Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 19 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Emmen het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn persoonsgegevens en de persoonsgegevens van zijn moeder in de basisregistratie personen afgewezen. [appellant] staat in de brp geregistreerd met de gegevens [appellant], geboren op [geboortedatum] 1984 in [plaats], Irak. Deze inschrijving is gebaseerd op de door [appellant] in 2007 afgelegde verklaring onder ede. Op 8 juni 2015 heeft [appellant] het college verzocht zijn geboortedatum te wijzigen naar [geboortedatum] 1980. Bij zijn verzoek heeft [appellant] een Iraakse geboorteakte, afgegeven op [datum] 2015, een Iraaks paspoort, uitgegeven op [datum] 2015, een Iraakse identiteitskaart en een Iraakse nationaliteitsverklaring overgelegd. Dit verzoek is door het college afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:825
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Basisregistratie
Bij besluit van 24 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Renkum het verzoek van de vereniging om handhavend op te treden tegen een bijbehorend bouwwerk op het perceel [locatie 1] in Oosterbeek afgewezen. Op het perceel zijn diverse gebouwen aanwezig waaronder een bedrijfswoning. Deze woning is gekeerd naar de Valkenburglaan. Gekeken vanaf de Valkenburglaan, grenst de rechterzijkant van het perceel voor een deel direct aan de Sonnenberglaan. Verderop grenst de rechterzijkant van het perceel niet direct aan de Sonnenberglaan, maar ligt het achter een woonperceel, namelijk [locatie 2]. Achter dit al bestaande perceel van een ander, waarop een woning staat, heeft [appellant sub 2] op zijn perceel een bijbehorend bouwwerk gebouwd zonder omgevingsvergunning. Ten tijde van de besluitvorming was dit bouwwerk nog in aanbouw. Het college heeft geweigerd handhavend op te treden tegen dit bijbehorend bouwwerk, omdat dit volgens hem op grond van artikel 3, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zonder omgevingsvergunning mocht worden gebouwd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:818
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 15 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort Opportunity onder oplegging van een dwangsom van € 20.000,00 ineens, vermeerderd met € 500,00 per dag dat de overtreding in stand blijft tot een maximum van € 10.000,00, gelast om uiterlijk op 10 juni 2021 de bebording en de slagboom met betaalapparatuur op het perceel aan de Leusderweg 120A tot en met 154 te Amersfoort te verwijderen en de toegang tot het op het perceel gelegen parkeerterrein te herstellen. Het parkeerterrein, met ongeveer 60 parkeerplekken, grenst aan supermarkt Jumbo en een paar kleinere winkels. In de directe omgeving staan woningen en andere winkels. Opportunity is eigenaar van het parkeerterrein en de woningen. Annexum Beheer B.V. is eigenaar van de winkelruimten. Begin december 2020 heeft Opportunity op het parkeerterrein een slagboom met betaalapparatuur en bebording geplaatst waarop staat dat alleen bezoekers van de Jumbo voor maximaal anderhalf uur mogen parkeren. Op 17 december 2020 heeft het college daarvoor een bouwstop opgelegd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:807
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluiten van 4 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn Deen en Baetland elk afzonderlijk onder oplegging van een dwangsom gelast om de overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Woningwet in het distributiecentrum aan de Neutronweg 7 in Hoorn (hierna: het distributiecentrum) te beëindigen en beëindigd te houden. Het distributiecentrum waarop de lasten zien bestaat uit een hal die is vergund op 17 april 1980 (hierna: hal 1). In 2001 is ten zuiden van hal 1 een tweede hal aangebouwd (hierna: hal 2) die is vergund op 4 januari 2001. In 2016 is hal 1 aan de oostkant uitgebreid met ongeveer 500 m2, door partijen ook wel aangeduid als: hal 3. Ter zitting is toegelicht dat Deen tot aan de overname van het distributiecentrum door Beemster Distributie B.V. in 2021 gebruiker was van het distributiecentrum aan de Neutronweg 7. Baetland is bestuurder en enig aandeelhouder van Baetland Vastgoed Distributie B.V., de eigenaar van het distributiecentrum.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:834
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 7 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn geweigerd Baetland een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden van een bestaande hal in het distributiecentrum op de locatie Neutronweg 7 te Hoorn. Het distributiecentrum bestaat uit drie hallen; een hal die is gebouwd in 1980 met een grootte van 5.780 m² (hal 1), een aan hal 1 in 2001 aangebouwde hal van 4.681 m² (hal 2) en een in 2016 gerealiseerde uitbreiding aan hal 1 van 492 m². Deze uitbreiding wordt door partijen hal 3 genoemd. Deze procedure heeft betrekking op hal 3. Baetland is eigenaar van het distributiecentrum. Het distributiecentrum bestaat uit drie hallen; een hal die is gebouwd in 1980 met een grootte van 5.780 m² (hal 1), een aan hal 1 in 2001 aangebouwde hal van 4.681 m² (hal 2) en een in 2016 gerealiseerde uitbreiding aan hal 1 van 492 m². Deze uitbreiding wordt door partijen hal 3 genoemd. Deze procedure heeft betrekking op hal 3. Voor hal 3 is bij besluit van 1 maart 2016 aan Baetland een omgevingsvergunning verleend. Hal 3 is daarbij vergund als een apart brandcompartiment met een brandwerende scheidingswand tussen hal 1.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:752
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 25 juli 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellant] een boete opgelegd van € 500,00 wegens het niet naleven van artikel 7, eerste lid, van de Wet inburgering en bepaald dat hij de lening voor het volgen van een inburgeringscursus moet terugbetalen. Bij brief van 11 december 2015 (hierna: de kennisgeving) heeft de minister [appellant] meegedeeld dat hij inburgeringsplichtig is en dat zijn inburgeringstermijn op 14 oktober 2015 is gestart. Bij brief van 14 mei 2019 heeft de minister hem meegedeeld dat hij tot en met 11 mei 2019 de tijd had om aan deze plicht te voldoen, dat hij daarin niet is geslaagd en dat hij daarom een boete krijgt die voorlopig op € 1.250,00 wordt vastgesteld. Bij besluit van 25 juli 2019 heeft de minister hem een boete opgelegd van € 500,00 en bepaald dat hij de lening die hij bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) heeft afgesloten moet terugbetalen, omdat hij niet op tijd is ingeburgerd. Daarbij heeft de minister aangegeven dat hij met het terugbetalen pas begint wanneer hij klaar is met inburgeren.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:822
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 18 maart 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verzoek van [appellante] om een factuur alsnog uit haar lening te betalen en haar lening dan kwijt te schelden, afgewezen. Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de minister aan [appellante] meegedeeld dat zij de verblijfsvergunning "asiel bepaalde tijd" heeft en tijdig heeft voldaan aan haar inburgeringsplicht. Zij hoeft de lening daarom niet terug te betalen. Ook heeft de minister meegedeeld dat zij facturen kan opsturen tot 30 januari 2020. De minister heeft op 3 oktober 2019 een factuur van € 900,00 ontvangen van Stichting Vluchtelingenwerk Oost Nederland. Vervolgens heeft de minister aan [appellante] een e-mail van 4 oktober 2019 gestuurd waarin hij haar heeft gevraagd de factuur via Mijn Inburgering te accepteren als zij wil dat hij de factuur uit de lening betaalt. Op 10 februari 2020 heeft [appellante] deze factuur geaccepteerd. De minister heeft de factuur niet uit de lening betaald, omdat zij de factuur te laat heeft geaccepteerd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:812
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Geld
Bij tussenuitspraak van 12 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2920, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 12 weken na verzending van deze tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van 26 mei 2021 te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 6.1 en 6.2, overwogen dat het besluit van 26 mei 2021 geen argumenten bevat op grond waarvan de raad heeft geweigerd het bestemmingsplan vast te stellen. Gelet op het voorgaande is het besluit van 26 mei 2021 om het bestemmingsplan niet vast te stellen, genomen in strijd met de artikelen 3:46 en 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond, zodat het besluit van 26 mei 2021 moet worden vernietigd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:836
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Gelderland
Bij besluit van 26 oktober 2021 heeft de raad van de gemeente Beemster, inmiddels: gemeente Purmerend bestemmingsplan "Buitengebied Beemster 2012 - partiële herziening 2021" vastgesteld. Het bestemmingsplan is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" dat door de raad van de gemeente Beemster bij besluit van 10 juli 2012 is vastgesteld. Het bestemmingsplan is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (hierna ook: het bestemmingsplan 2012) dat door de raad van de gemeente Beemster bij besluit van 10 juli 2012 is vastgesteld. Dit bestemmingsplan is met de uitspraak van de Afdeling van 18 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1154, onherroepelijk geworden. Met deze herziening heeft de raad beoogd een aantal fouten in het bestemmingsplan 2012 te herstellen, nadien vastgestelde bestemmingsplannen en wijzigingsplannen en verleende omgevingsvergunningen te verwerken, en de jongste beleidsinzichten te verwerken. [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en de Stichtingen kunnen zich om uiteenlopende redenen niet met het bestemmingsplan verenigen. Hun beroepen worden hierna afzonderlijk besproken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:838
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Holland
Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Velsen een aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] woonde samen met zijn vrouw en hun twee kinderen in Beverwijk. Sinds zijn echtscheiding in 2019 huurt hij een kamer in het appartement van een bekende in Velsen-Noord. Zijn twee kinderen bleven na de scheiding bij hun moeder in Beverwijk wonen. Daarnaast heeft hij twee kinderen uit een eerder huwelijk, die bij hun moeder in Amsterdam wonen. Er zijn voor de vier kinderen omgangsregelingen getroffen. [appellant] heeft een aanvraag om een urgentieverklaring bij het college ingediend. Hij heeft aangevoerd dat hij een andere woning nodig heeft, omdat hij zijn kinderen in de huidige woning niet kan ontvangen en daardoor geen gezinsleven kan opbouwen. Hij heeft op de zitting gezegd dat dit de belangrijkste reden is voor de aanvraag. Hij ervaart psychische problemen als gevolg hiervan. Daarnaast is hij bang dat hij op straat komt te staan, omdat de verhuurder hem heeft bedreigd en heeft geëist dat hij de woning verlaat.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:817
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Verordeningen