een nationale openbaarmakingsregeling informatie kan ontvangen uit een op de Verordening Voorvallen gebaseerde gegevensbank, en zo ja, in welke vorm. Het verschil met de verwijzingsuitspraak van 29 juni 2022 is dat de minister geaggregeerde informatie geheim wil houden. Deze zaak hangt samen met de verwijzingsuitspraak van 29 juni 2022. In deze zaak heeft de Afdeling het Hof verzocht bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op een aantal vragen over de zogenoemde lex specialis-werking van de Wet luchtvaart en de Verordening Voorvallen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:3318
- Datum uitspraak
- 16 november 2022
- Verwijzingsuitspraak
- Openbaarheid
Bij besluit van 17 april 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat beslist op een verzoek van RTL om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. RTL heeft bij brief van 10 januari 2018 bij de minister van Justitie en Veiligheid op grond van de Wob verzocht om diverse stukken over het neerhalen van de vlucht MH17 boven Oost-Oekraïne op 17 juli 2014, waaronder de in dit geding van belang zijnde "alle meldingen uit Eccairs uit 2014 over Oekraïne". Eccairs staat voor "European Coordination Centre for Accident and Incident Reporting Systems". Zoals RTL ter zitting heeft toegelicht, wil zij weten wat de Nederlandse overheid wist over voorvallen rondom de ramp met de MH17. De minister heeft het verzoek van RTL afgewezen. In het besluit van 17 april 2018 is daartoe overwogen dat op de gevraagde informatie een bijzondere openbaarmakingsregeling van toepassing is.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1814
- Datum uitspraak
- 29 juni 2022
- Verwijzingsuitspraak
- Openbaarheid
In juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. In de Kwalificatierichtlijn is neergelegd dat de lidstaten kunnen weigeren de vluchtelingenstatus te verlenen onder de in het vierde lid omschreven omstandigheden. De vraag die in deze uitspraak aan de orde komt, is hoe het begrip 'bijzonder ernstig misdrijf' moet worden ingevuld. De vreemdeling komt uit Libië. Aan zijn verzoek om internationale bescherming heeft hij ten grondslag gelegd dat hij biseksueel is. De staatssecretaris heeft dit geloofwaardig geacht. De vreemdeling heeft aannemelijk gemaakt dat hij wegens zijn biseksuele geaardheid gegronde vrees heeft voor vervolging in Libië. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat de vreemdeling volgens hem in 2018 bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis van de strafrechter is veroordeeld voor een 'bijzonder ernstig misdrijf' en daarom een gevaar vormt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1703
- Datum uitspraak
- 15 juni 2022
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluit van 30 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van vreemdeling S om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 18 juni 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van vreemdeling A om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd. De staatssecretaris, in Nederland de nationale beslissingsautoriteit, stelt zich op het standpunt dat een politieke overtuiging en de daaruit voortvloeiende activiteiten ‘fundamenteel’ moeten zijn om beschermd te kunnen worden. Hij bedoelt hiermee dat een politieke overtuiging en de daaruit voortvloeiende activiteiten vluchtelingenrechtelijke bescherming pas kunnen rechtvaardigen, als deze zo fundamenteel zijn voor de identiteit of morele integriteit van een vreemdeling dat van hem niet mag worden gevraagd dat hij deze overtuiging en activiteiten opgeeft of verbergt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:505
- Datum uitspraak
- 16 februari 2022
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluit van 30 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen duurzaam verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. De vreemdeling heeft de Britse nationaliteit. Tussen 1993 en 2009 heeft zij samen met haar ouders, die beiden ook de Britse nationaliteit hebben, in Nederland gewoond. Met ingang van 1 juni 1993 beschikte de vreemdeling over een verblijfsdocument als burger van de Unie. In september 2009 is de vreemdeling verhuisd naar het VK om daar te gaan studeren. Op 26 oktober 2010 is aan de vreemdeling een verblijfsdocument verstrekt dat vermeldt dat zij een duurzaam verblijfsrecht als burger van de Unie in Nederland heeft. De staatssecretaris heeft aan de besluiten van 30 december 2018 en 29 januari 2019 ten grondslag gelegd dat de vreemdeling, gelet op de hiervoor vermelde feiten, haar duurzaam verblijfsrecht heeft verloren, omdat zij langer dan twee jaar afwezig is geweest uit Nederland.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:2279
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Vreemdelingenkamer - Overige