Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 17 oktober 2018 heeft het college burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau een verzoek van [vennootschap] om herziening van een besluit van 20 februari 2013 afgewezen. Dat besluit van 20 februari 2013 zag op de weigering van het college aan [vennootschap] een vrijstelling en bouwvergunning en een inritvergunning te verlenen en een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vast te stellen. Daarnaast heeft het college het verzoek van [vennootschap] om het toekennen van een dwangsom wegens te laat beslissen op het verzoek, afgewezen. [vennootschap] is eigenaar van het perceel [locatie] in Baarle-Nassau. Op 15 februari 2007 heeft hij een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor de uitbreiding van het winkelpand op de begane grond en de realisatie van vier appartementen op de etages. Bij besluiten van 31 juli 2007 heeft het college vrijstelling verleend voor het bouwen van de winkelruimte met vier appartementen en ten behoeve van het bouwplan een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vastgesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:290
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij tussenuitspraak van 22 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2931, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Blaricum opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 30 juni 2020 (hierna: het plan), te herstellen. De Afdeling heeft in de uitspraak van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1496, de raad opgedragen om onderzoek te verrichten naar het woon- en leefklimaat bij de woning aan de [locatie 1] en omgekeerd ook te onderzoeken en af te wegen of de tuinbestemming bij dit perceel leidt tot beperkingen voor de bedrijfsactiviteiten van [appellanten sub 2]. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak overwogen dat de raad aan de uitspraak van 8 mei 2019 op juiste wijze uitvoering geeft gegeven, voor zover hij aan de strook met de bestemming "Tuin" ook de "specifieke bouwaanduiding - 1" heeft toegekend, waardoor vergunningplichtige bijbehorende bouwwerken en vergunningvrije bijbehorende bouwwerken als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor), op de strook grond zijn uitgesloten.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:300
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Holland
Bij uitspraak van 30 december 2020 heeft de rechtbank het verzoek van [appellante] om het college van burgemeester en wethouders van Purmerend op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, te veroordelen in de proceskosten, afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Purmerend heeft, na door [appellante] in gebreke te zijn gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag om een urgentieverklaring, op die aanvraag beslist. Het college heeft daarbij op grond van artikel 4:17 van de Awb van rechtswege een dwangsom verbeurd wegens niet tijdig beslissen. [appellante] heeft, omdat een besluit over de toekenning van die dwangsom uitbleef, zonder voorafgaande ingebrekestelling beroep ingesteld tegen het door het college niet tijdig nemen van een dwangsombesluit. Het college heeft dat besluit daarna alsnog genomen. [appellante] heeft daarop het beroep ingetrokken omdat het college daaraan is tegemoetgekomen. Zij heeft de rechtbank verzocht het college te veroordelen tot het vergoeden van de door haar gemaakte proceskosten in beroep.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:273
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
- Verordeningen
Bij besluit van 14 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat het tracébesluit "Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Amsterdam Centraal" vastgesteld. Het tracébesluit is onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Doel van het PHS is om te komen tot hoogfrequent spoorvervoer op de drukste trajecten in de brede Randstad in combinatie met het verwerken van het groeiende goederenvervoer. Alle appellanten vrezen dat het tracébesluit leidt tot een verslechtering van het woon- en leefklimaat en vestigingsklimaat nabij het spoor.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:291
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- Tracé en wegverbreding
Bij besluit van 22 mei 2019 heeft de Uitvoeringscommissie Staphorst naar aanleiding van een verzoek van [appellanten] om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur een aantal documenten openbaar gemaakt onder weglakking van bepaalde passages. [appellanten] hebben een agrarisch bedrijf dat is gelegen in het plangebied van de Ruilverkaveling Staphorst. Omdat zij niet tevreden zijn met de uitkomst van de verkaveling, willen zij weten hoe de besluitvorming daarover is verlopen. [appellanten] hebben daarom samen met een aantal anderen een Wob-verzoek ingediend. Zij vragen om openbaarmaking van alle verslagen van de vergaderingen van de uitvoeringscommissie en van de verkavelingscommissie waarbij de Wob-verzoekers zijn betrokken. De uitvoeringscommissie heeft na het bezwaar de verslagen van beide commissies uit 2012 tot en met 2019 openbaar gemaakt, met uitzondering van de genoemde namen van andere belanghebbenden dan de Wob-verzoekers, de namen van de leden van de verkavelingscommissie en de namen van de betrokken ambtenaren die niet uit hoofde van hun functie in de openbaarheid treden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:262
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Hoger beroep
- Openbaarheid
Op 3 april 2019 heeft de raad als volgt besloten: "1. kennisnemen van het feit dat het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau (hierna: het college) het maximale heeft gedaan om uitvoering te geven aan de opdracht uit de motie van februari 2016; 2. het dossier voor het kansrijk vervolginitiatief aan de [locatie A] te Baarle-Nassau te sluiten." [appellante] is eigenaar van het perceel [locatie A] in Baarle-Nassau. Op 15 februari 2007 heeft hij een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor de uitbreiding van het winkelpand op de begane grond en de realisatie van vier appartementen op de etages. Bij besluiten van 31 juli 2007 heeft het college vrijstelling verleend voor het bouwen van de winkelruimte met vier appartementen en ten behoeve van het bouwplan een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vastgesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:301
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 29 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het herinrichten van een woonboerderij op het perceel [locatie 1] te Nederhemert. Op het perceel staat [woonboerderij], die bij besluit van 29 december 1976 is aangewezen als rijksmonument. De eigenaar van het perceel, [partij], heeft twee omgevingsvergunningen aangevraagd en gekregen, één voor het herinrichten van de woonboerderij en één voor het bouwen van een stalling bij de woonboerderij. Beide vergunningen zijn verleend voor de activiteiten "bouwen van een bouwwerk", "het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan" en "het slopen, verstoren of wijzigen van een rijksmonument", als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, c en f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Appellanten kunnen zich niet verenigen met de verleende omgevingsvergunningen. Zij vrezen onder meer dat het monumentale karakter van de woonboerderij en het beschermde dorpsgezicht onaanvaardbaar worden aangetast.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:295
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 9 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht SHM onder oplegging van een dwangsom gelast om binnen twee weken de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te beëindigen en beëindigd te houden door - voor zover hier van belang - alle kookgelegenheden (afzuigkap en kookplaat) in alle 252 wooneenheden op het perceel Sorbonnelaan/Oeslingerbaan te Maastricht te verwijderen. De gemeente Maastricht heeft in december 2018 een uitvraag gedaan om tijdelijke woningen voor verschillende doelgroepen te realiseren. Tegen die achtergrond heeft SHM op 3 oktober 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het realiseren van tijdelijke studentenhuisvesting in 252 wooneenheden, verdeeld over drie afzonderlijke woonblokken op het perceel. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Reparatie- en actualiseringsplan Maastricht Zuidoost", rust op het perceel de bestemming "Maatschappelijk", waarbinnen wonen niet is toegestaan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:293
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 16 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Noordwijk het bestemmingsplan "[locatie] eo" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet wel in de mogelijkheid de woning te realiseren. Hiervoor is op de verbeelding van het bestemmingsplan een bouwvlak opgenomen. Ook is voor de gronden binnen dit bouwvlak de bestemming aangepast. Op grond van het bestemmingsplan rust op de gronden binnen dit bouwvlak de bestemming "Wonen". In deze uitspraak gaat het over de vraag of de raad, gelet op de bezwaren van [appellant] en anderen, de woning op deze locatie planologisch heeft kunnen toestaan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:269
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Zuid-Holland
Bij twee besluiten van 24 juli 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand twee namens [partij] ingediende aanvragen om een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand afgewezen. Mr. S.M. Singh heeft op 23 maart 2019 namens [partij] twee aanvragen ingediend om toevoegingen voor het voeren van bezwaarprocedures tegen het Centrum Indicatiestelling Zorg in verband met de door het CIZ op 14 en 27 juli 2017, in de ogen van [partij], verkeerd afgegeven zorgindicaties. Bij de besluiten van 24 juli 2019, als gehandhaafd bij het besluit van 10 december 2019, heeft de raad de aanvragen op grond van artikel 12, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wet op de rechtsbijstand afgewezen omdat er volgens hem geen sprake is van een feitelijk of juridisch complexe zaak waarvoor rechtsbijstand door een advocaat noodzakelijk is.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:288
- Datum uitspraak
- 25 januari 2023
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand