Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Conclusie van staatsraad advocaat-generaal Snijders over de vraag welke gevolgen een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan hebben. Het gaat dan specifiek om gevallen waarin het bestuursorgaan ondanks het gewekte vertrouwen aan andere, zwaarder wegende belangen voorrang geeft en er voor het bestuursorgaan een verplichting kan ontstaan om schade te vergoeden aan degene bij wie het vertrouwen is gewekt. Aanleiding voor het vragen van de conclusie is een rechtszaak die bij de Afdeling bestuursrechtspraak speelt over het intrekken van een vergunning voor het bouwen van een rijhal in Nieuw Bergen (Limburg). Een eerdere conclusie leidde in mei 2019 tot een uitspraak over het vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht. In die uitspraak is een stappenplan uiteengezet. Stap 1. is dat er een toezegging moet zijn gedaan. In stap 2. komt de vraag aan de orde of de toezegging kan worden toegerekend aan bestuursorgaan en in de stap 3. gaat het om de gevolgen van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. De conclusie van staatsraad advocaat-generaal Snijders van vandaag gaat over deze derde stap.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3420
- Datum uitspraak
- 21 augustus 2024
- Conclusie
- Bouwen
Deze conclusie van staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer gaat over de toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht bij opvolgende besluiten over ruimtelijke plannen. De zaak waarin deze conclusie wordt gevraagd gaat over één beroep tegen het besluit van 27 januari 2022 van de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Renesse’ en verschillende beroepen tegen het besluit van 23 maart 2023, waarbij de raad het bestemmingsplan ‘Renesse’ op onderdelen gewijzigd heeft vastgesteld. Het vaststellen van opvolgende bestemmingsplannen kan onder de Wet ruimtelijke ordening leiden tot uiteenlopende vragen over de toepassing van artikel 6:19 van de Awb. De toepassing van artikel 6:19 van de Awb komt onder de Omgevingswet in een ander licht te staan. Is er aanleiding om de rechtspraak over de toepassing van artikel 6:19 van de Awb in bestemmingsplanzaken onder de Wro (op onderdelen) aan te passen? Bestaat er aanleiding om de toepassing van artikel 6:19 Awb te veranderen in zaken die gaan over de wijziging van een omgevingsplan?
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2238
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Conclusie
- RO - Zeeland
Conclusie van staatsraad advocaat-generaal Snijders over de prejudiciële vragen zoals op grond van de Tijdelijke wet Groningen door de Rechtbank Noord-Nederland gesteld bij tussenuitspraak van 28 april 2023, in zaak nr. 22/2463T, in het geding tussen [eiser] tegen het Instituut Mijnbouwschade Groningen. De vragen aan de Afdeling bestuursrechtspraak zijn gesteld over de toepassing van de wet door het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Het is de enige bepaling op grond waarvan de mogelijkheid bestaat om prejudiciële vragen te stellen aan de Afdeling. Het is de eerste keer dat van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Ná de verkoop, maar vóór de levering van de woning heeft de verkoper bij het IMG een vergoeding gevraagd voor schade aan de woning. Het IMG heeft de vergoeding ná de levering eerst toegekend, maar is daar later op teruggekomen. De aanvraag is alsnog afgewezen en het uitgekeerde bedrag is teruggevorderd. Zowel de verkoper als de kopers van de woning menen recht te hebben op de vergoeding.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:2590
- Datum uitspraak
- 5 juli 2023
- Conclusie
- Schadevergoeding
Deze conclusie gaat over de hoger beroepen van [appellant], BRECOD Den Haag Maanplein II B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Centraal staat het besluit van burgemeester en wethouders van Den Haag om een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een woontoren van ruim 73 meter hoog met hierin 183 woningen, 300 m² detailhandel, 299 m² maatschappelijke dienstverlening en een parkeergarage aan het Maanplein 110 te Den Haag. De bezwaren die in deze procedure zijn aangevoerd hebben de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak aanleiding gegeven om staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer een conclusie te vragen. Aan hem is gevraagd om na te gaan op welke wijze de rechter regels van het omgevingsplan kan toetsen in een vergunningprocedure. Deze conclusie draagt bij aan de rechtsontwikkeling. Dit is ook van belang voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1367
- Datum uitspraak
- 5 april 2023
- Conclusie
- Bouwen
Deze conclusie gaat over de verhouding tussen het overtrederschap in de rechtspraak van de Afdeling en het strafrechtelijke (functionele) daderschap. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft ex art. 8:12a Awb om een conclusie daarover verzocht in twee zaken, één over een bestraffende sanctie opgelegd aan een natuurlijke persoon en één over een herstelsanctie opgelegd aan een vennootschap onder firma (Vof).
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:579
- Datum uitspraak
- 15 februari 2023
- Conclusie
- Boete
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Deze conclusie betreft de betekenis van het evenredigheidsbeginsel ‘nieuwe stijl’ voor de toepassing van een begunstigende beleidsregel, namelijk de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. Aanvragen op grond van de regeling worden beoordeeld ‘in de context van het gezin’, hetgeen impliceert dat handelen van een ouder dat in strijd is met bepaalde contra-indicaties wordt toegerekend aan het kind en de rest van het gezin, zodat het kind en het gezin niet in aanmerking komt voor een vergunning. De zaken waarin deze conclusie wordt genomen betreffen de contra-indicaties ‘gevaar voor de openbare orde’ en het ‘niet kunnen aantonen van de identiteit’. Concreet werpt de voorzitter de vraag op of het tegenwerpen aan het kind van handelen van een ouder dat in strijd is met een contra-indicatie, evenredig is.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1440
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Conclusie
- Asiel
Deze zaken gaan over aanvragen kinderopvangtoeslag die deels zijn afgewezen door de Belastingdienst/Toeslagen omdat ze betrekking hebben op een periode die te ver gelegen is voor het tijdstip van de aanvraag om de toeslag, namelijk méér dan drie maanden voor de eerste van de maand waarin de aanvraag is gedaan. Art. 1.3 lid 2, aanhef en onder b, Wet kinderopvang (hierna: Wko)(zie noot 1) bepaalt dat over die periode geen aanspraak bestaat op kinderopvangtoeslag. In beide zaken is de vraag aan de orde of de toepassing van deze bepaling in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in art. 3:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht en daarom achterwege dient te worden gelaten.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1441
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Conclusie
- Geld
Deze conclusie gaat over de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2]. De beroepen zijn gericht tegen het besluit van 24 november 2020 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel (hierna: het college) waarbij het bestemmingsplan "Omgevingsplan: Veegplan 5" (hierna: veegplan 5) is vastgesteld. De beroepen zijn op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van rechtswege ook gericht tegen het besluit van het college van 26 april 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Omgevingsplan: Veegplan 7" (hierna: veegplan 7) en het besluit van het college van 11 januari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Omgevingsplan: Herziening [locatie]" (hierna: het reparatieplan).
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1109
- Datum uitspraak
- 14 april 2022
- Conclusie
- RO - Noord-Brabant
Deze zaak gaat over een afgewezen verzoek om herziening van definitief berekende kinderopvangtoeslag 2017, leidende tot een terugvordering ad € 3.850 inclusief rente. Het hogere beroep is ingesteld door [appellante] tegen een voor haar ongunstige uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. Haar beroep bij de Rechtbank was gericht tegen de afwijzing van haar verzoek aan de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: Toeslagen) om herziening van diens definitieve berekening van haar kinderopvangtoeslag 2017 op € 5.687. Omdat zij over 2017 al een voorschot ad € 9.465 had ontvangen, heeft Toeslagen het verschil ad € 3.775 vermeerderd met € 75 rente van haar teruggevorderd, kennelijk bij dezelfde beschikking als die waarin die definitieve toeslagberekening is opgenomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:516
- Datum uitspraak
- 16 februari 2022
- Conclusie
- Geld
Conclusie over de evenredigheidstoets door de bestuursrechter die de staatsraden advocaat-generaal Wattel en Widdershoven hebben genomen op verzoek van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De conclusie gaat in op de vraag hoe indringend de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen moet toetsen en wat daarbij de betekenis is van het evenredigheidsbeginsel. Het gaat concreet om een besluit waarbij een dwangsom wordt ingevorderd en om besluiten tot sluiting van een woning na een drugsvondst in die woning. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de staatsraden advocaat-generaal in februari 2021 gevraagd een algemeen kader te schetsen en daarbij een aantal aandachtspunten te betrekken, zoals de rechtsbasis van de rechterlijke toetsing aan evenredigheid (EVRM, EU-recht of nationaal recht), in welke gevallen de rechter besluiten van bestuursorganen kan toetsen aan evenredigheid en met welke omstandigheden de bestuursrechter rekening kan of moet houden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:1468
- Datum uitspraak
- 7 juli 2021
- Conclusie
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom