Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
202102875/1/R2 en 202102903/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 15 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heusden voor het bestemmingsplan "Nassau Dwarsstraat, Vlijmen" hogere grenswaarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld voor nieuwe woningen aan de Nassau Dwarsstraat. Het bestemmingsplan wijzigt de bestemming van een perceel aan de Nassau Dwarsstraat in Vlijmen van "Agrarisch" naar "Wonen" en "Tuin" en maakt de bouw van twee vrijstaande woningen mogelijk. Het perceel is in eigendom van de gemeente. Op ongeveer 200 meter ten noorden van het plangebied ligt de A59. Het besluit hogere waarden is genomen met het oog op de vaststelling van het bestemmingsplan, omdat is gebleken dat voor de in het plan voorziene woningen niet kan worden voldaan aan de op grond van de Wgh geldende voorkeursgrenswaarde. Het plangebied grenst aan de percelen Nassau Dwarsstraat 3 en [locatie]. [appellant sub 1] woont in een historische boerderij aan de [locatie] en vreest dat de bouw van twee woningen zorgt voor een aantasting van de natuur- en cultuurhistorische waarden, de 19e-eeuwse uitstraling en de belevingswaarde van de boerderij.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Bouwen
- RO - Noord-Brabant
- Verordeningen
202107810/4/R3(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij tussenuitspraak van 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1060, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de raad van de gemeente Noordwijk opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omgeschreven gebreken in het besluit van 30 november 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Middengebied-Landschapspark" te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 11.2 overwogen dat de raad niet inzichtelijk heeft gemaakt dat er voldaan werd aan de voorwaarden van paragraaf 2.2., categorie 4, van de Nota Parkeernormen 2020 en dat er om die reden getoetst moest worden aan de Nota parkeren en stallen Noordwijk 2013. Ook heeft de Afdeling onder 11.3 overwogen dat in zowel de Parkeernota 2013 als de Parkeernota 2020 het uitgangspunt is dat er op eigen terrein in de parkeerbehoefte moet worden voorzien. Beide parkeernota’s bevatten onder voorwaarden uitzonderingsmogelijkheden. De Afdeling heeft overwogen dat de raad onvoldoende gemotiveerd heeft dat er werd voldaan aan deze uitzonderingsvoorwaarden.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Zuid-Holland
Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4114
- Datum uitspraak
- 14 oktober 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
202202164/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 22 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 69.000,00. [appellante] exploiteert een nagel- en beautysalon in [plaats]. Op 18 oktober 2017 hebben arbeidsinspecteurs van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een werkplekcontrole uitgevoerd. Tijdens deze controle zijn de woning en de auto van [vennoot] doorzocht. Daarbij zijn diverse bescheiden in beslag genomen, waaronder handgeschreven overzichten van uren en verdiensten. [appellante] heeft op vordering loonstrookjes en andere bescheiden overgelegd. De uit deze onderzoeken naar voren gekomen bevindingen zijn neergelegd in een door een arbeidsinspecteur op ambtseed opgemaakt boeterapport van 18 december 2019. De overgelegde loonstrookjes komen volgens het boeterapport niet overeen met de handgeschreven overzichten. Volgens de staatssecretaris kan daarom bij elf werknemers van [appellante] niet worden vastgesteld of is voldaan aan de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Hoger beroep
- Boete
202202728/1/R3(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 7 maart 2022 heeft de raad van de gemeente Kaag en Braassem het bestemmingsplan "Irenelaan 3a, Kaag" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van 11 woningen mogelijk in het westelijke deel van het plangebied, een voormalig campingterrein aan de Irenelaan 3a in Kaag. Het campingterrein ligt al enige jaren braak en wordt gebruikt als openbaar groen. Aan de oostzijde binnen het plangebied liggen 12 kavels, waarvan 11 bebouwd met recreatiewoningen en een onbebouwde kavel. Verder staat zowel in de noordwesthoek als in de zuidwesthoek een recreatiewoning. Aan de zuidzijde staat een toiletgebouw. [appellant sub 2], [appellant sub 4] en anderen en [appellante sub 3] wonen allemaal in de omgeving van het plangebied. De Dorpsraad is een vereniging die als doel heeft het bevorderen en bestendigen van de belangen van de inwoners van Kaag en Buitenkaag.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Zuid-Holland
202202834/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij drie afzonderlijke besluiten van 11 september 2020 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: - aan [appellant] een bestuurlijke boete opgelegd van € 67.000,00 wegens overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag; - aan [appellant] een bestuurlijke boete opgelegd van € 11.250,00 wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet; - aan [appellant] een waarschuwing "preventieve stillegging van werk" gegeven wegens overtreding van de Wml. [appellant] exploiteert het [eenmansbedrijf] in [plaats], dat zich bezighoudt met onder meer import en export van slachtafvalproducten. Op 14 maart 2019 hebben arbeidsinspecteurs van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een controle bij het bedrijf verricht naar de naleving van de Wml en de Atw. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant] zowel artikel 18b, tweede lid, van de Wml als artikel 4:3 van de Atw heeft overtreden.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Hoger beroep
- Boete
202202876/1/R3(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 26 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoeksche Waard het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het plaatsen van een tuinhuis en een schutting op de percelen met kadastrale nummers F2581 en F2594, behorend bij het perceel aan de [locatie 1] in Numansdorp, afgewezen. [appellant] woont op het perceel aan de [locatie 2] in Numansdorp. Verschillende eigenaren van de woningen aan de Goudvink hebben enkele jaren geleden aan de achterzijde van hun bestaande tuin tuinhuizen en schuttingen gebouwd. [appellant] heeft op 13 november 2017 een verzoek ingediend bij het college om handhavend op te treden tegen het plaatsen van erfafscheidingen en tuinhuizen op de percelen grenzend aan de [locatie 3], [locatie 1], [locatie 4], [locatie 5], [locatie 6] en [locatie 7] in Numansdorp. Bij besluit van 22 maart 2018 heeft het college het verzoek om handhaving afgewezen, omdat de tuinhuizen en schuttingen op grond van artikel 2, aanhef en onderdeel 3, onderscheidenlijk onderdeel 12, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht niet omgevingsvergunningplichtig zijn.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202203162/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 6 december 2018 heeft de burgemeester van Amsterdam een verzoek van [appellante] om beëindiging van de uitwisseling en verwerking van haar persoonsgegevens in het kader van de treiteraanpak afgewezen. [appellante] is op 13 mei 2015 opgenomen in de zogenaamde treiteraanpak. Met deze aanpak heeft de gemeente Amsterdam in samenwerking met meerdere partners, waaronder de politie, het Openbaar Ministerie, woningbouwcorporaties en Jeugdbescherming Amsterdam, een werkwijze ontwikkeld om bijzondere gevallen van ernstige overlast en intimidatie in de woonomgeving tegen te gaan. [appellante] is in de aanpak opgenomen naar aanleiding van een brief van omwonenden over een uit de hand gelopen ruzie tussen haar en een buurvrouw, [buurvrouw]. Nadat er geen meldingen meer werden gedaan en de overlast gestopt leek te zijn, werd eind juni 2016 het dossier van [appellante] gesloten. Daarna kwamen er opnieuw meldingen van overlast. In december 2016 werd [appellante] verdacht van mishandeling van [buurvrouw]. Op 12 januari 2017 is het treiterdossier van [appellante] heropend.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Hoger beroep
- Persoonsgegevens
202203434/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 23 februari 2021 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen een aanvraag van [appellant] om vergoeding van waardedaling van een woning afgewezen. [appellant] was sinds 1997 gedeeltelijk eigenaar en vanaf 22 mei 2002 volledig eigenaar van de woning aan de [locatie] te [plaats] [postcode]. [appellant] heeft de woning verkocht en op 15 juni 2020 geleverd voor een bedrag van € 565.000,-. Bij besluit van 23 februari 2021 heeft het Instituut vastgesteld dat het onbevoegd is om de aanvraag van [appellant] in behandeling te nemen. [appellant] was nog in onderhandeling met de Nederlandse Aardolie Maatschappij N.V. (NAM) over schadevergoeding van de waardedaling van de woning. Om deze reden is de aanvraag van [appellant] afgewezen. In bezwaar is gebleken dat [appellant] de procedure bij de NAM heeft beëindigd, zodat het Instituut alsnog inhoudelijk op de aanvraag kon beslissen. Bij besluit van 9 juni 2021 heeft het Instituut aan [appellant] een schadevergoeding van € 15.805,64 te vermeerderen met wettelijke rente toegekend.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
202204136/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 16 oktober 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 16 oktober 2018 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante sub 1] een boete van € 168.750,00 opgelegd wegens overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. [appellante sub 1] is een dienstverlenend bedrijf dat verschillende activiteiten verricht, met name in de sociale dienstverlening. Werknemers van [appellante sub 1] werkten via [bedrijf A] in de 24-uurs thuiszorg. Arbeidsinspecteurs van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben bij [bedrijf A] een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de Wml. Volgens het boeterapport heeft [appellante sub 1] 23 werknemers onderbetaald in (een gedeelte van) de onderzoeksperiode 1 maart 2015 tot en met 31 augustus 2015. Dit is een overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wml. Verder heeft [appellante sub 1] voor zestien werknemers niet de door de inspecteurs gevorderde bescheiden verstrekt die nodig waren om te berekenen of in de onderzoeksperiode aan die werknemers het verschuldigde minimumloon was betaald. De rechtbank heeft de boete gematigd tot een bedrag van € 144.500,00.
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2024
- Hoger beroep
- Boete