Uitspraak 201810349/1/R2


Volledige tekst

201810349/1/R2.
Datum uitspraak: 20 november 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Oijen, gemeente Oss,

appellant,

en

de raad van de gemeente Oss,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 oktober 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Kasteel Oijen-2017" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De raad heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 september 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. S. Oord, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.M.L. Cortenbach, zijn verschenen.

Voorts zijn ter zitting [partij A], [partij B] en de Vereniging Natuurmonumenten, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plan heeft betrekking op het terrein met het complex "kasteel Oijen", waar in het verleden een kasteel heeft gestaan. Daarvan zijn in de huidige situatie alleen nog twee zogenoemde "neerhuizen" overgebleven. Op dit terrein is naast de twee neerhuizen ook een voormalig stalgebouw van latere datum aanwezig. Het complex is eigendom van Vereniging Natuurmonumenten en het echtpaar [partij] is de exploitant van het complex. Het plan voorziet in een herbestemming van deze drie gebouwen en in de herbouw van een toegangsbrug die eerder aanwezig was. Aan de gronden waarop de beide neerhuizen en de voormalige stal staan, is in het plan een recreatieve functie toegekend door middel van de bestemming "Cultuur en ontspanning". Aan beide neerhuizen is in de verbeelding een eigen specifieke aanduiding toegekend. Beide neerhuizen zijn daarmee bestemd als recreatieve groepsaccommodatie en in de neerhuizen zullen volgens de plantoelichting 16 slaapkamers voor maximaal 32 personen worden gerealiseerd. Het oostelijke neerhuis is daarnaast ook bestemd voor het houden van huwelijksvoltrekkingen, vergaderingen, workshops en rondleidingen. Op de gronden tussen beide neerhuizen en de voormalige stal is door middel van een aanduiding een terras toegestaan. Het voormalige stalgebouw is door middel van aanduidingen voor ongeveer 1/3 deel bestemd als brasserie en voor ongeveer 2/3 deel bestemd als bedrijfswoning. Verder voorziet het plan met aanduidingen onder meer in een tweede terras en een parkeerplaats voor maximaal 70 auto's.

[appellant] woont naast het terrein van kasteel Oijen aan de [locatie] en vreest met name voor geluidoverlast als gevolg van de activiteiten die in het plan worden toegestaan.

Toetsingskader

2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Gemeentelijk beleid

3.    [appellant] betoogt dat het plan zich niet verdraagt met de door de raad vastgestelde structuurvisie "Buitengebied Oss - 2015". Volgens dat beleid is alleen een kleinschalige, recreatieve ontwikkeling mogelijk waarbij geen sprake mag zijn van een toename van overlast voor de omgeving. De mogelijkheid van feesten en partijen waarin het plan volgens hem voorziet, verdraagt zich daar niet mee.

3.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het initiatief goed aansluit bij het gemeentelijk beleid. De locatie ligt bij een belangrijke toeristisch-recreatieve route en draagt bij aan de versterking van verblijfs- en dagrecreatie. Daarnaast past het binnen de draagkracht van het gebied en voegt de ontwikkeling iets toe aan het bestaande aanbod. De structuurvisie benadrukt het beter benutten van de toeristisch-recreatieve potentie van het buitengebied. De ontwikkeling draagt daaraan bij door stimulering van buitenrecreatie. Er zal iets meer levendigheid in het gebied komen, aldus de raad.

3.2.    Volgens de structuurvisie kan de toeristisch-recreatieve potentie van het kasteel Oijen beter worden benut. De raad heeft in paragraaf 5.4.1 van de plantoelichting overwogen dat er ingevolge de structuurvisie een ontwikkelmogelijkheid is waarin de functiemix wonen, werken, toerisme en recreatie kan worden versterkt. De recreatiekans wordt met het plan benut door kasteelkamers aan te bieden in het weekend als aanvulling op de bestaande verblijfsrecreatie in de omgeving. De recreatieve mogelijkheden worden vergroot door de aanleg van het passantenterras en de trouwlocatie. Uit paragraaf 5.4.2. van de plantoelichting volgt dat de te huren kasteelkamers voorzien in kleinschalige verblijfsrecreatie, waar volgens de door de raad vastgestelde beleidsnota toerisme en recreatie "Verbonden aan de Maas" behoefte aan is.

Gelet op het bovenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan voorziet in een kleinschalige toeristisch-recreatieve voorziening die zich verdraagt met het gemeentelijk beleid. Daarbij is ten aanzien van de mogelijkheid van feesten en partijen in aanmerking genomen dat het gezien de omvang van de bebouwing aannemelijk is dat het aantal verblijfsrecreanten en aanwezigen bij een huwelijksvoltrekking beperkt is en volgens de planregels zelfstandige horeca niet is toegestaan.

Het betoog faalt.

Geluid

4.    [appellant] betoogt dat bij het onderzoek naar geluid in verband met parkeren de raad ten onrechte niet is uitgegaan van het gelijktijdig plaatsvinden van alle activiteiten die het plan toelaat. De representatieve invulling genereert volgens de raad weliswaar een parkeerbehoefte van 71 parkeerplaatsen, maar in het aan het plan ten grondslag gelegde akoestisch onderzoek van G&O Consult van 8 november 2016 (hierna: het akoestisch onderzoek) wordt dit ten onrechte gecorrigeerd naar slechts 98 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Bij de bepaling van het stemgeluid is in het akoestisch onderzoek uitgegaan van een verblijf van maximaal 80 personen op het terras tijdens een huwelijksvoltrekking in de dagperiode. Het bestemmingsplan staat echter niet in de weg aan het gebruik van het terras in de avondperiode door 80 personen of meer.

[appellant] stelt ook dat de eindtijd van 23:00 uur voor het ten gehore brengen van muziek niet alleen in het reglement, maar ook in het plan had moeten worden vastgelegd.

Voorts stelt [appellant] dat uit het geluidonderzoek blijkt dat het maximale geluidniveau van 70 dB(A) per etmaal wordt overschreden met 5 dB(A) ter hoogte van zijn woning. Deze overschrijding is het resultaat van de bevoorrading van het kasteel Oijen en zal dagelijks terugkeren. Er is geen maatwerkvoorschrift opgelegd, waardoor er niet wordt gewaarborgd dat er geen overschrijding zal plaatsvinden van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Ter zitting heeft [appellant] voorts gesteld dat niet is onderzocht of sprake is van onaanvaardbare geluidhinder in zijn tuin en dat cumulatie van geluid niet is onderzocht.

4.1.    De raad stelt dat hij er specifiek voor heeft gekozen om niet het aantal bezoekers of een eindtijd voor het ten gehore brengen van muziek te regelen, maar aan te sluiten bij de normering uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. De raad stelt zich op het standpunt dat uit het akoestisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van onaanvaardbare geluidhinder. De overschrijding van 5 dB(A) bij de woning van [appellant] kan worden opgelost door het rustig laten rijden van het bevoorradingsverkeer. Daarbij merkt de raad op dat bevoorrading inclusief laden- en lossen in de dagperiode is vrijgesteld van de grenswaarde van het maximale geluidniveau per etmaal in het Activiteitenbesluit milieubeheer.

4.2.    De raad mocht naar het oordeel van de Afdeling bij het onderzoek naar geluid uitgaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een invulling waarbij alle mogelijke activiteiten waarin het plan voorziet gelijktijdig plaatsvinden niet aannemelijk en niet representatief is. Daarbij is in aanmerking genomen dat, gezien de omvang van het oostelijke neerhuis, het feitelijk onmogelijk is om gelijktijdig een huwelijksvoltrekking en een vergadering of workshop te houden en dat dit gebouw aan niet meer dan ongeveer 80 mensen ruimte kan bieden, zodat ook het aantal mensen dat die activiteiten kan bijwonen tot dat aantal beperkt is. Ten overvloede merkt de Afdeling op dat, hoewel niet aannemelijk is dat alle mogelijke activiteiten tegelijkertijd plaatsvinden, deze situatie is onderzocht in een nader akoestisch onderzoek van 4 februari 2019 uitgevoerd door G&O Consult. Uit dat onderzoek blijkt dat er geen overschrijding plaats vindt van de maximale langtijdgemiddelde geluidniveaus.

4.3.    Volgens bijlage 2 van de plantoelichting en het verweerschrift is bij een volledige bezetting van brasserie, terras en vergaderruimte sprake van een parkeerbehoefte van ongeveer 34 plekken. Als brasserie, terras, en vergaderruimte in gebruik zijn voor een huwelijksvoltrekking, en daardoor niet gebruikt kunnen worden voor andere functies, is er een maximale behoefte van 40 parkeerplaatsen te weten 40 auto's voor de 80 bezoekers. Daarin voorziet het plan. Er is een overloopgebied met 30 extra parkeerplaatsen, waardoor er in totaal sprake is van 70 parkeerplaatsen.

In het akoestisch onderzoek is, anders dan gesteld, geen sprake van een correctie op het aantal van 70 parkeerplaatsen. In het akoestisch onderzoek is als representatieve bedrijfssituatie gerekend met 98 motorvoertuigbewegingen in de dagperiode en 80 motorvoertuigbewegingen in de avondperiode. Het aantal van 80 correspondeert, uitgaande van 40 ingaande en 40 uitgaande motorvoertuigbewegingen, met de 40 parkeerplaatsen die nodig zijn indien er een huwelijksvoltrekking plaatsvindt. In de dagperiode is nog gerekend met een marge bovenop de 80 motorvoertuigbewegingen.

Uit het akoestisch onderzoek volgt dat het terras in de avond alleen open is voor gasten die verblijven in de groepsverblijven. Er kunnen in de avond derhalve hoogstens 32 personen op het terras zijn vanuit de groepsverblijven. Uitgaande van 1 pratend persoon per 4 personen betekent dit dat er 8 personen tegelijkertijd praten in de avondperiode, aldus het akoestisch onderzoek. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een dergelijke bezetting van het terras representatief is. Anders dan [appellant] stelt, is in de planregels een eindtijd opgenomen voor het gebruik van de onzelfstandige horeca, de groepsaccommodatie ten behoeve van huwelijksvoltrekking, vergaderingen, workshops en rondleidingen en het terras. Onder dat gebruik valt ook het ten gehore brengen van muziek.

4.4.    Uit het akoestisch onderzoek volgt dat enkel het maximale geluidniveau van 70 dB(A) etmaalwaarde ter hoogte van de [locatie] met 5 dB(A) wordt overschreden. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door het optrekkende en remmende bevoorradingsverkeer dat ten hoogste één keer per etmaal het terrein zal bezoeken. Het akoestisch onderzoek adviseert dat beheerst rijgedrag ervoor kan zorgen dat pieken worden voorkomen of beperkt. Volgens het akoestisch onderzoek wordt algemeen acceptabel geacht dat dit tot een reductie van 3 tot 5 dB(A) kan leiden. De exploitant van de inrichting is voornemens om bebording te plaatsen met het oog op rustig rijgedrag.

Gelet op het beperkt aantal bewegingen van het bevoorradingsverkeer en de vrijstelling van de piekbelasting voor laad- en losactiviteiten in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder b, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding hoeven te zien voor het oordeel dat niet kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit milieubeheer of dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening in het plan nadere voorwaarden hadden moeten worden opgenomen.

Voor zover [appellant] stelt dat de raad met de verwijzing naar het Activiteitenbesluit milieubeheer miskent dat voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid een meeromvattende beoordeling nodig is, waarbij ook de geluidbelasting in de tuin en cumulatie van geluid moeten worden betrokken overweegt de Afdeling als volgt. Uit het akoestisch onderzoek volgt dat er geen sprake is van cumulatie van verschillende geluidbronnen, omdat de inrichting en de omliggende geluidgevoelige objecten liggen in een landelijk gebied. Verder is het akoestisch onderzoek verricht ter hoogte van de gevel van de woning van [appellant]. De tuin ligt op dezelfde afstand tot het terras als die gevel. Uit het akoestisch onderzoek volgt dat er geen sprake is van onaanvaardbare geluidhinder ter hoogte van de gevel. Daarbij is voorts van belang dat het oostelijke neerhuis is gesitueerd tussen het terras en de woning en tuin van [appellant] zodat geluid van het terras deels is afgeschermd. De Afdeling overweegt dat gelet hierop de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in de tuin van [appellant] geen sprake zal zijn van onaanvaardbare geluidhinder. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen aanleiding is voor een nader onderzoek naar geluid in de tuin of cumulatie van geluid.

Het betoog faalt.

Parkeren

5.    [appellant] stelt zich op het standpunt dat het aantal parkeerplaatsen onvoldoende is wanneer alle activiteiten gelijktijdig plaatsvinden. Daarnaast is het onderzoek uitgegaan van onjuiste cijfers. Hierbij is teveel rekening gehouden met het fietsverkeer en te weinig met motorvoertuigen. Daarnaast had het aantal van 80 bezoekers vastgelegd moeten worden in het bestemmingsplan, aldus [appellant].

5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat in het parkeeronderzoek deugdelijk is gemotiveerd waarom 70 parkeerplaatsen voldoende zijn. De passanten zullen hoofdzakelijk van de fiets gebruik maken. Voorts zijn de diverse activiteiten niet te combineren op het zelfde moment. Daarnaast is gebruik gemaakt van schattingen, omdat er geen vaste kencijfers zijn voor de diverse functies. Bij volledige bezetting van de brasserie, het terras en de vergaderruimte is sprake van een parkeerbehoefte van 34 parkeerplaatsen. Als de brasserie, het terras en het oostelijke neerhuis worden gebruikt voor een huwelijksvoltrekking, en dus niet kunnen worden gebruikt voor een ander doel, is sprake van een behoefte van 40 parkeerplaatsen. Volgens de tabel in de "Onderbouwing Parkeren" in bijlage 2 bij de plantoelichting volstaan 40 parkeerplaatsen voor een huwelijksvoltrekking. Daarnaast is er een overloopgebied waarin 30 extra plaatsen zijn, mocht er gelijktijdig met een huwelijksvoltrekking gebruik worden gemaakt van de groepsaccommodatie in het westelijke neerhuis.

5.2.    De Afdeling overweegt dat de raad in de onderbouwing van het aantal parkeerplaatsen uitgaat van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. Zoals in overweging 4.2 is geoordeeld is niet aannemelijk dat alle activiteiten die planologisch mogelijk zijn, tegelijkertijd plaats kunnen vinden. Zoals door de raad uiteengezet, worden de parkeerplaatsen gebruikt ten behoeve van een huwelijksvoltrekking of ten behoeve van de brasserie, het terras en de vergaderruimte. Er is dan een parkeerbehoefte van 34 parkeerplaatsen. Tijdens een huwelijksvoltrekking is een parkeerbehoefte van 40 parkeerplaatsen. [appellant] heeft die conclusie weliswaar betwist, maar daartoe alleen gesteld dat het maximum van 80 bezoekers bij een huwelijksvoltrekking niet geborgd is en onvoldoende rekening is gehouden met bezoekers van het passantenterras die per motorvoertuig komen. Zoals is overwogen in 4.2 mocht de raad van 80 bezoekers uitgaan als representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. Uit de "Onderbouwing Parkeren" in bijlage 2 bij de plantoelichting blijkt dat het kasteel ligt aan een toeristisch-recreatieve route langs de Maasdijk. De locatie zal daarom hoofdzakelijk per fiets worden bezocht. Om deze reden heeft de raad de parkeernorm voor de brasserie en het passantenterras ingeschat op 3,5 parkeerplek per 100 m2 bruto vloer oppervlak. De raad kon, gelet hierop, in redelijkheid uitgaan van deze parkeerbehoefte als representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden.

Het betoog slaagt niet.

Rechtszekerheid planregels

6.    [appellant] betoogt dat artikel 3, lid 3.1, onder a en onder 4, van de planregels rechtsonzeker is, omdat geen definitie is opgenomen van het begrip "huwelijksvoltrekkingen". Er zouden ook huwelijksfeesten kunnen worden gehouden.

6.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat er geen onduidelijk kan zijn omtrent de definitie van het begrip "huwelijksvoltrekkingen". Volgens de raad is een huwelijksvoltrekking een ceremonie waarbij twee mensen door een ambtenaar in de echt worden verbonden. Ook volgt uit de samenhang tussen artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a, onder 2 en 4 van de planregels dat een huwelijksvoltrekking geen huwelijksfeest is, omdat de voltrekking valt onder het maatschappelijke gebruik van het oostelijk neerhuis.

6.2.    Volgens artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a, onder 4, van de planregels is ter plaatse van de bestemming "Cultuur en ontspanning" met aanduiding "specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie 2" het gebruik ten behoeve van huwelijksvoltrekkingen toegestaan. De Afdeling overweegt dat uit het begrip "voltrekkingen" voldoende duidelijk volgt dat er geen huwelijksfeesten mogen worden gehouden. Voorts heeft de raad terecht gesteld dat het gebruik van de brasserie in de planregels alleen is toegestaan als onzelfstandige en ondergeschikte horeca en dus niet als zelfstandige horeca voor feesten en partijen.

Het betoog faalt.

Conclusie

7.    Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, griffier.

w.g. Minderhoud    w.g. Boermans
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2019

429-932.