Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 17 juli 2018 heeft het college van Reusel-De Mierden aan Maatschap Dirkx (hierna: de maatschap) een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan toevoegen van een neventak aan het agrarische bedrijf op het perceel [locatie] te Reusel. De maatschap exploiteert op het perceel een akkerbouwbedrijf. Met het houden van varkens op het perceel is de maatschap enige tijd geleden gestopt. De maatschap heeft op 30 mei 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd voor een loon- en grondbedrijf als neventak bij het agrarische bedrijf. Dit gebruik is in strijd met de op grond van de ter plaatse geldende bestemmingsplannen "Buitengebied 2009" en "Buitengebied 2009, herziening fase 1A" op het perceel rustende bestemmingen "Bedrijf-Agrarisch (B-A)" en "Archeologische verwachtingswaarde". Het college heeft de gevraagde vergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, gelezen in samenhang met artikel 10.5.1 van de planregels, verleend.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:815
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 29 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing op schrift gesteld om op dezelfde datum spoedeisende bestuursdwang toe te passen door het voertuig van [appellant] met kenteken […] weg te slepen en in bewaring te stellen. Het voertuig stond geparkeerd op een parkeergelegenheid waar op dat moment volgens de bebording parkeren verboden was. Het voertuig is daarop namens het college weggesleept en in bewaring gesteld. Op 29 november 2017 is het voertuig van [appellant] door een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Den Haag bij een parkeercontrole aangetroffen op de Andries Bickerweg ter hoogte van paalnummer 12. Het voertuig stond geparkeerd op een parkeergelegenheid waar op dat moment volgens de bebording parkeren verboden was. Het voertuig is daarop namens het college weggesleept en in bewaring gesteld. Bij besluit van 8 januari 2018 is door het college toestemming gegeven voor vernietiging van het voertuig. De auto is daarna feitelijk op 11 januari 2018 gedemonteerd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:832
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Wegenverkeerswet
Bij besluit van 23 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne aan E-fiber Deurne B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een glasvezelcentrale op het perceel aan de Heuvel (ongenummerd) te Deurne. Het college heeft aan E-fiber een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een glasvezelcentrale op het perceel. [appellant] en anderen zijn direct omwonenden van het perceel en waren het niet eens met de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is echter ingetrokken op verzoek van E-fiber. De rechtbank heeft naar aanleiding van de intrekking aan [appellant] en anderen gevraagd of zij het beroep nog willen handhaven. Omdat volgens [appellant] en anderen de proceskosten in bezwaar en beroep moeten worden vergoed, hebben zij het beroep niet ingetrokken. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat [appellant] en anderen geen belang meer hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit van 7 november 2019 waarbij de vergunning in stand is gelaten, omdat die vergunning is ingetrokken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:840
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Heeze-Leende het bestemmingsplan "Strijperstraat tussen [locatie 1] en [locatie 2]" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in het realiseren van een loods voor het grondgebonden sierteeltbedrijf van [partij A]. Het bedrijf is sinds 2010 gevestigd aan de Strijperstraat, tussen nrs. [locatie 1] en [locatie 2]; [partij A] woont elders. In het voorgaande plan was sprake van een agrarische bestemming zonder bebouwingsmogelijkheden. Aan de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden" is in het plan waar het hier om gaat een bouwvlak toegekend en is het mogelijk gemaakt om daar een gebouw op te richten. Het is de bedoeling om een loods van ongeveer 302 m² op te richten met een goot- en bouwhoogte van 3,5 m en 7 m. De sierteelt vindt nu in de openlucht plaats. Het betreft sierteelt van snijheesters die na het snijden (oogsten) naar de veiling worden gebracht. Het is de bedoeling dat in de loods producten van het sierteeltbedrijf worden gesorteerd, klaargemaakt en voor de veiling opgeslagen en dat daarin materialen, beschermingsmiddelen, kunstmest en machines worden opgeslagen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:844
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- RO - Noord-Brabant
Bij besluit van 19 juli 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag van [appellante] over 2017 definitief berekend en vastgesteld. Daarbij is tevens het te veel betaalde voorschot, met rente, van haar teruggevorderd. Deze zaak gaat hoofdzakelijk om de vraag of [appellante] in januari 2018 nog kinderopvangtoeslag kon aanvragen voor de maanden februari tot en met september 2017. Op 4 januari 2018 heeft [appellante] bij de Belastingdienst/Toeslagen kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht over 2017 aangevraagd voor de opvang van haar zoon. Bij besluit van 9 februari 2018 heeft de dienst aan haar een voorschot kinderopvangtoeslag toegekend van € 4.657,-. Het voorschot is berekend over de maanden oktober tot en met december 2017, waarbij de dienst is uitgegaan van 230 opvanguren per maand tegen een uurtarief van € 7,18. De Belastingdienst/Toeslagen heeft zich op het standpunt gesteld dat het sinds 1 januari 2014 beperkt mogelijk is om kinderopvangtoeslag aan te vragen met terugwerkende kracht en dat [appellante] alleen kinderopvangtoeslag kan krijgen voor de drie kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin zij de aanvraag heeft gedaan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:772
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Uitspraak na conclusie
- Uitspraak van de grote kamer
- Geld
Bij besluit van 21 januari 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het verzoek van [appellante] om herziening van de kinderopvangtoeslag over 2018 en 2019 afgewezen. Op 31 oktober 2019 heeft [appellante] bij de Belastingdienst/Toeslagen kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht over de periode vanaf 1 juli 2019 aangevraagd voor de opvang van haar dochter. Bij besluit van 21 november 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan haar een voorschot kinderopvangtoeslag toegekend van € 3.061,-. Het voorschot is berekend over de maanden juli tot en met december 2019. De Belastingdienst/Toeslagen heeft zich op het standpunt gesteld dat [appellante] op grond van artikel 1.3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet kinderopvang alleen kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht kan krijgen over de drie kalendermaanden die zijn gelegen voor 31 oktober 2019, de datum van de aanvraag door [appellante]. Volgens de dienst zijn er wettelijk geen mogelijkheden om van deze aanvraagtermijn af te wijken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:852
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Uitspraak na conclusie
- Uitspraak van de grote kamer
- Geld
Bij besluit van 22 oktober 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] voor het berekeningsjaar 2018 herzien en (lager) vastgesteld op € 854,00. In geschil is of de rechtbank na ongegrondverklaring van het beroep van [appellant] aan hem terecht geen proceskostenvergoeding heeft toegekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] voor 2018 terecht heeft herzien en lager vastgesteld. Volgens de rechtbank heeft [appellant] niet aangetoond dat hij ook in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2018 voor zorg verzekerd was.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:853
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Geld
Bij besluit van 6 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Het Hogeland het Wob-verzoek van [appellante] gedeeltelijk afgewezen. In 2018 heeft het college een Wob-verzoek van [appellante] afgewezen en het bezwaar daartegen ongegrond verklaard. Het daartegen ingestelde beroep is door de rechtbank bij uitspraak van 7 november 2019 gegrond verklaard, het besluit op bezwaar is vernietigd, het primaire besluit is herroepen en het college is opdracht gegeven een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. [appellante] heeft vervolgens een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld bij de rechtbank. Hangende dit beroep heeft het college op 6 maart 2020 een nieuw besluit genomen waarbij het Wob-verzoek opnieuw wordt afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:813
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Openbaarheid
Bij besluit van 13 januari 2021 heeft de raad van de gemeente Hengelo het bestemmingsplan "Spoorfietsen" vastgesteld. Het plan voorziet in een verlenging van het huidige spoorfietstraject met ongeveer 300 m in zuidelijke richting, tot aan de Bruninksweg in Twekkelo, nabij de Zuivelhoeve. Daarnaast voorziet het plan in plaatsing van twee zoutboortorens, één binnen de bestemming "Natuur" en één binnen de bestemming "Agrarisch met waarden", en de plaatsing van een voormalige zoutwagon binnen de bestemming "Verkeer - Railverkeer". De zoutboortorens en de zoutwagon zullen worden gebruikt als recreatieobjecten voor zeer kortdurend nachtverblijf. Rail Pleasure Holding B.V. is de initiatiefnemer van het plan. [appellant sub 2] en anderen zijn omwonenden van het spoorfietstraject en de recreatieobjecten. Zij vrezen voor overlast en daarmee voor een verslechtering van hun woon- en leefklimaat.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:837
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Overijssel
Bij besluit van 20 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal de door Lidl Nederland GmbH (hierna: Lidl) aangevraagde omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een winkelpand en parkeerterrein op het perceel Marktstraat 99 te Musselkanaal geweigerd. Lidl heeft op 18 juni 2018 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het uitbreiden van een winkelpand en parkeerterrein op het perceel Marktstraat 99 te Musselkanaal. De uitbreiding van het parkeerterrein zal worden bewerkstelligd door een bestaande bakkerij op het perceel Marktstraat 98 te slopen. In het primaire besluit heeft het college de omgevingsvergunning geweigerd vanwege het bestaan van een overeenkomst met Coop, waarbij de gemeente met Coop is overeengekomen niet actief te zullen meewerken aan onder meer uitbreiding van een bestaande winkel voor detailhandel in dagelijkse goederen binnen het kernwinkelgebied.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:835
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Bouwen