Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 20 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1416
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Voorlopige voorziening
- Regulier
Bij besluiten van 15 maart 2021 en 29 april 2021 (hierna: de primaire besluiten) heeft het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad aan Stichting Area omgevingsvergunningen verleend voor de kap van een moeraseik en een kleinbladige linde respectievelijk een rode paardenkastanje aan de Zeven Eikenlaan ongenummerd te Veghel, kadastraal bekend gemeente Veghel, sectie G, nummer 2399. [verzoeker] woont aan de [locatie] te Veghel, tegenover het perceel. Op het perceel zijn de rode paardenkastanje en de moeraseik gekapt. Het geschil gaat over de overgebleven boomstronken, de zogenoemde stobben, en wortels in de grond van de twee gekapte bomen. [verzoeker] heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend naar aanleiding van het besluit van het college van 14 januari 2022.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1413
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Voorlopige voorziening
- Kapvergunningen
Bij besluit van 13 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1411
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij drie afzonderlijke besluiten van 20 augustus 2018 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand vergoedingen voor verleende rechtsbijstand herzien vastgesteld. [appellant] is advocaat en heeft op basis van drie toevoegingen met nummers 4MZ6183, 4MZ6124 en 4MZ6254 aan dezelfde cliënt in hoger beroep rechtsbijstand verleend in drie strafzaken. Deze toevoegingen hadden betrekking op drie afzonderlijke dagvaardingen voor de zitting van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 11 april 2018. In de eerste dagvaarding is de cliënt van [appellant] ten laste gelegd dat hij op 19 december 2015 in Eindhoven een politiemedewerker verbaal heeft bedreigd met de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel. In de tweede dagvaarding is de cliënt van [appellant] ten laste gelegd dat hij op 25 november 2015 een woonbegeleider van het COA heeft beledigd door haar in het gezicht te spugen en een politiecel heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1430
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 16 november 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een aanvraag van [appellante sub 1] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellante sub 1] is eigenaar van een perceel aan de [locatie] te Heusden (hierna ook: het perceel), waar zij een pluimveehouderij exploiteert. [appellante sub 1] heeft verzocht om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van de Verordening Ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant. Volgens [appellante sub 1] beperkt de VR2014 haar mogelijkheden om op het perceel uit te breiden, waardoor zij planschade lijdt. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 34 van de VR2014 een rechtstreekse weigeringsgrond bevat als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 34 van de VR 2014 is daarom een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wro.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1439
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij tussenuitspraak van 1 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1953, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Aa en Hunze opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 14 mei 2020 te herstellen. Bij besluit van 14 mei 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Grolloo, Lienstukken-Zuid" vastgesteld. Het plan voorziet in een nieuw woongebied voor 10 woningen aan de zuidrand van het dorp Grolloo, aansluitend aan de bestaande straat Lienstukken. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 12.3 overwogen dat niet kenbaar naar voren is gekomen of rekening is gehouden met mogelijke hydrologische gevolgen van het plan voor de naastgelegen esrandbeplanting, terwijl in de plantoelichting onder meer is beschreven dat op het plangebied de kernkwaliteit landschap, te weten het landschapstype "Esdorpenlandschap", van toepassing is en dat kenmerkend voor dat landschap de es is, die veelal omzoomd is met esbosjes/esrandbeplanting.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1443
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Drenthe
Bij besluit van 15 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas aan [appellant] een tegemoetkoming in door hem geleden planschade toegekend van € 2.250,00. [appellant] is eigenaar van het perceel en de daarop gelegen woning, bedrijfsruimte en garage op de adressen [locatie 1] en [locatie 2] te Panningen. [appellant] heeft het college verzocht hem tegemoet te komen in de planschade die hij lijdt als gevolg van de inwerkintreding van de bestemmingsplannen "Locatie Stox", "Dubbelkern Helden - Panningen" en "Domaine Belle Cour". Bij zijn besluit van 15 juni 2018 heeft het college het verzoek van [appellant] toegewezen en aan hem een tegemoetkoming van € 2.250,00 toegekend. Aan dit besluit heeft het college een advies van Ruimtemeesters BV van 9 maart 2018 ten grondslag gelegd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1424
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- Schadevergoeding
Bij besluit van 15 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas aan [appellant] een tegemoetkoming in door hem geleden planschade toegekend van € 9.700,00. [appellant] is eigenaar van het perceel en de daarop gelegen woonboerderij en twee wooneenheden op het adres [locatie] te Panningen. [appellant] heeft het college verzocht hem tegemoet te komen in de planschade die hij lijdt als gevolg van de inwerkingtreding van de bestemmingsplannen "Locatie Stox", "Dubbelkern Helden - Panningen" en "Domaine Belle Cour". Bij zijn besluit van 15 juni 2018 heeft het college het verzoek van [appellant] toegewezen en hem een tegemoetkoming van € 9.700,00 toegekend. Aan dit besluit heeft het college een advies van Ruimtemeesters van 9 maart 2018 ten grondslag gelegd. Volgens Ruimtemeesters is [appellant] als gevolg van de inwerkingtreding van de bestemmingsplannen "Dubbelkern Helden - Panningen" en "Domaine Belle Cour" niet in een planologisch nadeliger situatie komen te verkeren.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1425
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- Schadevergoeding
Bij besluit van 19 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen Fair Play Centers B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van airco-units op het perceel Bautscherweg 26 te Heerlen waarvan de hoogte strijdig is met het bestemmingplan. In 2017 heeft Fair Play airco-units op het perceel geplaatst. Het gaat om split-level units, waarvan de buiten-units op de grond staan, tegen de achtergevel van het gebouw op het perceel, het Fair Play-casino. Deze units zijn deels 2,9 m hoog en deels 3,7 m hoog. [appellant] woont aan de [locatie] te Heerlen. In augustus 2018 heeft hij het college verzocht om handhavend op te treden tegen de airco-units. Bij besluit van 19 februari 2019 heeft het college de gevraagde vergunning verleend. Volgens het college is een afwijking van de maximale bouwhoogte niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening, gelet op de ligging van de airco-units tegen de achtergevel van het casino en op enige afstand van de perceelsgrens.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1429
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Hoger beroep
- Project strijd bestemmingsplan
Deze conclusie betreft de betekenis van het evenredigheidsbeginsel ‘nieuwe stijl’ voor de toepassing van een begunstigende beleidsregel, namelijk de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. Aanvragen op grond van de regeling worden beoordeeld ‘in de context van het gezin’, hetgeen impliceert dat handelen van een ouder dat in strijd is met bepaalde contra-indicaties wordt toegerekend aan het kind en de rest van het gezin, zodat het kind en het gezin niet in aanmerking komt voor een vergunning. De zaken waarin deze conclusie wordt genomen betreffen de contra-indicaties ‘gevaar voor de openbare orde’ en het ‘niet kunnen aantonen van de identiteit’. Concreet werpt de voorzitter de vraag op of het tegenwerpen aan het kind van handelen van een ouder dat in strijd is met een contra-indicatie, evenredig is.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:1440
- Datum uitspraak
- 18 mei 2022
- Conclusie
- Asiel