Uitspraak 201809257/1/R1


Volledige tekst

201809257/1/R1.
Datum uitspraak: 27 november 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Bidfood B.V. (hierna: Bidfood), gevestigd te Ede,

appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2018 heeft het college het wijzigingsplan "Food Center Amsterdam - 1e wijziging, gemeente Amsterdam" (hierna: het wijzigingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Bidfood beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

B.V. Levensmiddelengroothandel De Kweker en Exploitatiemaatschappij Wheere B.V. (hierna: De Kweker en Wheere), de Vereniging Herstructurering Food Center Amsterdam (hierna: de Vereniging) en Marktkwartier C.V. (hierna: Marktkwartier) hebben schriftelijke uiteenzettingen ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 september 2019, waar Bidfood, vertegenwoordigd door mr. A. Kamphuis, advocaat te Amsterdam, mr. J.M. Gerretsen, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde A], en het college, vertegenwoordigd door mr. F. Arents en A. de Groot, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting gehoord Marktkwartier, vertegenwoordigd door mr. W.D. de Vos, advocaat te Amsterdam, [gemachtigde B], mr. W.T. Post, advocaat te Amsterdam, en mr. S. Derksen, advocaat te Utrecht, de Vereniging, vertegenwoordigd door mr. W. van Galen, advocaat te Utrecht, en De Kweker en Wheere, vertegenwoordigd door mr. A.R. Klijn, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

Inleiding

1.    Op 1 juni 2016 heeft de raad van de gemeente Amsterdam (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Food Center Amsterdam (2e herstelbesluit)" vastgesteld (hierna: het moederplan). Dit plan voorziet in een gefaseerde herontwikkeling van het verouderde Food Center Amsterdam-bedrijventerrein (hierna: het FCA). Op de noordelijke helft van het terrein komt een nieuw FCA. Op het zuidelijke deel komt een nieuw woongebied. De herontwikkeling van het moederplangebied is in eerste instantie gericht op de bouw van het bedrijvendeel aan de noordzijde, waar vervroegd ruimte is vrijgekomen. Hierdoor ontstaat er schuifruimte om de bedrijven van het zuidelijk deel naar het noordelijk deel te verplaatsen. Het project Herstructurering FCA is Europees aanbesteed aan Marktkwartier.

Om ruimte en flexibiliteit aan de planontwikkeling te bieden, is in het moederplan aan het noordelijke gedeelte de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" toegekend. Van het noordwestelijke deel van het gebied stond ten tijde van de vaststelling van het moederplan niet vast dat het zou kunnen worden ontwikkeld. Daarom is aan deze gronden de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend. Omdat het mogelijk werd geacht dat deze gronden toch binnen de planperiode zouden worden herontwikkeld, heeft de raad voor dit gedeelte een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, om de bestemming van (delen van) deze gronden alsnog om te kunnen zetten naar de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken".

1.1.    Om voor bedrijven voldoende ruimte aan de noordzijde van het terrein te creëren, is het volgens het college wenselijk om de noordwesthoek van het huidige terrein bij het nieuwe terrein te betrekken. Inmiddels is dit gebied daarvoor beschikbaar, na het vertrek van enkele bedrijven. Het college heeft daarom besloten toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid, zodat het oppervlak van de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" wordt vergroot.

Bidfood is een groothandel die aan professionele eetgelegenheden in onder meer Amsterdam voedingswaren verkoopt en distribueert. Bidfood is gevestigd op het FCA, op een locatie gelegen buiten het plangebied van het wijzigingsplan, maar binnen het plangebied van het moederplan dat in de wijzigingsbevoegdheid voorziet. Volgens Bidfood wordt De Kweker, een directe concurrent van Bidfood, bevoordeeld bij de herontwikkeling. Bidfood vreest ook dat haar bedrijfsvoering wordt aangetast door de veranderingen in het plangebied.

Wheere is erfpachter van de percelen waarop het pand staat waarin De Kweker is gevestigd.

Ontvankelijkheid

2.    Het college, Marktkwartier en de Vereniging stellen zich op het standpunt dat Bidfood geen belanghebbende bij het wijzigingsplan is. Zij voeren daartoe aan dat het wijzigingsplan geen feitelijke gevolgen heeft voor Bidfood. In dit kader wijzen zij erop dat er eerst een uitwerkingsplan zal moeten worden vastgesteld voordat er nieuwe bedrijfsbebouwing kan worden gerealiseerd. Een eventueel concurrentiebelang is volgens hen op dit moment nog niet aan de orde, omdat nog niet vastligt welke bedrijven waar zullen worden gehuisvest.

2.1.    In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in bijvoorbeeld de uitspraak van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271, onder 3.2, is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit - zoals in dit geval een wijzigingsplan - toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit.

2.2.    De Afdeling stelt vast dat met het wijzigingsplan de bestemming "Bedrijventerrein" wordt gewijzigd in "Bedrijventerrein - Uit te werken", met als ruimtelijk effect dat het plangebied wordt betrokken bij de herontwikkeling van het FCA. De bestemming blijft daarmee "Bedrijventerrein", met dien verstande dat in artikel 6, lid 6.3, onder 6.3.4, van de planregels bij de nieuwe bestemming een voorlopig bouwverbod is opgenomen. Hiermee wordt geregeld dat in het plangebied slechts gebouwen worden gebouwd in overeenstemming met voornoemd uitwerkingsplan.

2.3.    De Afdeling stelt vast dat Bidfood zich met name op een concurrentiebelang beroept. Daarbij verkeert Bidfood in de veronderstelling dat haar concurrent De Kweker bij het wijzigingsplan al een deel van de schaarse ruimte op het FCA toebedeeld heeft gekregen, althans dat dit de bedoeling is van het wijzigingsplan.

De Afdeling overweegt dat het door Bidfood ingeroepen concurrentiebelang geen aanleiding geeft om Bidfood als belanghebbende bij het wijzigingsplan aan te merken. In het wijzigingsplan is namelijk niet geregeld dat de gronden of gebouwen aan een specifiek bedrijf worden toebedeeld. Met het wijzigingsplan is dus geen ruimte van het FCA toebedeeld aan De Kweker. Voor zover Bidfood vreest dat De Kweker zich uiteindelijk toch zal kunnen vestigen in het plangebied van het wijzigingsplan, betreft dit een toekomstige, onzekere ontwikkeling. Een vrees voor een toekomstige, onzekere ontwikkeling is naar het oordeel van de Afdeling evenwel onvoldoende om belanghebbende te kunnen zijn.

Hierbij wordt overigens opgemerkt dat pas in een uitwerkingsplan een nadere indeling van het FCA zal worden gemaakt. In een eventuele toekomstige procedure over dat uitwerkingsplan zal dienen te worden bezien of vanwege die nadere indeling van het FCA Bidfood als belanghebbende bij het uitwerkingsplan valt te beschouwen.

Verder ziet de Afdeling in de enkele omstandigheid dat Bidfood in de nabijheid van het plangebied is gevestigd geen aanleiding voor het oordeel dat zij feitelijke gevolgen ondervindt van het wijzigingsplan. Dat volgt ook niet uit de toelichting van Bidfood ter zitting dat een nieuw in dit plangebied te vestigen bedrijf net als zij gebruik maakt van de al aanwezige verkeersinfrastructuur.

Gelet op het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat het wijzigingsplan geen feitelijke gevolgen heeft voor Bidfood.

Het belang van Bidfood wordt derhalve niet rechtstreeks geraakt door het wijzigingsplan. De conclusie is dat Bidfood geen belanghebbende is bij het bestreden besluit.

Conclusie

3.    Het beroep van Bidfood is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld.

4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. F.D. van Heijningen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

w.g. Van Heijningen    w.g. Van Loo
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2019

418-931.