Uitspraak 201806521/2/R3


Volledige tekst

201806521/2/R3.
Datum uitspraak: 11 december 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Dordrecht,

en

de raad van de gemeente Dordrecht,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2918 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 8 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 19 juni 2018, waarbij het bestemmingsplan "1e Herziening Sterrenburg, locatie Grote Hondring" is vastgesteld, te herstellen.

Deze uitspraak is aangehecht.

Bij brief, verzonden op 16 september 2019, heeft de raad te kennen gegeven het gebrek in het besluit van 19 juni 2018 te hebben hersteld.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.    De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 28 augustus 2019 onder 7.2 geoordeeld dat het besluit van 19 juni 2018 in strijd met de rechtszekerheid is vastgesteld, omdat in het vaststellingsbesluit onder meer is opgenomen dat op de verbeelding de bestemming van het speelterrein in het zuidoosten van het plangebied wordt gewijzigd van "Verkeer" naar de bestemming "Groen", maar dat deze wijziging niet is verwerkt op de digitale versie van de verbeelding op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl als bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening en in de versie die ten behoeve van het digitale dossier aan de Afdeling is verstrekt. De Afdeling heeft voorts geoordeeld dat de raad weliswaar na de zitting de omissie heeft hersteld door de juiste versie van de verbeelding van het bestemmingsplan alsnog op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl te plaatsen en door de IMRO-code van de juiste versie van het bestemmingsplan overeen te laten komen met de IMRO-code uit het vaststellingsbesluit, maar dat daarbij ten onrechte geen publicatie heeft plaatsgevonden van het alsnog plaatsen van de correcte versie op www.ruimtelijkeplannen.nl.

2.    Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, is het plan in zoverre vastgesteld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Het beroep van [appellant] tegen het besluit van 19 juni 2018 is gegrond, zodat dit besluit dient te worden vernietigd.

3.    In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 7.2 en 11 het vaststellingsbesluit van 19 juni 2018 opnieuw bekend te maken door kennisgeving te doen van het beschikbaar stellen op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl van de juiste versie van het bestemmingsplan zoals hij die bij het vaststellingsbesluit heeft vastgesteld. Verder dient de raad daarvan mededeling te doen als bedoeld in artikel 3:43 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De raad dient tevens toepassing te geven aan artikel 3:45 van die wet.

4.    De raad heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak in de Staatscourant van 13 september 2019 kennis gegeven van het beschikbaar stellen van de versie van het bestemmingsplan die volgens hem in overeenstemming is met het besluit van 19 juni 2018 op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl en daarnaast hiervan mededeling gedaan aan degenen die bij de voorbereiding van het besluit van 19 juni 2018 hun zienswijzen naar voren hebben gebracht. Het bestemmingsplan "1e Herziening Sterrenburg, locatie Grote Hondring" is met ingang van 16 september 2019 voor een periode van zes weken ter inzage gelegd.

5.    [appellant] heeft naar aanleiding van de bekendmaking van de juiste versie van het besluit van 19 juni 2018 en de beschikbaarstelling van het bestemmingsplan op www.ruimtelijkeplannen.nl geen zienswijze ingediend. Daarnaast hebben degenen die bij de voorbereiding van het besluit van 19 juni 2018 hun zienswijzen naar voren hebben gebracht en nu door de raad zijn medegedeeld dat het besluit van 19 juni 2018 opnieuw in de Staatscourant van 13 september 2019 is bekendgemaakt, niet alsnog beroep ingesteld tegen het besluit van 19 juni 2018. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in zoverre niet heeft voldaan aan de in de tussenuitspraak gegeven opdracht. Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het besluit van 19 juni 2018 in stand blijven.

6.    De raad dient op na te melden wijze te worden veroordeeld in de proceskosten.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van de raad van de gemeente Dordrecht van 19 juni 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e Herziening Sterrenburg, locatie Grote Hondring" gegrond;

II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Dordrecht van 19 juni 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e Herziening Sterrenburg, locatie Grote Hondring";

III.    bepaalt dat de rechtsgevolgen van het besluit van de raad van de gemeente Dordrecht van 19 juni 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e Herziening Sterrenburg, locatie Grote Hondring" geheel in stand blijven;

IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Dordrecht tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 534,90 (zegge: vijfhonderdvierendertig euro en negentig cent), waarvan € 512,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V.    gelast dat de raad van de gemeente Dordrecht aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.

w.g. Hagen    w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2019

159-867.