Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 13 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1474
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluiten van 29 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 13 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1522
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Voorlopige voorziening
- Asiel
Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven zijn besluit om op 20 oktober 2018 spoedeisende bestuursdwang toe te passen op schrift gesteld en [appellant] gelast om de bewoning van het pand op het perceel [locatie] te staken en gestaakt te houden wegens overtreding van de artikelen 1.26, eerste lid, en 7.22 van het Bouwbesluit 2012. Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven [appellant] vanwege overtreding van artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 gelast om de sloopwerkzaamheden op het perceel gestaakt te houden tot het moment dat een sloopmelding is ingediend, beoordeeld en geaccepteerd, onder het opleggen van een dwangsom van €30.000,00 met een maximum van € 60.000,00 voor elke keer dat geconstateerd wordt dat er zonder sloopmelding verder wordt gesloopt. Bij besluiten van 5 november 2018 en 6 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven de bestuursdwang opgeheven, respectievelijk de last onder dwangsom ingetrokken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1483
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 7 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne aan [appellante sub 2] een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor het uitbreiden van de varkenshouderij aan de [locatie 1] in Deurne. [appellante sub 2] exploiteert een varkenshouderij aan de [locatie 1] in Deurne. Zij heeft een omgevingsvergunning eerste fase gevraagd voor die inrichting, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo en het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, in samenhang met artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht, te weten het realiseren van een project als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming. De verandering bestaat uit het verminderen van het aantal dieren in stal 1 en stal 2 tot 16 kraamzeugen, 320 gespeende biggen en 42 guste en dragende zeugen, en het vermeerderen van het aantal dieren in een nog te bouwen stal 5 naar 2.752 vleesvarkens. Het aantal dieren in stal 3 blijft gelijk op 620 vleesvarkens.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1364
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
- Vee e.a. dieren
Bij besluit, verzonden op 25 juni 2020, heeft het college van burgemeester en wethouders van Noardeast-Fryslân Manege Sneek, onder oplegging van een dwangsom van € 100.000,00 ineens, gelast de met drugsgerelateerde stoffen verontreinigde mest en/of het digestaat op het perceel aan de Wirdsterterp 2 in Wânswert niet te verplaatsen of zich daarvan te ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden. Manege Sneek is de eigenaar van het perceel en heeft op enig moment de woning op het perceel verhuurd aan een derde. Op 13 februari 2020 is in deze woning een drugslaboratorium aangetroffen en beëindigd door de politie. Volgens het college zijn hierna drugsgerelateerde stoffen, in het bijzonder amfetamine en methamfetamine, aangetroffen in de mest die zich bevindt in de drie mestkelders op het perceel. Het college heeft Manage Sneek eerst gelast om de mest niet te verplaatsen of zich daarvan te ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden. Vervolgens heeft het college Manege Sneek gelast de mest te laten verwijderen door een erkende verwerker.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1481
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 9 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere het handhavingsverzoek van [bedrijf A] en [bedrijf B] afgewezen. [gemachtigde] is bestuurder van Almere Invest. Op 22 februari 2010 heeft hij de appartementen op de verdiepingen van het pand [locatie 1] in Almere gekocht. Op 3 mei 2010 heeft hij de eigendom van de appartementen verkregen van Alliantie. In 2014 zijn de appartementen in de Basisregistratie Personen (BRP) gesplitst in [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4]. De eigendom van de appartementen is overgegaan op Almere Invest. Op 31 juli 2019 hebben derde-belanghebbenden het college verzocht om handhaving tegen de gedeeltelijke bewoning van het pand. Het college heeft bij besluit van 9 augustus 2019 het verzoek afgewezen omdat het gebruik van de verdiepingen van het pand als woning volgens hem onder het overgangsrecht van bestemmingsplan "Grote Markt Almere Stad" valt. Na bezwaar van derde-belanghebbenden heeft het college op 4 juni 2020 het besluit van 9 augustus 2019 herroepen en bepaald dat alsnog handhavend wordt opgetreden tegen de bewoning van het pand.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1495
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 30 augustus 2019 heeft de minister van Financiën een verzoek van [appellant] om rectificatie en wissing van zijn persoonsgegevens afgewezen. Bij besluit van 25 januari 2020 heeft de minister van Financiën het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant]’ persoonsgegevens zijn opgenomen in het Register Paspoortsignaleringen van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De persoonsgegevens zijn opgenomen omdat aan [appellant] naheffingsaanslagen inkomstenbelasting zijn opgelegd en hij die niet heeft voldaan. Daardoor is een belastingschuld ontstaan. [appellant] is van mening dat de opname van zijn persoonsgegevens in het Register onjuist is omdat hij niet belastingplichtig is in Nederland en de naheffingsaanslagen dus onterecht zijn opgelegd. Er is volgens hem dus geen sprake van een belastingschuld. Hij heeft daarom verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens uit het Register op grond van artikel 16 en artikel 17, eerste lid, onder d en e, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1437
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Hoger beroep
- Persoonsgegevens
Bij brief van 13 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe gereageerd op een door [appellant] ingediend verzoek tot vooroverleg over het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een kiosk aan de Dellenweg ongenummerd in Epe. [appellant] heeft van 1980 tot en met 2014 over een standplaatsvergunning beschikt voor een kiosk op de locatie (hierna: de kiosk). De locatie is gelegen op de hoek van de Dellenweg en de Renderklippenweg tegenover het hertenkamp. De gemeente Epe is eigenaar van de locatie. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 10 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6277, vastgesteld dat vanaf 2014 tussen de gemeente als eigenaar van de locatie en [appellant] geen rechtsverhouding meer bestaat die [appellant] recht geeft op exploitatie van de kiosk en dat er geen andere rechtsgrond is die [appellant] een recht geeft om de locatie te gebruiken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1509
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om schadevergoeding, omdat de redelijke termijn is overschreden. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:188, is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, overschreden, als de duur van de totale procedure te lang is. De termijn vangt aan op het moment van ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuursorgaan. Voor zaken die uit een bezwaarschriftprocedure en twee rechterlijke instanties bestaan, is in beginsel een totale lengte van de procedure van ten hoogste vier jaar redelijk, waarbij de behandeling van het bezwaar maximaal zes maanden, de behandeling van het beroep maximaal anderhalf en de behandeling van het hoger beroep maximaal twee jaar mag duren.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1489
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 6 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam naar aanleiding van een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur een aantal documenten geheel en een aantal documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt. [appellant] heeft het college verzocht om informatie over de correspondentie, ondersteuning, contacten en contracten tussen het college en de Vereniging Samenwerking tussen Allochtonen en Autochtonen Rotterdam (Versaar) en de Vereniging Samenwerking Nederlandse en Islamitische jongeren (Versam). [appellant] voert in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college terecht met toepassing van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob heeft geweigerd om de in document 53 en 54 genoemde huurprijzen openbaar te maken. Daartoe betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de huurprijzen als vertrouwelijk overgelegde bedrijfs- en fabricagegegevens zijn aan te merken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1513
- Datum uitspraak
- 10 april 2024
- Hoger beroep
- Openbaarheid