Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
202204511/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 9 augustus 2018 heeft de burgemeester van Amsterdam het verzoek van [appellant] om beëindiging van de uitwisseling van zijn persoonsgegevens in het kader van de treiteraanpak en om wissing van zijn persoonsgegevens afgewezen. [appellant] is eind 2014 opgenomen in de zogenaamde treiteraanpak naar aanleiding van diverse meldingen van buurtbewoners van wangedrag en intimidatie. Met deze aanpak heeft de gemeente Amsterdam in samenwerking met meerdere partners, waaronder de politie, het Openbaar Ministerie, woningbouwcorporaties en Jeugdbescherming Amsterdam, een werkwijze ontwikkeld om bijzondere gevallen van ernstige overlast en intimidatie in de woonomgeving tegen te gaan. Het gaat bij de treiteraanpak om het aanpakken van ernstige overlast gericht tegen één of meer specifieke personen of huishoudens, niet om 'gewone' burenruzies. Naast ernstige overlast is daarbij vaak sprake van bedreiging, vernieling van eigendommen of mishandeling. In het kader van de treiteraanpak is voor [appellant] een herhuisvestingstraject gestart.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- Persoonsgegevens
202204642/1/V6(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 21 april 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 8.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. [appellante] was geregistreerd als erkend referent. In het kader van toezicht op erkende referenten bedoeld in de Wet Modern Migratiebeleid en de Kennismigrantenregeling hebben inspecteurs van de Nederlandse Arbeidsinspectie en de Immigratie en Naturalisatiedienst onderzoek verricht bij de [onderneming] in [plaats]. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat een vreemdeling met de Chinese nationaliteit voor die onderneming arbeid verrichtte, maar dat zij verloond werd door [appellante]. Uit onderzoek in de Basisvoorziening Vreemdelingenketen bleek dat de vreemdeling van 26 november 2018 tot 1 december 2020 verblijf had als kennismigrant onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’. Uit de boeterapporten blijkt dat de inspecteurs hebben geconstateerd dat [appellante] het Besluit Wet arbeid vreemdelingen heeft overtreden. De vreemdeling voldeed niet aan het salariscriterium.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Wet arbeid vreemdelingen
202204802/1/R1(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 4 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd met betrekking tot een bouwwerk op het perceel [locatie] in Oostzaan. Op 18 juni en 6 december 2019 hebben op het perceel controles door toezichthouders van de omgevingsdienst ODIJmond plaatsgevonden. Tijdens die controles is geconstateerd dat zonder de daartoe benodigde omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aan de voorzijde, los van de woning van [appellant] een houten overkapping is geplaatst. Blijkens de afbeeldingen bij de rapportages van de toezichthouders is deze overkapping aan drie zijden voorzien van wanden. Dit houten bouwwerk wordt door partijen aangeduid als ‘het speelhuis’. Het speelhuis is volgens het college in strijd met het bestemmingsplan "Kom", omdat het is gesitueerd op gronden met de bestemming "Verkeer en Verblijf". Het college is niet bereid om voor het speelhuis een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan te verlenen.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202205222/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 20 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] is in 2016 vanuit Eritrea naar Nederland gekomen. Sinds 1 april 2019 woont zij in een studio in Badhoevedorp van 25 m2. In september 2019 is in het kader van gezinshereniging ook haar zoon, geboren in 2007, naar Nederland gekomen en bij haar komen wonen. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat de woning te klein is. Daarbij is toegelicht dat [appellante] en haar zoon geen privacy hebben, dat haar zoon geen plek heeft om zijn huiswerk te maken en zich door de woonsituatie niet kan concentreren op school. [appellante] heeft nog een (stief)kind in Eritrea. Gedurende de hoger beroepsprocedure is zij bevallen van haar jongste kind. [appellante] heeft gronden aangevoerd over het oordeel van de rechtbank over het medisch advies en over het oordeel over artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. Verder heeft zij aangevoerd dat zowel het college als de rechtbank hebben verzuimd een besluit te nemen over dwangsommen wegens te laat beslissen op het gemaakte bezwaar.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Verordeningen
202205815/1/V6(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 4 december 2012 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellante sub 2] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. Op 14 juni 2012 heeft [appellante sub 2] de staatssecretaris verzocht om hem het Nederlanderschap te verlenen. Om zijn identiteit en nationaliteit te onderbouwen, heeft [appellante sub 2] de diverse documenten overgelegd: De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat hij de identiteit en nationaliteit van [appellante sub 2] niet met de vereiste zekerheid kan vaststellen. De staatssecretaris heeft de overlegde documenten laten onderzoeken door het Bureau Documenten en uit dat onderzoek volgen, kort gezegd, voor [appellante sub 2] negatieve conclusies. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris het besluit van 9 maart 2020 niet mocht baseren op de conclusies van het BD. In zijn eerste betoog komt de staatssecretaris op tegen dit oordeel.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Nederlanderschap
202205975/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 10 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] is een alleenstaande vrouw met twee minderjarige kinderen. Zij heeft co-ouderschap met haar ex-partner bij wie haar kinderen hun hoofdverblijf hebben. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij geen vaste woon- en verblijfplaats heeft. Zij verbleef in een schuur in een woongroep, maar is daar vertrokken vanwege een agressieve buurman. In de periode dat zij de aanvraag deed, bracht zij de nachten door in een auto en soms bij een vriendin of haar ex-partner. Zij geeft in hoger beroep aan dat zij ook nu nog steeds dakloos is. Het college heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat de situatie van [appellante] naar Amsterdamse begrippen helaas niet uniek is, dat de oplossing vaak bestaat uit het vinden van een kamer of door bij een ander huishouden te gaan inwonen of tijdelijk huur, anti-kraak wonen of door elders een woning te zoeken waarbij geen druk is op de woningmarkt.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Verordeningen
202206053/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad van de gemeente Roosendaal het bestemmingsplan "Flaviadonk" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw van veertig woningen mogelijk in de wijk Langdonk in Roosendaal. Volgens de plantoelichting zijn dit woningen voor tijdelijke bewoning voor de duur van twee jaar voor mensen met een acuut woonprobleem, zogenoemde flexwoningen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen in de buurt van het plangebied. Zij vrezen dat de komst van veertig woningen voor tijdelijke bewoners een negatief effect zal hebben op de wijk. In deze uitspraak wordt ingegaan op het tijdelijke karakter van deze woningen, de vraag of in het bestemmingsplan voldoende parkeerruimte is geborgd en de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Noord-Brabant
202206064/1/R3 en 202206068/1/R3(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 2 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn de [stichting] onder oplegging van een dwangsom gelast om het gebruik van de woning aan de [locatie] in Boskoop in overeenstemming te (laten) brengen en aansluitend te (laten) houden met het planologisch kader. De Stichting is opgericht met het oog op de financiële positie van de kinderen van het echtpaar [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. [appellant sub 2] is de enige bestuurder van de Stichting. De Stichting is eigenaar en verhuurder van verschillende panden, waaronder de woning aan de [locatie] in Boskoop. Uit bevindingen tijdens een controlebezoek op 23 september 2019 heeft het college afgeleid dat de woning op dat moment nog altijd in strijd met de bestemmingsplannen voor kamerverhuur werd gebruikt. Daarom heeft het de Stichting op 25 september 2019 opnieuw aangeschreven om het gebruik van de woning in overeenstemming te (laten) brengen met de bestemmingsplannen.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202206485/1/R1(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 16 juni 2021 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden het eerste handhavingsverzoek van [wederpartij] van 8 mei 2021 wegens het zonder watervergunning onttrekken van grondwater bij renovatiewerkzaamheden langs de Oudegracht in Utrecht afgewezen. De gemeente Utrecht heeft op 8 april 2021 bij het college melding gedaan van werkzaamheden en bijbehorende grondwateronttrekking in het kader van de reconstructie van de werfmuren langs de Oudegracht, onder meer in het werkgebied waarin de werfkelder van [wederpartij] ligt aan de [locatie]. Dit werkgebied wordt aangeduid als RAK 11. In de melding en de hierbij behorende notitie is de door de gemeente te hanteren werkwijze beschreven. Die werkwijze houdt onder meer in dat de grondwaterstand tijdens de werkzaamheden middels beheersmaatregelen op of boven de gemiddeld laagste grondwaterstand wordt gehouden. [wederpartij] heeft twee verzoeken om handhaving gedaan die betrekking hebben op het onttrekken van grondwater bij de renovatiewerkzaamheden aan RAK 11.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Waterwet
202206574/1/V6(uitspraak wordt op woensdag 6 december 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 19 januari 2022 heeft de minister bepaald dat [appellante] vanaf 1 juli 2022 moet beginnen met het terugbetalen van een lening voor het volgen van een inburgeringscursus. De schuld bedraagt € 10.000,00 en zij moet maandelijks € 83,33 betalen. In een brief van 29 april 2016 heeft de minister [appellante] meegedeeld dat zij inburgeringsplichtig is en dat haar inburgeringstermijn op 3 april 2016 is gestart. In een besluit van 11 juni 2020 met het opschrift "niet op tijd ingeburgerd" heeft de minister haar meegedeeld dat zij tot en met 12 november 2019 de tijd had om aan deze plicht te voldoen, zij daarin niet is geslaagd en zij daarom een boete krijgt van € 400,00. De minister heeft daarnaast bepaald dat hij de lening die [appellante] bij de Dienst Uitvoering Onderwijs heeft afgesloten niet zal kwijtschelden en zij het geleende geld dus zal moeten terugbetalen.
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige