Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
202300260/1/A3.(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 3 maart 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het vellen van een houtopstand afgewezen. Op grond die in eigendom is van [appellant] zijn houtopstanden geveld, zonder dat daarvan vooraf melding is gedaan aan het college. Dit is in strijd met artikel 4.2, eerste lid, van de Wet Natuurbescherming. [appellant] heeft bij de gemeente een verzoek om handhaving ingediend dat ziet op verschillende activiteiten van [partij], als eigenaar van het naastgelegen perceel, op zijn grond. Hij verzoekt om het opleggen van dwangsommen om zo te bewerkstelligen dat zijn grond in de oude toestand wordt hersteld. Voor zover het gaat om het vellen van de houtopstand is dit verzoek doorgezonden aan het college, dat dit verzoek heeft afgewezen. In dit geschil is alleen de uitspraak van de rechtbank over deze afwijzing aan de orde. Het college heeft het verzoek afgewezen omdat handhaving geen doel dient, aangezien het vellen al heeft plaatsgevonden.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
202300313/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluiten van 21 september en 17 september 2019 heeft de Dienst Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] over het jaar 2019 herzien naar € 99,00 en € 792,00 aan teveel uitbetaalde voorschotten teruggevorderd. [appellant] staat volgens de Basisregistratie personen samen met haar minderjarige kinderen ingeschreven op een adres in Zaandam. In de periode 1 januari 2019 tot 22 februari 2019 stond de meerderjarige zoon van [appellant] ook op dat adres ingeschreven. De nicht van [appellant] heeft van 31 januari 2019 tot 3 december 2019 eveneens op dat adres ingeschreven gestaan. De Dienst Toeslagen heeft de nicht van [appellant] in die laatstgenoemde periode aangemerkt als haar toeslagpartner. De Dienst Toeslagen heeft de zorgtoeslag van [appellant] voor het jaar 2019 herzien en definitief vastgesteld op € 678,00. [appellant] is het er niet mee eens dat haar nicht als toeslagpartner is aangemerkt. Zij is het er ook niet mee eens dat de Dienst Toeslagen, als gevolg van de omstandigheid dat haar nicht geen zorgverzekering had afgesloten hoewel zij daartoe wel verplicht was, haar voorschot zorgtoeslag naar beneden heeft bijgesteld en zij de te veel ontvangen voorschotten moet terugbetalen.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Geld
202300827/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 19 april 2021 is de burgemeester van Nissewaard overgegaan tot invordering van een dwangsom van € 5.000,00. Deze zaak gaat over de vraag of [wederpartij] op straat in Nissewaard heeft gehandeld in verdovende middelen. En daarmee of de burgemeester terecht is overgegaan tot invordering van de dwangsom omdat [wederpartij] artikel 2.74 van de Algemene Plaatselijke Verordening Nissewaard weer heeft overtreden. De rechtbank vond van niet. De burgemeester heeft bij besluit van 28 april 2020 een last onder dwangsom van € 5.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2:74 van de APV om te voorkomen dat [wederpartij] in de toekomst opnieuw een overtreding begaat. De last houdt in dat [wederpartij] zich niet binnen de gemeente Nissewaard op een openbare plaats mag ophouden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Dit besluit staat in rechte vast.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Drugs
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202300848/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 4 maart 2021 heeft de burgemeester van Nissewaard een dwangsom van € 5.000,- ingevorderd. Op 10 november 2020 heeft de burgemeester aan [wederpartij] een last onder dwangsom opgelegd van € 5.000,- per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 20.000,-, om herhaling van overtreding van artikel 2:74 van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard te voorkomen. Op grond van die bepaling is het verboden om zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om in drugs te handelen.Het besluit is gebaseerd op de bestuurlijke rapportage van 17 december 2020, waaruit volgt dat politieambtenaren hebben vastgesteld dat [wederpartij] op 4 december 2020 zich op een openbare plaats heeft opgehouden met het kennelijke doel om in drugs te handelen, waarmee de Apv was overtreden. De burgemeester heeft vervolgens de dwangsom van € 5.000,- ingevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [wederpartij] artikel 2:74 van de Apv heeft overtreden. Volgens de rechtbank blijkt uit de feiten en omstandigheden onvoldoende dat [wederpartij] zich in Nissewaard op straat ophield met het kennelijke doel om drugs te verhandelen.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Drugs
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Verordeningen
202301533/1/R1(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 16 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het transformeren van een monumentaal bedrijfspand tot vier appartementen op het perceel [locatie] in Utrecht. Op het perceel geldt het bestemmingsplan "Wilhelminapark, Buiten-Wittevrouwen" (hierna: het bestemmingsplan). Het pand heeft de bestemming "Gemengd - 3" en de dubbelbestemming "Waarde - Beschermd stadsgezicht". Op de bestemming "Gemengd - 3" zijn woningen toegestaan. [vergunninghouder] is eigenaar van het perceel. [appellant], die woont in de nabijheid van het perceel, kan zich hiermee niet verenigen. Hij vreest dat realisering van het bouwplan zal leiden tot nadelige parkeergevolgen voor de omgeving.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Bouwen
202302015/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 3 juni 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand aan [appellant] een vergoeding toegekend van € 1.314,65 voor door hem verrichte werkzaamheden in een civiele procedure. [appellant] heeft rechtsbijstand verleend in een huurgeschil, waarvoor hij een toevoeging heeft aangevraagd en gekregen. Na afloop van de verleende rechtsbijstand heeft hij de vergoedingsaanvraag ingediend. Daarin heeft hij vermeld dat de zaak een procedure betreft, maar dat de procedure is beëindigd voordat er een uitspraak is gedaan of een zitting is bijgewoond en dat hij vijftien volle uren aan rechtsbijstand aan de zaak heeft besteed. De rechtbank heeft geoordeeld dat de raad terecht en op goede gronden een vergoeding op basis van een advieszaak heeft toegekend. Een datum- en tijdbepaling van een kort geding is naar het oordeel van de rechtbank geen beslissing als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Bvr, omdat geen oordeel wordt gegeven over een tussentijdse processuele verrichting of het geschil als zodanig.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
202302267/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 7 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de woning van [appellant A] aan de [locatie] in Amsterdam aangewezen als gemeentelijk monument. [appellant A] is eigenaar van een woning aan de [locatie 1] in Amsterdam. De woning is in 1901 als arbeiderswoning gebouwd in opdracht van een veehouder, die eigenaar was van de hoeve aan de overzijde op [locatie 2]. [appellant A] heeft de woning in 2017 gekocht en, na het verkrijgen van de benodigde vergunningen van de gemeente, onder architectuur grondig verbouwd. Bij de verbouwing zijn de achtergevel en het dakvlak aan de achterzijde verdwenen. Het dak aan de voorzijde is vervangen door een nieuw geïsoleerd dak. Aan de achterzijde is een nieuwe aanbouw gemaakt, waardoor de oorspronkelijke verschijningsvorm onherkenbaar is geworden. De binnenzijde is volledig vernieuwd. De dakranden, windveren, makelaars en goot ornamenten zijn tussen 1954 en 1986 vervangen.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Monumenten
202302276/1/R3(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 19 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan Koss Monumenten B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van de kelder op het perceel Langebrug 12a te Leiden tot horecagelegenheid en opslagruimte. De bij besluit van 19 mei 2020 verleende omgevingsvergunning voor het verbouwen van de kelder op het perceel tot horecagelegenheid en opslagruimte, is verleend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wabo. [appellanten] wonen op het perceel [locatie] in Leiden. Zij zijn het niet eens met de uitspraak van de rechtbank van 27 februari 2023.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Bouwen
202303592/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 22 september 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot kindgebonden budget over het jaar 2021 vastgesteld op € 0,00. Deze zaak gaat over de vraag of de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot kindgebonden budget van [appellant] voor het derde kwartaal van 2021 terecht heeft vastgesteld op € 0,00. Het wettelijke kader staat in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak. [appellant] is in 2018 met haar vijf kinderen vanuit Nederland naar Turkije verhuisd. Volgens de Basisregistratie personen stond zij van 29 oktober 2018 t/m 15 juli 2021 ingeschreven op een adres in Turkije. De echtgenoot van [appellant] woont in Groot-Brittannië. Op 29 juni 2021 zijn [appellant] en haar kinderen weer naar Nederland gekomen. Zij hebben toen eerst bij een oom en in een vakantiewoning van een kennis gewoond. Op 6 september 2021 zijn zij verhuisd naar de noodopvang van de gemeente Velsen. [appellant] heeft op 29 juli 2021 een bijstandsuitkering aangevraagd en ontvangt sinds september 2021 een voorschot op die uitkering. Op 26 juli 2021 heeft zij een aanvraag gedaan om een urgentieverklaring voor een woning.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Geld
202303914/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 14 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 14 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellant] een boete van € 20.500,00 opgelegd en ingevorderd, omdat hij zijn woning aan de woonruimtevoorraad heeft onttrokken zonder vereiste vergunning. [appellant] is eigenaar van de woning op het adres [locatie 1]. De woning bestaat uit twee woonlagen. Eén op de derde en één op vierde verdieping. [appellant] heeft de woning op basis van een huurovereenkomst van 15 juni 2017 tot en met 14 juni 2018 verhuurd aan [persoon] met de afspraak dat hijzelf exclusief gebruik kon blijven maken van zijn werkkamer op de derde verdieping. In de Basisregistratie Personen stond [appellant] ingeschreven op het adres [locatie 2]. Naar aanleiding van een melding van woonfraude op 31 augustus 2017, waarbij de melder aangaf dat sprake zou zijn van toeristische verhuur in de woning, is besloten om een onderzoek in te stellen naar het feitelijk gebruik van de woning. Uit het uitgevoerde administratief vooronderzoek is onder meer gebleken dat [persoon] in de BRP stond ingeschreven op dit adres, en dat de woning op Airbnb werd aangeboden.
- Datum uitspraak
- 14 mei 2025
- Hoger beroep
- Boete