Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 1 april 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant de aan Refresco verleende vergunning voor het onttrekken en injecteren van grondwater ten behoeve van de productie van dranken en verpakt water aan de Oranje Nassaulaan 44 te Maarheeze van 3 juli 1997 ingetrokken. Verder is bij dit besluit een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet verleend voor het onttrekken van maximaal 750.000 m3 grondwater uitsluitend ten behoeve van de productie van dranken en verpakt water. Refresco produceert dranken en verpakt water onder meer op haar productielocatie in Maarheeze. Ten behoeve van het bedrijfsproces heeft Refresco een eigen grondwaterwinning. Op 3 juli 1997 is aan Refresco een vergunning verleend voor de onttrekking van grondwater tot een maximum van 500.000 m3 per jaar, waarvan maximaal 383.000 m3 wordt onttrokken op een diepte van ongeveer 30 m tot 58 m beneden maaiveld (de ondiepe winning).
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1422
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Grondwaterwet
- Waterwet
Deze zaken gaan over aanvragen kinderopvangtoeslag die deels zijn afgewezen door de Belastingdienst/Toeslagen omdat ze betrekking hebben op een periode die te ver gelegen is voor het tijdstip van de aanvraag om de toeslag, namelijk méér dan drie maanden voor de eerste van de maand waarin de aanvraag is gedaan. Art. 1.3 lid 2, aanhef en onder b, Wet kinderopvang (hierna: Wko)(zie noot 1) bepaalt dat over die periode geen aanspraak bestaat op kinderopvangtoeslag. In beide zaken is de vraag aan de orde of de toepassing van deze bepaling in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in art. 3:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht en daarom achterwege dient te worden gelaten.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1441
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Conclusie
- Geld
Bij zes besluiten van 10 november 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam bestuurlijke boetes opgelegd aan [appellant] en [bedrijf A] wegens het zonder vergunning onttrekken van een woonruimte aan de woningvoorraad. [appellant] is eigenaar van meerdere panden met de bestemming ‘Wonen’. Hieronder vallen [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6] in Amsterdam. Deze adressen zijn bedoeld als woonruimten. [appellant] is gevolmachtigde van [bedrijf A] die de woonruimten namens [appellant] verhuurt en beheert. [bedrijf A] is gevestigd op [locatie 2]. [appellant] is daarnaast ook gevolmachtigde van de [bedrijf B], die verschillende woonruimten van [appellant] aanbiedt op internet voor de verhuur aan toeristen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1435
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen
Stichting Animal Rights heeft op 8 december 2020 bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar verzoek van 29 oktober 2020 om openbaarmaking van informatie. Stichting Animal Rights heeft de minister op 29 oktober 2020 verzocht om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) documenten openbaar te maken over destructiebedrijf Rendac Son B.V. over de periode vanaf 1 augustus 2018. Stichting Animal Rights heeft verzocht om: meldingen (welzijn/verwaarlozing landbouwhuisdieren, aanbieden niet dode dieren); meldingen van derden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit over levende dieren tussen de kadavers; rapporten van bevindingen (rapport meldingen dierlijke bijproducten, rapport meldingen levende kadavers). Volgens Stichting Animal Rights gaat het verzoek over milieu-informatie. Zij heeft de minister daarom verzocht om binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van twee weken een besluit te nemen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1432
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Openbaarheid
Bij besluit van 2 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [vergunninghouder] een omzettingsvergunning voor woningsplitsing verleend. Het college heeft aan [vergunninghouder], nadat hij zijn woning aan de [locatie 1] te Amsterdam had omgezet naar vier onzelfstandige woonruimten, op zijn aanvraag daarvoor, een omzettingsvergunning verleend. Aan die vergunningverlening is onder meer de voorwaarde verbonden dat uiterlijk op 1 juli 2022 moet zijn voldaan aan de in de vergunning vermelde geluidsnormen. [appellante], wier woning aan de [locatie 2] boven de woning van [vergunninghouder] ligt, heeft tegen het verlenen van de vergunning bezwaar gemaakt, omdat volgens haar daardoor de leefbaarheid en het woongenot van omwonenden wordt aangetast. Zij ervaart geluidsoverlast en verwacht dat niet aan de geluidseisen kan worden voldaan omdat de woningen daarvoor te oud en te gehorig zijn.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1427
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 18 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Houten [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast om uiterlijk 8 juni 2020 verontreinigde mest op het perceel aan de [locatie] te Schalkwijk onder milieukundige begeleiding te hebben laten verwijderen en de verontreinigde mest af te leveren bij een erkend verwerker. [appellant] is eigenaar van het perceel. Op het perceel zijn mestputten aanwezig die [appellant] verhuurt. Na klachten over geuroverlast is in oktober 2019 een hennepkwekerij aangetroffen in een schuur op het perceel. De kwekerij is daarna ontmanteld. In reactie op aanhoudende klachten over geuroverlast heeft het college vervolgens op 18 december 2019 monsters genomen uit de mestputten. Analyse van deze monsters heeft geleid tot de conclusie dat de mestputten drugsafval van synthetische drugs bevatten, waaronder Amfetamine, MDMA, MDA, Methamfetamine, N-Acetyl-Amfetamine en N-Acetyl-MDA.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1436
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Eerste aanleg - meervoudig
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 11 mei 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag om een toevoeging voor rechtsbijstand ten behoeve van [appellant sub 2] afgewezen. De raad heeft aan [appellant sub 2] een toevoeging (kenmerk 3JV6400) verstrekt voor het voeren van een letstelschadeprocedure. [appellant sub 2] heeft in die procedure een verzoekschrift ingediend. Nog voordat de zaak door de rechtbank op zitting werd behandeld heeft de verzekeraar van de door [appellant sub 2] voor de vergoeding van de letselschade aangesproken partij aansprakelijkheid erkend. Hierop heeft [appellant sub 2] haar verzoekschrift ingetrokken. De verzekeraar heeft [appellant sub 2] vervolgens te kennen gegeven niet het volledige door [appellant sub 2] opgegeven bedrag aan buitengerechtelijke kosten te zullen vergoeden. [appellant sub 2] is daarom een procedure gestart om deze kosten alsnog vergoed te krijgen en heeft de raad verzocht haar ook voor deze procedure een toevoeging te verlenen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1431
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 18 februari 2020 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen. [appellant] heeft de minister verzocht om afgifte van een VOG voor de functie van vrijwilliger voor de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (hierna: ANBO). Bij de beoordeling van het verzoek heeft de minister de Beleidsregels VOG-NP-RP 2018 (hierna: beleidsregels) betrokken. De minister heeft gekeken of [appellant] voorkomt in het Justitieel Documentatie Systeem. In het JDS is geregistreerd dat [appellant] op 9 april 2014 is veroordeeld wegens ontucht met een wilsonbekwame, tot een taakstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis en een gevangenisstraf van 66 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder meer onder de bijzondere voorwaarde dat hij zich diende te gedragen naar de aanwijzingen van de hulpverlenende instantie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1428
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Verklaring omtrent gedrag
Bij besluit van 25 mei 2020 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het rijbewijs van [appellant] vanaf 1 juni 2020 ongeldig verklaard. [appellant] is op 4 november 2019 staande gehouden als bestuurder van een voertuig, omdat de politie zag dat hij een joint in zijn hand had en deze aanstak. De vervolgens afgenomen speekseltest gaf een indicatie voor de stof cannabis. Daarop is [appellant] aangehouden en is op het politiebureau een bloedtest afgenomen. In zijn bloed is 3,8 µg/l cannabis aangetroffen. De grenswaarde voor deze stof is 3,0 µg/l. De politie heeft na de aanhouding aan het CBR schriftelijk mededeling gedaan in de zin van artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 van het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van de categorieën van motorrijtuigen waarvoor het rijbewijs is afgegeven.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1433
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Wegenverkeerswet
Bij besluit van 6 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Texel aan [appellant] een last opgelegd met een dwangsom van € 25.000,00 ineens om alle bouwwerkzaamheden aan de gebouwen op het perceel T3388 en T3389 (lokaal bekend: [locatie]) met onmiddellijke ingang te (doen) staken en gestaakt te houden. [appellant] exploiteert het [vakantievillapark] aan de [locatie]. Op het vakantiepark staan 11 recreatiewoningen en een stolpboerderij die dient als bedrijfswoning met een aangebouwde receptie. Ten behoeve van de bedrijfswoning heeft [appellant] ten zuiden van de stolpboerderij een losstaande berging met veranda gebouwd van ongeveer 48 m2. Tijdens de bouw van de berging met veranda is door een toezichthouder van de gemeente geconstateerd dat de berging met veranda in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zonder omgevingsvergunning werd opgericht.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1437
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom