Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij tussenuitspraak van 23 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3213, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland opgedragen het geconstateerde gebrek in het besluit van 8 juli 2021, kenmerk D21.260304, te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen acht weken na verzending daarvan het onder 8.7 omschreven gebrek in het besluit van 8 juli 2021 te herstellen. Het college heeft verzocht om verlenging van deze termijn. De Afdeling heeft dit verzoek afgewezen bij brief van 12 oktober 2023. Op grond van artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, verplichtte de tussenuitspraak het college ertoe het gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. [appellant] heeft de Afdeling verzocht om te bepalen dat in het pand geen arbeidsmigranten mogen worden gehuisvest.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4115
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Project strijd bestemmingsplan
Bij besluit van 1 mei 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot huurtoeslag over 2018 voor [wederpartij] herzien en vastgesteld op nihil. [wederpartij] huurt een woning aan de [locatie] te [woonplaats] voor een huurprijs van € 700,00 per maand van [bedrijf], die de woning in eigendom heeft. [wederpartij] is directeur, enig bestuurder én 100% aandeelhouder van de aandelen van [bedrijf]. Bij besluit van 22 oktober 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot huurtoeslag over 2018 vastgesteld op € 4.204,00. Bij besluit van 1 mei 2020, gehandhaafd bij besluit van 7 september 2020, heeft de dienst het voorschot huurtoeslag over 2018 voor [wederpartij] herzien en vastgesteld op nihil. Volgens de dienst is [wederpartij] geen huurder omdat hij enig aandeelhouder is van de rechtspersoon waarvan hij de woning huurt. [wederpartij] huurt een woning aan de [locatie] te [woonplaats] voor een huurprijs van € 700,00 per maand van [bedrijf], die de woning in eigendom heeft. [wederpartij] is directeur, enig bestuurder én 100% aandeelhouder van de aandelen van [bedrijf]. Het geschil gaat over de uitleg van het begrip ‘huurder’ in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet op de huurtoeslag.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4129
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Geld
Bij besluiten van 17 februari 2020, 27 april 2020, 10 juni 2020, 17 juni 2020, 2 oktober 2020 en 13 november 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aan [appellant] verleende toevoegingen voor gesubsidieerde rechtsbijstand ingetrokken en de aan de rechtsbijstandverleners van [appellant] betaalde bedragen, verminderd met de door [appellant] betaalde eigen bijdragen, van [appellant] teruggevorderd. [appellant] is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat de bij haar ingestelde beroepen ongegrond zijn. Volgens de rechtbank ziet het geschil op de vraag of het inkomen van [appellant] in de peiljaren 2015, 2016 en 2020 correct is vastgesteld en of de raad op basis daarvan terecht de toevoegingen voor gesubsidieerde rechtsbijstand heeft ingetrokken. Daarnaast ligt voor of bij het verzoek om peiljaarverlegging terecht een eigen bijdrage van € 798,00 is opgelegd. [appellant] betwist niet de juistheid van de door de Belastingdienst definitief vastgestelde inkomensgegevens die de raad aan de besluitvorming ten grondslag heeft gelegd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4119
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 26 augustus 2019 heeft de raad van de gemeente Amsterdam besloten een deel van het fietspad langs de Nieuwe Purmerweg te Amsterdam aan het openbaar verkeer te onttrekken. Bij besluit van 22 januari 2020 heeft de raad het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het gedeelte van het fietspad langs de Nieuwe Purmerweg dat aan het openbaar verkeer is onttrokken ligt tussen de Buikslotermeerdijk en de rotonde met de Nieuwe Leeuwarderweg. De wegonttrekking houdt verband met de aanleg van een nieuwe woonwijk, een atletiekbaan en een park (het Dijkpark). [appellanten] zijn bevreesd voor verkeersonveilige situaties voor fietsers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de raad zich op basis van het advies van de Centrale Verkeercommissie van de gemeente Amsterdam van 18 juni 2019 op het standpunt kon stellen dat een verkeersveilige situatie kon worden gecreëerd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4147
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Wegenwet
Bij besluit van 11 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist de aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] is na zijn scheiding gaan inwonen bij zijn zus. Op het moment van zijn aanvraag had hij geen vaste woon- of verblijfplaats. Bij zijn aanvraag heeft hij toegelicht dat hij daardoor zijn minderjarige kinderen niet kan ontvangen en hen ook geen slaapplek kan bieden. Volgens [appellant] lijden zijn kinderen hieronder en heeft dat een negatieve invloed op hun ontwikkeling. Ook hijzelf heeft hierdoor stress en depressieve klachten. De kinderen wonen bij zijn ex-partner. Het college heeft bij het besluit op bezwaar van 21 december 2021 de afwijzing van de aanvraag om een urgentieverklaring gehandhaafd op grond van de algemene weigeringsgrond van artikel 2.5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 Gemeente Zeist, zoals die op het moment van de aanvraag luidde. Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [appellant] niet beschikte over een zelfstandige woonruimte omdat hij inwoonde bij zijn zus. Het college heeft geen aanleiding gezien voor toepassing van de hardheidsclausule.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4132
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 18 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vijfheerenlanden aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van gevelindelingen op het perceel [locatie A] in Lexmond. Het college heeft bij besluit van 18 mei 2021 aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van gevelindelingen op het perceel [locatie A] in Lexmond. Meer specifiek gaat het om het realiseren van een erker. De erker is in strijd met het bestemmingsplan, omdat op grond van artikel 19.2.2, onder h, sub 3 van de planregels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Zederik de bouwhoogte van erkers niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw. Het college is met toepassing van artikel 36.7 van de planregels in samenhang gelezen met artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van de hiervoor genoemde planregel afgeweken en heeft zijn medewerking verleend aan het bouwplan voor de erker. [appellante] woont op het perceel [locatie B] te Lexmond.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4122
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Project strijd bestemmingsplan
Bij besluit van 10 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schagen aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen en het handelen in strijd met het bestemmingsplan "Schoolstraat 3 e.o. te Callantsoog". Op 4 april 2019 heeft [belanghebbende] een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend bij het college. De aanvraag is voor het realiseren van een nieuw gebouw op het perceel Dorpsplein 38 te Callantsoog. Op de begane grond is een café-restaurant met terras voorzien en op de eerste verdieping kantoorruimte. In de kelder komen onder meer de toiletruimtes van het café-restaurant. De bestaande (kantoor)bebouwing, waarin onder meer een bibliotheek gevestigd is geweest, wordt gesloopt. Het nieuwe gebouw grenst aan de achterzijde aan bestaande bebouwing, bestaande uit een magazijn en een winkel van Albert Heijn en andere detailhandel. Daarachter en naast de Albert Heijn ligt een parkeerterrein aan de Schoolstraat. [appellant] woont op het adres [locatie A] te Callantsoog, ten zuidwesten van het perceel. Hij keert zich tegen deze omgevingsvergunning voor het bouwen van een horecagelegenheid op het perceel.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4156
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 12 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland besloten tot invordering van een door [appellante] verbeurde dwangsom van € 15.000,00. [appellante] is eigenaar van het perceel [locatie 1] te Giethoorn. Op een gedeelte van het perceel [locatie 2] heeft [appellante] in 2019 een chalet geplaatst zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Uit controles van de toezichthouder van de gemeente Steenwijkerland is gebleken dat het chalet buiten het bouwvlak staat. De bevindingen van deze controles zijn vastgelegd in de rapporten "Bezoekrapport Toezicht & Handhaving". Het college heeft bij besluit van 31 december 2020 aan [appellante] een last onder dwangsom opgelegd. Het college heeft in dit besluit bericht dat indien [appellante] niet binnen de begunstigingstermijn aan de last heeft voldaan, zij een dwangsom van € 1.500,00 verschuldigd is. Hierna is zij een dwangsom van € 1.500,00 verschuldigd voor elke week dat wordt vastgesteld dat niet aan de last is voldaan, met een maximum van € 15.000,00.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4148
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij uitspraak van 8 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2736, heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 11 augustus 2021 in zaak nr. 21/1022 en 21/1023 ongegrond verklaard. Bij brief van 22 september 2022 heeft [verzoekster] de Afdeling verzocht de uitspraak van 8 december 2021 te herzien. De uitspraak van de rechtbank van 11 augustus 2021, die in die uitspraak van de Afdeling is bevestigd, gaat over het besluit van 15 juni 2021. Hierin heeft het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland het bezwaar van [verzoekster] tegen het besluit van 31 december 2020 ongegrond verklaard. In dat besluit heeft het college een last onder dwangsom opgelegd vanwege het zonder omgevingsvergunning aanwezig zijn van een chalet op het perceel [locatie] in Giethoorn.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4145
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Herziening
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 10 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] huurt met haar minderjarige dochter een zelfstandige woonruimte uit de vrije sector in Maarssen. Omdat zij de maandhuur niet meer kon opbrengen heeft het college haar aanvraag om woonkostentoeslag ingewilligd. [appellante] heeft een aanvraag om urgentie gedaan omdat aan de woonkostentoeslag een verhuisplicht is verbonden. Het college heeft bij het besluit van 11 januari 2022 de afwijzing van de aanvraag om een urgentieverklaring gehandhaafd op grond van artikel 2.5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019, gemeente Stichtse Vecht. Volgens het college moet het bij het aangaan van de huurovereenkomst voor [appellante] duidelijk zijn geweest dat de huurprijs van de woning niet in verhouding stond met de hoogte van haar inkomen destijds en dat zij zonder financiële hulp van derden de maandhuur niet zelf zou kunnen opbrengen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4136
- Datum uitspraak
- 8 november 2023
- Hoger beroep
- Verordeningen