Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij tussenuitspraak van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1886, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Goirle opgedragen om binnen 26 weken na verzending van die uitspraak de daarin omschreven gebreken in het op 18 februari 2020 vastgestelde bestemmingsplan "[locatie 1]" te herstellen met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen over de gebreken in dat besluit. Het plan voorziet in de realisatie van een pension voor 45 honden en 20 katten op het perceel [locatie 1] te Riel. Het plangebied ligt ten zuidwesten van de bebouwde kom van Riel, in het buitengebied. Het betreft een voormalig agrarisch bedrijfsperceel met een boerderij en bijgebouwen, waarin wordt beoogd bedrijfsmatig de honden en katten te huisvesten (een dierenpension). Ook mag op dit perceel worden gewoond in een bedrijfswoning. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 2] en [appellant sub 2] aan de [locatie 3], in de directe omgeving van het plangebied. Zij kunnen zich niet met het plan verenigen zoals dat gewijzigd is vastgesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1134
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Brabant
Bij besluit van 27 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van zijn woning aan de [locatie 1] in Den Haag door het plaatsen van een dakterras op de uitbouw van de winkel aan de [locatie 2] in Den Haag. [vergunninghouder] heeft een dakterras gerealiseerd op de uitbouw van de winkel aan de [locatie 2] in Den Haag. Om dit dakterras te legaliseren, heeft hij een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning ingediend. Het college heeft toepassing gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid. [appellant A] is eigenaar van de panden aan de [locatie 3] en [locatie 4] en van de woning aan de [locatie 5] in Den Haag. [bedrijf] is huurder van de woning aan de [locatie 5]. Het dakterras rust op de fundering van de muren van de panden aan de [locatie 3] en [locatie 4] en [locatie 5]. Het hekwerk van het dakterras is in de muur van [locatie 5] verankerd. [appellanten] zijn het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunning
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1157
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 21 januari 2021 heeft de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming geweigerd handhavend op te treden tegen de Centrale Organisatie voor Opslag en Verwerking van Radioactief Afval N.V.. Bij besluit van 15 april 2021 heeft de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] betoogt dat de ANVS haar verzoek om handhavend op te treden ten onrechte heeft afgewezen. Zij wijst erop dat COVRA geen openheid heeft gegeven over de wijze waarop zij haar tarieven vaststelt aan het algemeen publiek en, blijkens het besluit van 15 april 2021, ook slechts in zeer beperkte mate openheid heeft gegeven aan de ANVS zelf. Dat betekent volgens [appellante] dat COVRA haar tarieven in elk geval niet op transparante wijze heeft vastgesteld, en dat daardoor ook niet kan worden beoordeeld of die tarieven wel op objectieve en niet-discriminerende wijze zijn vastgesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1152
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Kernenergie
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 15 november 2019 (hierna: primair besluit 1) heeft de korpschef van politie een verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk afgewezen. Op 19 augustus 2019 heeft [appellant] de korpschef verzocht om digitale kopieën van alle documenten betreffende zijn aangifte met het nummer PL1100-2017105702-1 (dan wel nummer PL1228-2014031718-1) en de daarop volgende klachten onder meer over de weigering van twee politiemedewerkers om aangifte op te nemen van nieuwe strafbare feiten. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de korpschef een zoekslag gedaan naar documenten. Dit heeft 26 documenten opgeleverd die onder het verzoek vallen. De korpschef heeft de openbaarmaking van vijf van deze documenten geweigerd. De overige documenten zijn in kopie aan [appellant] toegezonden, waarbij bepaalde passages onleesbaar zijn gemaakt. Op 22 maart 2020 heeft [appellant] in aanvulling op zijn eerdere verzoek, verzocht om openbaarmaking van alle e-mails, inclusief bijlagen, uit de mailboxen van de twee politiemedewerkers die de aangifte met het nummer PL1100-2017105702-1 hebben behandeld, uit de back-up bestanden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1150
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Openbaarheid
Bij besluit van 28 januari 2020 heeft de minister beslist op het verzoek van [appellante] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur om informatie over een melding bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. [appellante] heeft in 2019 een verzoek gedaan op grond van de Wob om informatie over een melding die het Groene Hart Ziekenhuis heeft gedaan bij de inspectie over een mogelijke calamiteit. Die mogelijke calamiteit betreft het overlijden van het ongeboren kind van [appellante]. [appellante] betoogt dat uit de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en de wetsgeschiedenis niet blijkt dat toestemming van de patiënt voor openbaarmaking van medische gegevens slechts in een concreet geval en voor een bepaald doel kan worden gegeven. Zij stelt dat de rechtbank dat niet heeft gemotiveerd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1171
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Openbaarheid
Bij twee te onderscheiden besluiten van 15 augustus 2017 en bij besluit van 11 juli 2019 heeft de minister voor Rechtsbescherming drie aanvragen van [appellant] voor een Verklaring Omtrent het Gedrag afgewezen. [appellant] heeft op 12 maart 2017 een VOG aangevraagd voor de functie van vakdocent op een basisschool, op 4 mei 2017 voor de functie van medewerker van een kinderopvang en op 16 maart 2019 voor de functie van vrijwilliger bij een sportclub. In het Justitieel Documentatiesysteem (hierna: JDS) zijn justitiële gegevens over [appellant] met betrekking tot zedendelicten bekend. In het JDS is over [appellant] opgenomen dat hij onherroepelijk is vrijgesproken van het ten laste gelegde vier keer plegen van ontucht met een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet van zestien jaren heeft bereikt en van het ten laste gelegde twee keer vervaardigen en bezit van kinderporno. Daarnaast is een zaak waarin [appellant] verdacht werd van ontucht met een minderjarige met een leeftijd beneden de twaalf jaren (artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht) afgedaan met een technisch sepot wegens onvoldoende bewijs.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1141
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Verklaring omtrent gedrag
Bij besluit van 3 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een aanbouw op het perceel [locatie] te Den Haag. Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van burgemeester en wethouders van Den Haag het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] is eigenaar en bewoner van de woning op het perceel. Bij de aanschaf van de woning in 2012 stond op het achtererf van het perceel een houten schuur van ongeveer 24 m2. Ter plaatse van het perceel geldt het bestemmingsplan "Transvaal" vastgesteld op 10 maart 2011. Uit artikel 14.2.2, aanhef en onder a, van de planregels volgt dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan 50% van het totale zij- en achtererf, met een maximum van 35 m² per perceel. In 2018 is [appellant] gestart met bouwwerkzaamheden om de houten schuur te vervangen door een stenen aanbouw.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1128
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 28 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland drie verzoeken van [appellante] om handhavend op te treden tegen vermeende overtredingen op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] te Deurningen afgewezen. Bij besluit van 21 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de motivering van het besluit van 28 juli 2020 aangevuld. [partij], handelend onder de naam [restaurant], exploiteert op het perceel [locatie 2] te Deurningen een horecagelegenheid. Hij wil deze horecagelegenheid uitbreiden naar het pand op het naastgelegen perceel [locatie 1]. In dit pand wil [partij] een ijssalon, een indoorspeelruimte en een eetgedeelte realiseren. Op het voorterrein van het perceel [locatie 1] wil [partij] een terras realiseren. [appellante] woont op het perceel aan [locatie 3] in Deurningen. Dit perceel grenst aan de achterzijde aan het perceel [locatie 1].
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1130
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 31 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het intern verbouwen van een monumentale woning en het gebruik van dat bouwwerk en van gronden in afwijking van het bestemmingsplan op het perceel [locatie 1] te Deurningen. Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard onder aanpassing van de motivering van het besluit van 31 maart 2020. [partij] exploiteert op het perceel [locatie 2] in Deurningen een horecagelegenheid onder de naam [restaurant]. Hij wil de horecagelegenheid uitbreiden naar het pand op het naastgelegen perceel [locatie 1] en in dit pand een ijssalon, een indoorspeelruimte en een eetgedeelte realiseren. Op het voorterrein van het perceel wil [partij] een terras realiseren. Het pand is een gemeentelijk monument. [appellante] woont op het perceel aan [locatie 3] in Deurningen. Haar perceel grenst aan de achterzijde aan het perceel.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1131
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 24 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland aan [belanghebbende], handelend onder de naam Pelle’s Eten & Drinken, een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van een gemeentelijk monument en het veranderen van de voorgevel en het vervangen van kozijnen van het pand op het perceel Hoofdstraat 7 te Deurningen. De verandering van de voorgevel bestaat uit het vervangen van het bestaande winkelraam door twee vensters. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het is ingesteld namens de verkeerde persoon. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de aanvraag tijdens de bezwaarfase is gewijzigd en dat het besluit op de aanvraag is gewijzigd, terwijl er al een besluit op de aanvraag was. Daardoor is ten onrechte twee keer op de aanvraag beslist. Bij het besluit op bezwaar zijn bovendien eerdere bijlagen verwijderd en andere bijlagen toegevoegd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1165
- Datum uitspraak
- 20 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen