Uitspraak 201907582/2/A3


Volledige tekst

201907582/2/A3.
Datum uitspraak: 19 november 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Haarlem,

en

de burgemeester van Haarlem,

verweerder.

Procesverloop

Bij uitspraak van 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2621, heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker] gegrond verklaard, het besluit van de burgemeester van Haarlem van 10 juli 2018, kenmerk JZ/2018/370971, vernietigd en de burgemeester opgedragen om binnen vier weken na de verzending van de uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De Afdeling heeft voorts bepaald dat tegen dit te nemen nieuwe besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.

Bij besluit van 12 september 2019 heeft de burgemeester opnieuw beslissend, voor zover van belang, het door [verzoeker] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en bepaald dat bij wijze van experiment een tijdelijke ontheffing van de sluitingstijd wordt verleend tot 5.00 uur onder de in bijlage I opgenomen voorwaarden.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 november 2019, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. E.B.R. van Griethuijsen, advocaat te Haarlem, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. P.R. Poeran en drs. J.A.M. Lubbers, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter zal niet ook in de hoofdzaak uitspraak doen, zoals de burgemeester ter zitting heeft verzocht, reeds omdat [verzoeker] daarvoor geen toestemming heeft gegeven.

2.    [verzoeker] exploiteert de [snackbar] in het uitgaansgebied van Haarlem. Hij mag open zijn tot 04.00 uur maar hij wil graag open kunnen zijn tot 05.00 uur. Hij heeft daarom een aanvraag voor ontheffing van de sluitingstijd gedaan.

In het nieuwe besluit op bezwaar heeft de burgemeester bepaald dat de snackbar als experiment een ontheffing van de sluitingstijd krijgt tot 16 maart 2020. De snackbar moet dan wel voldoen aan de voorwaarden die gelden voor een nachtgelegenheid. Een voorschrift waaraan moet worden voldaan, is dat de snackbar pas opengaat om 20.00 uur en dat gedurende de openingstijden een portier aanwezig is. De portier moet een gecertificeerde beveiliger zijn.

Het beroep is gericht tegen het hele besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening van [verzoeker] ziet alleen op het voorschrift dat een portier aanwezig moet zijn gedurende de openingstijden. Hij stelt dat hij niet aan dit voorschrift kan voldoen, onder meer vanwege de hoge kosten, en heeft daarom verzocht om het voorschrift te schorsen.

3.    De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om het voorschrift in zijn geheel te schorsen maar wel voor het treffen van een voorlopige voorziening. Deze houdt in dat gedurende het experiment alleen van 04.00 tot 05.00 uur een portier aanwezig moet zijn.

De voorzieningenrechter komt tot dit oordeel na een afweging van de betrokken belangen. Voorop wordt gesteld dat als [verzoeker] om 04.00 uur sluit, hij open mag zijn zonder de aanwezigheid van een portier. [verzoeker] heeft een groot belang bij het kunnen uitvoeren van het experiment. De tijdens het experiment opgedane ervaringen zullen immers van belang zijn voor de besluitvorming over een permanente ontheffing van de sluitingsduur, waar [verzoeker] om heeft verzocht. Het belang van de burgemeester bij het voorschrift is dat hij alle gelegenheden die langer dan 04.00 uur open mogen blijven, gelijk wil behandelen ongeacht de aard van die gelegenheden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter komt aan dit belang minder gewicht toe dan aan dat van [verzoeker]. Die andere gelegenheden hebben, anders dan [verzoeker], een ontheffing van de sluitingstijd voor onbeperkte duur. Van een gelijke behandeling is al om die reden geen sprake.

4.    De burgemeester dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de burgemeester van Haarlem van 12 september 2019, kenmerk 2019/708059, voor zover daarbij is bepaald dat een portier aanwezig moet zijn gedurende de openingstijden tot 04.00 uur;

II.    veroordeelt de burgemeester van Haarlem tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.024,00 (zegge: duizendvierentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.    gelast dat de burgemeester van Haarlem aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 174,00 (zegge: honderdvierenzeventig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.

w.g. Van Altena    w.g. Van Tuyll van Serooskerken
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2019

290.