Uitspraak 201900449/1/A3, 201900456/1/A3, 201900462/1/A3, 201900546/1/A3 01900658/1/A3 en 201900663/1/A3


Volledige tekst

201900449/1/A3, 201900456/1/A3, 201900462/1/A3, 201900546/1/A3, 201900658/1/A3 en 201900663/1/A3.
Datum uitspraak: 6 november 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.    Dictata B.V. handelend onder de naam Huiswerkinstituut Juffrouw Julia, gevestigd te Haarlem,

2.    [appellant sub 2] en anderen, allen wonend te Amersfoort,

3.    [appellant sub 3], wonend te Amersfoort,

4.    [appellant sub 4], wonend te Amersfoort,

5.    [appellant sub 5], wonend te Amersfoort,

6.    [appellant sub 6] en anderen, allen wonend te Amersfoort,

appellanten,

en

de burgemeester van Amersfoort,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 mei 2017 heeft de burgemeester aan [vergunninghoudster] een vergunning verleend voor het exploiteren van een coffeeshop aan de [locatie 1] in Amersfoort.

Bij besluit van 3 december 2018 heeft de burgemeester, naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2880, opnieuw besloten op de daartegen gemaakte bezwaren van onder meer het Huiswerkinstituut, [appellant sub 2] en anderen, [appellant sub 3], [appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 6] en anderen. De bezwaren zijn daarbij gedeeltelijk niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit hebben het Huiswerkinstituut, [appellant sub 2] en anderen, [appellant sub 3], [appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 6] en anderen beroep bij de Afdeling ingesteld.

De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 27 september 2019, waar het Huiswerkinstituut en [appellant sub 2] en anderen, allen vertegenwoordigd door mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort, [appellant sub 5], [appellant sub 6] en anderen, vertegenwoordigd door mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. H. Maaijen, zijn verschenen.

Voorts is ter zitting gehoord [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en bijgestaan door mr. D.J. Perquin, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

Inleiding

1.    Op 2 juni 2016 heeft [vergunninghoudster] een aanvraag gedaan voor een horecaexploitatievergunning voor de coffeeshop die zij aan de [locatie 1] te Amersfoort wil exploiteren. Bij besluit van 15 mei 2017 heeft de burgemeester de gevraagde vergunning en verklaring verleend. Bij besluit van 18 september 2017 heeft de burgemeester het besluit van 15 mei 2017 herroepen en de aanvraag afgewezen. Hieraan heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat uit een nieuwe meting naar voren komt dat niet wordt voldaan aan de in het Coffeeshopbeleid Amersfoort (hierna: het coffeeshopbeleid) voorgeschreven afstandseis van 250 meter tussen een coffeeshop en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De kortste loopafstand over de openbare weg van de hoofdingang van het Luzac college aan de Zonnehof tot de ingang van de coffeeshop is volgens de burgemeester 239 meter.

1.1.    Bij uitspraak van 16 januari 2018 heeft de rechtbank het besluit van 18 september 2017 vernietigd en de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Hierbij heeft de rechtbank overwogen dat de burgemeester bij het meten van de afstand geen rekening hoefde te houden met een nog te plaatsen hekwerk op het perceel. Bij uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1029, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling de uitspraak van de rechtbank geschorst voor zover daarbij de rechtsgevolgen in stand zijn gelaten.

1.2.    Bij besluit van 3 juli 2018 heeft de burgemeester het besluit van 15 mei 2017 opnieuw herroepen en de aanvraag afgewezen omdat niet aan de afstandseis van 250 meter werd voldaan. Bij uitspraak van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2880, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand zijn gelaten en heeft de voorzieningenrechter het besluit van 3 juli 2018 vernietigd. Daarbij is overwogen dat de burgemeester [vergunninghoudster] in de gelegenheid had moeten stellen haar aanvraag op ondergeschikte punten te wijzigen, zodat daarbij rekening kon worden gehouden met het te plaatsen hekwerk. Bovendien was ten tijde van het besluit van 3 juli 2018 het hekwerk gerealiseerd, zodat met die gewijzigde feitelijke situatie rekening had moeten worden gehouden bij het nemen van het nieuwe besluit op bezwaar. Tevens heeft de voorzieningenrechter daarbij bepaald dat tegen het te nemen nieuwe besluit op bezwaar slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.

2.    De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage. Deze bijlage is bij de uitspraak gevoegd en maakt hiervan deel uit.

Ontvankelijkheid

3.    Het beroep van [appellant sub 2] en anderen is onder meer ingediend namens [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B]. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] wonen aan de [locatie 2]. De afstand tussen de [locatie 2] en de coffeeshop aan de [locatie 1] is kleiner dan 250 meter, maar groter dan 100 meter. Vaststaat dat vanaf de [locatie 2] geen zicht bestaat op de coffeeshop. Ook anderszins worden zij niet geraakt in een persoonlijk belang dat rechtstreeks bij de verlening van de exploitatievergunning is betrokken. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] zijn daarom geen belanghebbende bij het besluit. Het beroep van [appellant sub 2] en anderen voor zover ingediend namens [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Het bestreden besluit

4.    De burgemeester stelt zich op het standpunt dat in rechte is komen vast te staan dat na plaatsing van het hek op het perceel wordt voldaan aan het afstandscriterium van 250 meter. Desondanks heeft de burgemeester onderbouwd waarom ook voor het MBO wordt voldaan aan het afstandscriterium. Verder zijn de nieuwe metingen die door omwonenden zijn ingediend niet gebaseerd op de juiste wijze van meten. Een coffeeshop valt in zijn algemeenheid onder horeca categorie A en is daarom niet in strijd met het bestemmingsplan. Daarnaast is er geen aanleiding om te verwachten dat de coffeeshop de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt. Ook de woon- en leefsituatie in de omgeving zal door de exploitatie niet op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed. Daarbij is van belang dat in de straat en de directe omgeving veel verschillende soorten functies bestaan en het dus geen omgeving is waar voornamelijk wordt gewoond. Omdat er geen aanleiding is om de vergunning te weigeren, heeft de burgemeester het besluit van 15 mei 2017 gehandhaafd.

Beroepen en de beoordeling

Belanghebbendheid

5.    [appellant sub 5] betoogt dat de burgemeester haar bezwaarschrift ten onrechte opnieuw niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij voert aan dat zij binnen een straal van 250 meter woont en dus belanghebbende is bij het besluit. Zij wijst er verder op dat voor haar geen reden bestond om op te komen tegen de niet-ontvankelijkverklaring in eerdere besluiten op bezwaar omdat die besluiten strekten tot intrekking van de vergunning.

5.1.    Het besluit van 3 december 2018 vermeldt dat de burgemeester bij het besluit van 18 september 2017 een aantal bezwaarden, waaronder [appellant sub 5], niet in hun bezwaar heeft ontvangen, omdat zij op een te grote afstand van de locatie [locatie 1] woonachtig zijn en daarom geen belanghebbende zijn bij de kwestie van de coffeeshop. Van deze bezwaarden is niemand in beroep gegaan tegen dit standpunt. Daarom heeft de burgemeester geen aanleiding gezien om een ander standpunt in te nemen over de ontvankelijkheid van deze bezwaarden.

5.2.    Of iemand belanghebbende is, moet in gevallen als deze worden bepaald aan de hand van de ruimtelijke uitstraling van de ontwikkeling waarvoor vergunning is verleend. De afstand tussen het perceel van [appellant sub 5] aan de [locatie 3] en de coffeeshop aan de [locatie 1] is kleiner dan 250 meter, maar groter dan 100 meter. Vaststaat dat vanaf de [locatie 3] geen zicht bestaat op de coffeeshop. De omstandigheid dat [appellant sub 5] in de omgeving van de coffeeshop woont en dat om die reden niet is uitgesloten dat zich gevolgen van de exploitatie van de coffeeshop zullen voordoen, acht de Afdeling ontoereikend om te kunnen spreken van een bijzonder individueel belang dat [appellant sub 5] van anderen onderscheidt die zich ook in deze omgeving begeven. Ook anderszins wordt zij niet geraakt in een persoonlijk belang dat rechtstreeks bij de verlening van de exploitatievergunning is betrokken. Haar gevoel voor betrokkenheid bij dit besluit, hoe sterk dat ook is, is daarvoor niet voldoende.

5.3.    De conclusie is dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant sub 5] niet in haar bezwaar kon worden ontvangen. Het betoog van [appellant sub 5] slaagt niet.

Het afstandscriterium

6.    Het Huiswerkinstituut, [appellant sub 2] en anderen, [appellant sub 4] en [appellant sub 6] en anderen betogen dat niet is voldaan aan de afstandseis uit het coffeeshopbeleid gemeente Amersfoort 2016 omdat de minimaal aan te houden afstanden tussen een coffeeshop en scholen niet worden gehaald. De burgemeester heeft bij de meting ten onrechte niet alle feitelijk mogelijke looproutes betrokken, doordat er geen rekening mee is gehouden dat personen ook over de gazons op de Zonnehof kunnen lopen. De afstand tot het Luzac college zou dan minder dan 250 meter zijn en dit geldt ook voor het MBO omdat de burgemeester daarbij van de verkeerde ingang is uitgegaan. Volgens het Huiswerkinstituut en [appellant sub 2] en anderen heeft de burgemeester zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat de rechtbank in een eerdere fase over de afstand tussen de coffeeshop en het Luzac college en de wijze van meten een in rechte vaststaand oordeel heeft gegeven. Ook heeft de burgemeester volgens [appellant sub 6] en anderen ten onrechte geen rekening gehouden met de achteringang nu juist daar de parkeerplaatsen zijn.

6.1.    In het licht van de aangedragen beroepsgronden moet worden beoordeeld of de rechtbank in haar uitspraak van 16 januari 2018 uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft geoordeeld dat de burgemeester de afstand tussen de coffeeshop en het Luzac college op juiste wijze heeft gemeten en dat die afstand zonder hekwerk 239 meter is. Alleen [vergunninghoudster] heeft tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld.

6.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 23 mei 2018,  ECLI:NL:RVS:2018:1689), is bij deze beoordeling van belang dat het niet-instellen van hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank tot gevolg heeft dat, indien in beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar beroepsgronden worden aangevoerd die door de rechtbank in die eerdere uitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen, de rechtbank van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over die beroepsgronden heeft uit te gaan. Hieraan ligt ten grondslag dat het ten tweede male beoordelen van door de rechtbank eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen beroepsgronden het gezag van de rechterlijke uitspraak waartegen in zoverre geen rechtsmiddel is aangewend miskent. De rechtszekerheid brengt met zich dat het betrokken bestuursorgaan en belanghebbenden mogen uitgaan van de rechtmatigheid van het besluit voor zover hiertegen beroepsgronden zijn gericht en de rechtbank deze uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen. Dat geldt ook indien een bestuursorgaan of belanghebbende geen hoger beroep instelt tegen een uitspraak van de rechtbank waarin zij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een oordeel heeft gegeven ten aanzien van hetgeen het bestuursorgaan aan zijn besluit ten grondslag heeft gelegd.

6.3.    De rechtbank heeft naar aanleiding van het door [vergunninghoudster] in beroep aangevoerde in haar uitspraak onder 11 overwogen dat de burgemeester op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat de locatie niet voldoet aan het afstandscriterium van 250 meter. Dit volgt immers uit de meting die de burgemeester conform het beleid heeft laten verrichten waaruit, zoals de burgemeester ter zitting nader heeft toegelicht een afstand van ongeveer 239 meter volgt. De burgemeester hoefde daarbij geen rekening te houden met een hekwerk. Met dat wat [vergunninghoudster] heeft aangevoerd heeft zij de metingen die de burgemeester heeft laten verrichten, ongeacht of wordt uitgegaan van een afstand van ongeveer 239 meter dan wel 246 meter, niet succesvol betwist, aldus de rechtbank. Op deze grond heeft de rechtbank de rechtsgevolgen van het besluit van 18 september 2017 in stand gelaten.

6.4.    De Afdeling stelt vast dat de rechtbank met de bovenvermelde overwegingen uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft geoordeeld over de gemeten afstand tussen de coffeeshop en het Luzac college en over de wijze van meten op grond van het coffeeshopbeleid. [vergunninghoudster] heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank voor zover daarbij de rechtsgevolgen in stand zijn gelaten, maar heeft zich daarbij niet gericht tegen het oordeel van de rechtbank over de gemeten afstand en de wijze van meten. In deze situatie, rekening houdend met de mogelijkheid dat het hoger beroep van [vergunninghoudster] gegrond kon worden verklaard, mocht van de omwonenden worden verlangd dat zij hoger beroep of incidenteel hoger beroep tegen dit oordeel van de rechtbank zouden instellen indien zij het daarmee niet eens waren. Verder staat vast dat het inmiddels gerealiseerde hekwerk de afstand met 25 meter vergroot. De burgemeester heeft zich naar het oordeel van de Afdeling daarom terecht op het standpunt gesteld dat hij zich in het kader van de te maken heroverweging in verband met het te nemen nieuwe besluit op bewaar niet opnieuw over de wijze van meten en de afstand tussen de coffeeshop en het Luzac college hoefde te buigen en dat die afstand minimaal 250 meter is.

6.5.    Verder heeft de burgemeester zich op goede gronden op het standpunt kunnen stellen dat de afstand tussen het MBO en de coffeeshop moest worden gemeten van de hoofdingang van het MBO die zich in de zijgevel van het bedrijfsverzamelgebouw bevindt. Het is niet uitgesloten dat door studenten feitelijk ook met enige regelmaat gebruik wordt gemaakt van de andere ingang, die niet is bedoeld als ingang voor het MBO. Maar dat neemt niet weg dat het uitgangspunt om te meten vanaf de hoofdingang in overeenstemming is met het coffeeshopbeleid. Het betoog van het Huiswerkinstituut, [appellant sub 2] en anderen, [appellant sub 4] en [appellant sub 6] en anderen slaagt niet. Ook het betoog van [appellant sub 6] en anderen dat bij de metingen met de achteringang van de coffeeshop rekening had moeten worden gehouden, slaagt om deze reden niet.

Het bestemmingsplan

7.    Het Huiswerkinstituut en [appellant sub 2] en anderen betogen dat de burgemeester ten onrechte niet heeft onderkend dat een coffeeshop ook onder horeca categorie B kan vallen en dat het bestemmingsplan daarin niet voorziet. Bovendien is onder categorie A alleen horeca toegestaan die slechts in geringe mate storend kan werken op de bestaande en/of toekomstige functies in de omgeving van het horecabedrijf.

7.1.    De Afdeling stelt bij de beantwoording van de vraag of een coffeeshop in overeenstemming is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan voorop dat het gebruik van het gebouw ten behoeve van een coffeeshop, nu de verkoop van softdrugs ingevolge de Opiumwet verboden is, niet in planologisch opzicht valt te reguleren. De burgemeester diende bij de beoordeling van de aanvraag uit te gaan van een legale functie met een vergelijkbare ruimtelijke uitstraling. In dit geval is de burgemeester terecht uitgegaan van een horecagelegenheid, nu de aanvraag om een exploitatievergunning ook ziet op de vestiging van een horecagelegenheid. Niet in geschil is dat het perceel bestemd is voor horeca van categorie A, waaronder horecabedrijven vallen die in geringe mate storend kunnen werken op de omgeving, zoals restaurants, snackbars, ijssalons, fritures en dergelijke. Hieronder vallen bijvoorbeeld niet bars en cafés, waarbij het hoofddoel is het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse of meer overlast veroorzakende horeca zoals discotheken. Hoewel aan het Huiswerkinstituut en [appellant sub 2] en anderen moet worden toegegeven dat een coffeeshop trekken vertoont van verschillende typen horeca, heeft de burgemeester in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat de ruimtelijke uitstraling van een coffeeshop vergelijkbaar is met de bij horeca van categorie A genoemde typen horecabedrijven waar de producten in het algemeen ook kunnen worden afgehaald of ter plaatse geconsumeerd.

Aantasting woon- en leefklimaat

8.    Het Huiswerkinstituut, [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] betogen dat de burgemeester ten onrechte volhoudt dat geen verkeers- en parkeeroverlast zal ontstaan. Uit het coffeeshopbeleid blijkt dat juist verkeer en parkeren vaak overlast geven bij coffeeshops. De parkeerplaatsen op eigen terrein zullen in dit geval door de smalle toegang en concurrerende verkeersstromen juist tot verkeersonveilige situaties leiden. [appellant sub 4] betoogt dat de omwonenden zich veel zorgen maken om hun woongenot en leefomgeving en dat de burgemeester zich daarvan en van een mogelijke waardedaling geen rekenschap heeft gegeven.

8.1.    Op grond van artikel 2:28a van de Algemene plaatselijke verordening Amersfoort (hierna: Apv) kan de burgemeester de vergunning weigeren als moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. In het bestreden besluit en in het verweerschrift heeft de burgemeester uiteengezet welke belangen zijn betrokken bij het beoordelen van de invloed van de coffeeshop op de woon- en leefsituatie. Daarbij is ook ingegaan op de parkeer- en verkeerssituatie. De burgemeester kon naar het oordeel van de Afdeling stellen dat de ligging van de parkeerplaatsen aan de achterzijde en naast de fietsenstalling van de bioscoop niet tot gevolg heeft dat een ontoelaatbare aantasting van de verkeerssituatie ontstaat. Ook voor het overige bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat moet worden aangenomen dat de coffeeshop zal leiden tot een dusdanig nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie in de omgeving dat de burgemeester de vergunning niet had kunnen verlenen. De betogen slagen niet. Voor zover [appellant sub 4] in het kader van de woon- en leefsituatie nog heeft gesteld dat haar woning minder waard zal worden, behoefde de burgemeester op grond van die vrees niet tot de conclusie te komen dat de vergunning niet kon worden verleend.

Verstoring openbare orde

9.    [appellant sub 4] betoogt dat de burgemeester er te gemakkelijk aan voorbij gaat dat bij andere coffeeshops ernstige incidenten plaatsvinden en dat de omwonenden zich veel zorgen maken over de openbare orde. Een coffeeshop is op dit punt in het geheel niet te vergelijken met een snackbar of ijssalon, aldus [appellant sub 4]. [appellant sub 3] betoogt in dit kader dat bewakingscamera’s buiten het pand zouden bijdragen aan het toezicht op de openbare orde.

9.1.    Een verstoring van de openbare orde kan op grond van artikel 2:28a van de Apv alleen tot weigering van een vergunning leiden als het gaat om een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding. In het bestreden besluit is vermeld dat over de openbare orde ter plaatse door de politie en de wijkmanager positief is geadviseerd en dat ter voorkoming van overlast aan de vergunning voorwaarden zijn verbonden. Ook zullen er toezichthouders werkzaam zijn voor de coffeeshop en is het plaatsen van bewakingscamera’s volgens de burgemeester niet noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde. De Afdeling is van oordeel dat de burgemeester geen aanleiding heeft hoeven zien om aan te nemen dat de coffeeshop zal leiden tot een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de openbare orde. De betogen slagen niet.

Conclusie en proceskosten

10.    De beroepen, voor zover ontvankelijk, zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

11.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep van [appellant sub 2] en anderen niet-ontvankelijk voor zover het is ingediend namens [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B];

II.    verklaart de beroepen voor het overige ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. C.M. Wissels en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, griffier.

w.g. Verheij    w.g. Kuggeleijn-Jansen
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2019

545.

BIJLAGE

Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde

bestuursorgaan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

Artikel 2:28 Exploitatie horecabedrijf

1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de

burgemeester.

[.

Artikel 2:28a Weigeringsgronden

1. De burgemeester weigert de vergunning indien:

a. de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldend bestemmingsplan;

b. de aanvrager binnen drie jaar voor de aanvraag een openbare inrichting heeft geëxploiteerd die op grond van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, gesloten is geweest.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

Het Coffeeshopbeleid Amersfoort 2016

Locatie-eisen

Het maximum aantal te gedogen coffeeshops in Amersfoort is 7, waarvan

1. maximaal 2 coffeeshops in de binnenstad. Hierbij vormt de definitie van binnenstad zoals opgenomen in het Bestemmingsplan Binnenstad het uitgangspunt: het gebied dat begrensd wordt door de Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, Schimmelpenninckskade en de spoorlijn.

2. Tussen coffeeshops en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs geldt een afstandscriterium van 250 meter.

3. Tussen coffeeshops en scholen voor basisonderwijs geldt een afstandscriterium van 100 meter.

4. Er dient een minimale afstand van 250 meter te zijn tussen coffeeshops binnen de bebouwde kom.

5. In een straat dan wel een duidelijk herkenbaar afzonderlijk gedeelte daarvan, waaraan bebouwing is gelegen die in hoofdzaak dient voor bewoning, wordt geen coffeeshop toegestaan.

6. In aanvulling op bovenstaande vestigingscriteria wordt voor elke locatie getoetst of een coffeeshop op de aangedragen locatie (on)wenselijk is vanuit openbare orde, veiligheid en/of leefbaarheid is.