Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 14 december 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen geweigerd om [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor de realisatie van arbeidsmigrantenhuisvesting aan de [locatie 1] in Terneuzen. [appellante] is voornemens een kantoorruimte op de begane grond aan de [locatie 1] om te bouwen tot huisvesting voor arbeidsmigranten, waarbij drie kamers op de begane grond worden verhuurd aan maximaal vijf arbeidsmigranten met een gezamenlijke woonkamer, keuken en badkamer. Voor het perceel [locatie 1] geldt op grond van het bestemmingsplan "Terneuzen Midden" de bestemming "Detailhandel", waarbij wonen slechts in ondergeschikte mate op de begane grond is toegestaan. [appellante] heeft op 1 november 2017 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en voor de activiteit gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:254
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Hoger beroep
- Bouwen
- Project strijd bestemmingsplan
Bij besluit van 11 december 2019 hebben provinciale staten van Gelderland het inpassingsplan "verlegging N825" vastgesteld. Het inpassingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het verleggen en aanpassen van het kruispunt van de N825 met de Goorseweg in de gemeente Lochem. De aanleiding voor dit inpassingsplan vormt een trajectaanpak van de provincie Gelderland. Tegelijkertijd is de provincie Gelderland ook bezig geweest met een inpassingsplan ten aanzien van de aangrenzende N346 Schakel A1-Achterhoek (Lochem-Goor). Provinciale staten tracht hiermee een goede regionale verbinding tussen beide wegen te realiseren. Verder wordt beoogd de doorstroming van verkeer en de verkeersveiligheid te verbeteren. De woning van [appellant] is gelegen aan de [locatie] in Lochem. Het traject van deze weg valt deels samen met de N825. [appellant] ervaart geluidsoverlast van het verkeer op de Nettelhorsterweg.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:256
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Gelderland
Bij besluit van 21 januari 2019 heeft de burgemeester van Amersfoort onder aanzegging van bestuursdwang [appellant] gelast de woning aan de [locatie] te Amersfoort te sluiten voor de duur van drie maanden. Naar aanleiding van feiten en omstandigheden uit een strafrechtelijk onderzoek, heeft de politie op 10 december 2018 het pand aan de [locatie] te Amersfoort doorzocht. Bij die doorzoeking zijn in de keuken op het aanrecht plakken hasj, bestaande uit 110,8 g cannabis, en in de woonkamer in een tas een zak met wit poeder, bestaande uit 1 kg ketamine gevonden. Cannabis is een softdrug en staat op lijst II behorend bij de Opiumwet. Ketamine is een verboden middel op grond van de Geneesmiddelenwet. Vanwege de hoeveelheid gevonden drugs en een gevonden bedrag aan contanten van in totaal € 44.350,- is de burgemeester van mening dat sprake is van een ernstig geval dat directe sluiting van de woning voor drie maanden rechtvaardigt. In dat geval hoeft volgens hem niet eerst een waarschuwing te worden opgelegd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:257
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Hoger beroep
- Drugs
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 17 mei 2018 heeft de korpschef van politie een aanvraag van [appellant] voor een jachtakte afgewezen. [appellant] heeft de korpschef op 12 februari 2018 verzocht hem een jachtakte als bedoeld in artikel 3.26 van de Wet natuurbescherming te verlenen. De korpschef heeft zich op het standpunt gesteld dat er reden is om te vrezen dat [appellant] het onder zich hebben van wapens en munitie niet kan worden toevertrouwd. Uit een uittreksel van het Justitiële Documentatiesysteem volgt dat [appellant] in de acht jaar voorafgaand aan de aanvraag op 15 januari 2014 wegens mishandeling een transactie is aangegaan. Daarnaast volgt uit het JDS dat [appellant] op 12 oktober 2013 een transactie is aangegaan wegens huiselijk geweld. De korpschef heeft daarom de jachtakte geweigerd op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet wapens en munitie in samenhang gelezen met de Circulaire wapens en munitie 2018.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:270
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Hoger beroep
- Wapens en munitie
Bij besluit van 8 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] om verlening van een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] was dakloos en verbleef in crisisopvang De Zuiderburgh. Op 14 februari 2019 heeft het college hem medegedeeld dat hij in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang. [appellant] heeft het college op 25 juni 2019 verzocht hem een urgentieverklaring te verlenen. Verblijf in de crisisopvang heeft een nadelige invloed op zijn gezondheid en verslavingsproblematiek. Volgens hem kan een behandeling alleen plaatsvinden vanuit een stabiele thuissituatie. Het college heeft het verzoek op grond van artikel 2.6.5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 afgewezen, omdat [appellant] verblijft in een instelling voor maatschappelijke opvang en het huisvestingsprobleem kan worden opgelost door gebruik te maken van een voorliggende voorziening.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:249
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 30 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Doetinchem het bestemmingsplan "Stedelijk gebied - najaar - 2019" vastgesteld. [appellant] woont op het perceel aan de [locatie] (hierna: het perceel) te Gaanderen dat aan drie zijden aan een bedrijventerrein grenst. [appellant] verzet zich tegen het plandeel met de bestemming "Bedrijventerrein" van het bestemmingsplan "Stedelijk gebied - najaar - 2019", ter plaatse van de gronden direct achter zijn woning. Het perceel waar [appellant] zelf sinds 1994 eigenaar is, is al sinds de 19e eeuw in het bezit geweest van de voorouders en ouders van [appellant]. [appellant] verzet zich tegen de huidige situatie, waarin de open omgeving van vroeger plaats heeft gemaakt voor een bedrijventerrein achter zijn eigen perceel. [appellant] ervaart hiervan overlast en vreest voor een verdere aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Inmiddels is het bestemmingsplan vervangen door het bestemmingsplan "Stedelijk gebied - voorjaar - 2020".
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:255
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Gelderland
Bij brief van 6 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rucphen aan [appellant] meegedeeld dat op 3 juli 2018 is besloten dat de straatnaam en woonplaats van zijn perceel wordt gewijzigd van [locatie 1] te Rucphen in [locatie 2] te St. Willebrord. [appellant] is eigenaar van het perceel dat tot voor kort plaatselijk bekend was als [locatie 1] in Rucphen. [appellant] komt op tegen het wijzigen van de woonplaatsaanduiding en straatnaamgeving van zijn perceel. De besluiten komen voort uit de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg waarin het college aanleiding heeft gezien om de grens tussen de dorpen vloeiender te maken. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat op deze landelijke locatie inmiddels meerdere woningen zijn gebouwd en mogelijk nog meer woningen gebouwd zullen worden en dat deze bebouwing dicht bij de bebouwingsconcentratie van St. Willebrord ligt, terwijl de aaneengesloten bebouwing van Rucphen op aanzienlijk ruimere afstand ligt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:250
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 23 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk zijn beslissing om op diezelfde dag spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening voor de gemeente Rijswijk 2011 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 23 maart 2020 is aangetroffen op de openbare weg naast een ondergrondse restafvalcontainer in de Herenstraat in Rijswijk. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin drie tot hem herleidbare poststukken zijn aangetroffen. [appellant] betwist niet dat de huisvuilzak van hem afkomstig is. Hij voert aan dat uit het controlerapport bij het besluit van 23 maart 2020 niet blijkt dat hij de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden. Hij wijst erop dat op de foto's bij het rapport te zien is dat de huisvuilzak in de klep van de ORAC ligt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:262
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval
Bij besluit van 5 maart 2019 heeft de directie van de Dienst Wegverkeer een aanvraag van [wederpartij] om afgifte van een Nederlands rijbewijs, door omwisseling van een buitenlands rijbewijs, buiten behandeling gesteld. Aan de orde is of de RDW er terecht van is uitgegaan dat het Hongaarse rijbewijs dat [wederpartij] wil omwisselen voor een Nederlands rijbewijs is afgegeven voor een kortere geldigheidsduur dan de gebruikelijke termijn van geldigheid voor Hongaarse rijbewijzen en dat de RDW daarom een Verklaring van Geschiktheid van [wederpartij] mocht verlangen. [wederpartij] heeft op 3 mei 2018 aan de RDW gevraagd haar Hongaarse rijbewijs om te wisselen voor een Nederlands rijbewijs.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:269
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 10 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 16 januari 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 16 januari 2020 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Den Helderstraat 215 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en haar toenmalige adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij niet degene is geweest die hem naast de ORAC heeft gezet. Zij stelt dat de doos is gebruikt bij de verhuizing van haar dochter en daarna is achtergelaten in de portiek van het appartementengebouw.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:263
- Datum uitspraak
- 10 februari 2021
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval