Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 23 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groningen een omgevingsvergunning verleend voor het gewijzigd uitvoeren van een funderingsconstructie aan de [locatie 1] te Haren. [appellant] is eigenaar van [locatie 2] te Haren. Voor het naastgelegen perceel, [locatie 1] (hierna: het perceel), is op 6 september 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een recreatiewoning ter vervanging van de reeds bestaande recreatiewoning. De nieuwe woning staat verder naar achteren (richting het westen) op het perceel. [appellant] is eigenaar van [locatie 2] te Haren. Voor het naastgelegen perceel, [locatie 1], is op 6 september 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een recreatiewoning ter vervanging van de reeds bestaande recreatiewoning. De nieuwe woning staat verder naar achteren (richting het westen) op het perceel. Op 23 november 2020 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de wijziging van de funderingsconstructie van de nieuwe recreatiewoning. Met deze omgevingsvergunning is het toegestaan de woning te voorzien van een fundering van heipalen in plaats van schroefpalen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:930
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 17 december 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een boete opgelegd van € 1.800,00. Op 26 november 2018 heeft naar aanleiding van een melding een inspectie plaatsgevonden op een locatie in Noordwijkerhout waar [appellante] asbestsaneringswerkzaamheden uitvoerde. Deze werkzaamheden bestonden uit het verwijderen van golfplaten van een dak van een loods. Bij die werkzaamheden werd gebruik gemaakt van een torenkraan waaraan een werkbak was gekoppeld. De inspecteur heeft geconstateerd dat bij het gebruik van die werkbak alle zes punten uit de gebruikershandleiding van de werkbak zijn geschonden. De werkbak is daarom volgens de minister niet gebruikt in overeenstemming met het doel en op de wijze waarvoor deze werkbak is ingericht en bestemd. De minister heeft aan [appellante] een boete opgelegd wegens overtreding van artikel 7.3, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de werknemers van [appellante] in strijd met de voor de werkbak geldende handleiding hebben gehandeld en dat daarmee artikel 7:3, tweede lid, van het Arbobesluit is overtreden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:940
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 17 december 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een boete van € 10.800,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit en een boete van € 5.400,00 wegens overtreding van artikel 7.18b, eerste lid, aanhef en onder c, van het Arbobesluit. Op 10 oktober 2018 heeft naar aanleiding van een melding een inspectie door de arbeidsinspecteur plaatsgevonden op de [locatie] in Delft. [appellante] voerde hier saneringswerkzaamheden uit waarbij asbesthoudende golfplaten van de daken van twee gebouwen werden verwijderd. [appellante] gebruikte hiervoor een verreiker met een werkplatform. De werknemers waren via een lijn aan het werkplatform bevestigd met een valstopapparaat. Bij de werkzaamheden zijn volgens de minister bepalingen uit het Arbobesluit overtreden. De rechtbank heeft het volgende aan haar uitspraak ten grondslag gelegd. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat een vorm van collectieve valbeveiliging niet kon worden aangebracht, of dat het aanbrengen of wegnemen van collectieve valbeveiligingsmaatregelen grotere gevaren oplevert dan de daadwerkelijk te verrichten arbeid.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:864
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 17 december 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een waarschuwing preventieve stillegging (hierna: de waarschuwing) gegeven. De minister heeft naar aanleiding van een inspectie op 10 oktober 2018 op een bouwlocatie aan de [locatie] in [plaats] aan [appellante] een waarschuwing gegeven wegens een herhaalde overtreding van artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. [appellante] voerde hier saneringswerkzaamheden uit waarbij asbesthoudende golfplaten van de daken werden verwijderd. De eerdere overtreding van die bepaling vond plaats op 16 november 2015. De boete voor de eerdere overtreding is gematigd met 75% en staat in rechte vast. Tegen de boete voor de overtreding van 10 oktober 2018 heeft [appellante] tevergeefs bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. [appellante] betoogt dat uit artikel 4 van de Beleidsregel preventieve stillegging arbeidswetten (hierna: de Beleidsregel) volgt dat de waarschuwing ten onrechte is gegeven, omdat de boete voor de overtreding van 10 oktober 2018 gematigd moet worden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:944
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 15 september 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellant] een bestuurlijke boete opgelegd van € 8.700,00. Verder heeft de minister besloten om een aantal inspectiegegevens openbaar te maken. Op 15 juli 2019 heeft de arbeidsinspectie geconstateerd dat [appellant] het Arbeidsomstandighedenbesluit heeft overtreden, omdat hij bij een woning een dakkapel aan het maken was in asbesthoudend plaatmateriaal. Dit is op zichzelf niet in geschil. De minister heeft hem wegens de overtredingen boetes opgelegd tot een totaalbedrag van € 8.700,00. Ook heeft de minister besloten om een aantal nader bepaalde inspectiegegevens openbaar te maken overeenkomstig de Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertreding. Het hiertegen door [appellant] gemaakte bezwaar heeft de minister ongegrond verklaard en de rechtbank heeft dit besluit in stand gelaten. In hoger beroep gaat het onder meer over de vraag of de minister de boete had moeten matigen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:960
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Hoger beroep
- Boete
Op 7 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Bergen geweigerd het bestemmingsplan "Dorp en Duin" vast te stellen. Hiertegen hebben het comité, de jongerenvereniging en de ondernemersvereniging beroep ingesteld. Het bestemmingsplan zou, indien vastgesteld, de bouw van ongeveer 250 woningen mogelijk maken op de locaties Egmond-Binnen Zuid en Egmond aan den Hoef Oost. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland heeft een zienswijze ingediend over het ontwerpplan. De raad heeft, mede wegens het standpunt van het college van gedeputeerde staten, besloten het bestemmingsplan niet vast te stellen. De raad stelt zich op het standpunt dat het comité, de jongerenvereniging en de ondernemersvereniging geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:928
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Limburg
Bij besluit van 15 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete aan [appellant] opgelegd. Bij besluit van 17 maart 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij de uitvoering van het project Digitaal Toezicht is gebleken dat de woning aan de [locatie 1] in Amsterdam (hierna ook: de woning) voor toeristische verhuur werd aangeboden op de website van Airbnb. Naar aanleiding daarvan heeft het college onderzoek ingesteld naar de woning. Uit administratief vooronderzoek bleek dat [appellant] en [mede-eigenaar] de eigenaren van de woning waren en dat niemand op het adres van de woning stond ingeschreven in de basisregistratie personen. Verder bleek dat er geen vergunning was verleend voor het onttrekken van de woning aan de bestemming tot bewoning. Op 11 februari 2020 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam de woning bezocht en hun bevindingen neergelegd in een op ambstbelofte opgemaakt rapport. De toezichthouders hebben tijdens het huisbezoek twee personen in de woning aangetroffen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:935
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 14 september 2022 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Gatwickstraat 1" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Gatwickstraat 1. Het plan maakt een kantoorgebouw met commerciële functies, dienstverlening en overige voorzieningen in de plint mogelijk, waarbij tevens een publieke binnentuin wordt gerealiseerd. Het plangebied is op dit moment aan de westzijde bebouwd en wordt aan de oostzijde gebruikt als parkeerterrein. [appellante] is eigenaar van het kantoorgebouw dat aan de oostzijde van het plangebied grenst. In het bestemmingsplan is op 9 m van de erfgrens tot het perceel van [appellante], een bouwvlak met een maximale bouwhoogte van 60 m (hierna: het hoogteaccent) opgenomen. Een hoogteaccent heeft een afwijkende bouwhoogte in vergelijking met zijn omgeving. Door het hoogteaccent kan aanrijdend verkeer signaleren wat voor gebied wordt binnengereden, te weten een hoog stedelijk gebied. [appellante] betoogt dat de raad niet voldoende heeft gemotiveerd dat het hoogteaccent zich aan de oostzijde van het plangebied moet bevinden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:927
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Noord-Holland
Bij besluit van 27 september 2022 heeft de raad van de gemeente Aalten het bestemmingsplan "Kern Aalten, herziening 2022" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op verschillende locaties binnen de kern van Aalten, waaronder het perceel aan [locatie 1] en [locatie 2] in Aalten. [appellant A] en [appellant B] zijn de eigenaren van het perceel. Op grond van het voorgaande plan "Kern Aalten 2011" rustte op het perceel de bestemming "Detailhandel". In de bebouwing op het perceel was voorheen aan de voorzijde van het pand een boekhandel met bovenwoning gevestigd, met aan de achterzijde van het pand een magazijn. Om het centrum van Aalten vitaal te houden, heeft de gemeente besloten om het centrum compacter te maken, waarbij wordt ingezet op een concentratie en verplaatsing van winkels naar het kernwinkelgebied. De vorige eigenaar van het perceel heeft daarom met de gemeente Aalten een realisatieovereenkomst gesloten, inhoudende dat de gemeente bereid is planologische medewerking te verlenen aan het herbestemmen van het perceel naar een woonbestemming. [appellant A] en [appellant B] zijn het er niet mee eens dat het plan op het perceel ter plaatse van de voormalige boekhandel met bovenwoning slechts 1 woning toestaat.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:924
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Gelderland
Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Simpelveld het bestemmingsplan “Herziening bestemmingsplan Buitengebied 2021” vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:862
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Limburg