Uitspraak 201810012/1/A1


Volledige tekst

201810012/1/A1.
Datum uitspraak: 16 oktober 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

het college van gedeputeerde staten van Gelderland,

appellant,

tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 november 2018 in zaak nr. 18/1106 in het geding tussen:

Recycling Tiel B.V. en De Kellen B.V.

en

het college van gedeputeerde staten van Gelderland.

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2017 heeft het college Recycling Tiel onder aanzegging van bestuursdwang een herplantplicht opgelegd voor 1155 zonder omgevingsvergunning gevelde bomen op het perceel Panovenweg 21 te Tiel. Deze herplantplicht houdt in dat Recycling Tiel minimaal 220 bomen moet planten op het deel van het perceel Panovenweg 21 te Tiel, waar het college het bevoegd gezag is, en dat zij voor het niet herplante aantal bomen een vergoeding van € 500,00 per boom moet storten in het gemeentelijk herplantfonds.

Bij besluit van 16 januari 2018 heeft het college het door Recycling Tiel daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de opgelegde last in stand gelaten. Daarbij heeft het college de aan de last verbonden begunstigingstermijn verlengd en bepaald dat het besluit mede geldt jegens de rechtsopvolger van Recycling Tiel, De Kellen B.V.(De Kellen) alsmede jegens iedere verdere rechtsopvolger.

Bij besluit van 30 augustus 2018 heeft het college dat besluit gewijzigd, in die zijn dat de aan de opgelegde last verbonden begunstigingstermijn is verlengd tot 1 april 2020 respectievelijk 1 april 2021.

Bij mondelinge uitspraak van 5 november 2018 heeft de rechtbank het door Recycling Tiel en De Kellen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 16 januari 2018 vernietigd en het besluit van 18 januari 2017 herroepen. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.

Recycling Tiel en De Kellen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting, samen met zaak nr. 201806821/1/A1, behandeld op 4 oktober 2019, waar het college, vertegenwoordigd door R.A. Feber, mr. O. Braspenning en ing. A.M.C. Maan, allen werkzaam bij de Omgevingsdienst Rivierenland, en Recycling Tiel en De Kellen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. R.G.J. Laan, advocaat te Hoorn, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    De Kellen is eigenaar van een fabrieksterrein aan de Panovenweg 21 te Tiel. Voorheen was Recycling Tiel de eigenaar van dit terrein. Recycling Tiel heeft begin 2016 op het terrein bomen geveld zonder te beschikken over een omgevingsvergunning.

Het college heeft aan zijn besluit ten grondslag gelegd dat Recycling Tiel, door de bomen te vellen zonder te beschikken over een vergunning op grond waarvan dat was toegestaan, artikel 2.2, eerste lid, aanhef, onder g, en slot, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang met artikel 2, eerste lid, van de Bomenverordening heeft overtreden. Het college heeft daarom een herplantplicht als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van de Bomenverordening opgelegd. De herplantplicht omvat in totaal 1155 bomen, waarvan 220 bomen fysiek dienen te worden herplant. Voor het aantal bomen dat niet aantoonbaar fysiek is herplant, dient Recycling Tiel € 500,00 per boom in het gemeentelijke herplantfonds te storten. Dat komt neer op een bedrag van in totaal € 467.500,00.

2.    De rechtbank heeft overwogen dat de Bomenverordening slechts van toepassing is binnen de grenzen van het gebied dat kan worden aangemerkt als bebouwde kom van de gemeente Tiel in de zin van artikel 1, vijfde lid, van de Boswet. De bevoegdheid tot vaststelling van de bebouwde kom berust bij de raad van de gemeente Tiel. Omdat het besluit van 17 juli 1996 van de raad tot vaststelling van de bebouwde kom niet is gepubliceerd en dus niet is voldaan aan artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is dit besluit tot vaststelling van de bebouwde kom naar het oordeel van de rechtbank niet in werking getreden. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de aan de last ten grondslag gelegde Bomenverordening niet gold voor het perceel op het moment dat de kap van de bomen plaats vond en dat het college de last daarom niet kon baseren op overtreding van de Bomenverordening.

3.    Het college stelt in zijn hogerberoepschrift slechts dat de Bomenverordening wel van toepassing is op het perceel. Het college heeft deze stelling niet nader onderbouwd. Evenmin heeft het college binnen de daartoe door de Afdeling bij brieven van 18 december 2018 en 14 februari 2019 gegeven termijn dit verzuim hersteld. Voor zover het college pas ter zitting van de Afdeling heeft aangevoerd dat de in 2016 geldende tekst van artikel 15, derde lid, van de Boswet een kennelijke vergissing van de wetgever is, laat de Afdeling dit betoog als te laat aangevoerd wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.

Nu het college in zijn hogerberoepschrift geen redenen heeft vermeld waarom de uitspraak van de rechtbank niet juist is, faalt het betoog van het college reeds daarom.

4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5.    Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;

II.    veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Gelderland tot vergoeding van bij Recycling Tiel B.V. en De Kellen B.V. in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1024,00 (zegge: duizendvierentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.    bepaalt dat van het college van gedeputeerde staten van Gelderland een griffierecht van € 508,00 wordt geheven.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. P.H.A. Knol, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.

w.g. Troostwijk    w.g. Deen
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2019

604.