Uitspraak 201905525/2/R1


Volledige tekst

201905525/2/R1.
Datum uitspraak: 14 oktober 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

RR Real Estate Restructuring B.V., gevestigd te Hillegom, en anderen,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Roermond,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juni 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan kamerverhuur en ministudio's" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen beroep ingesteld. Voorts hebben RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 oktober 2019, waar RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden] en bijgestaan door mr. T.P. Grünbauer, advocaat te Ede, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C. Tielen, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.    Het paraplubestemmingsplan voorziet in een regeling voor het hele grondgebied van de gemeente Roermond voor nieuwe kamerwoningen en ministudio’s (kleine appartementen tot 60 m²) waardoor het realiseren van dergelijke nieuwe woningen niet is toegestaan.

RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen zijn eigenaren van één of meerdere panden in de binnenstad van Roermond. Zij zijn bezig met het verbouwen daarvan tot kleine, maar wel zelfstandige, appartementen die onder de in dit plan opgenomen definitie van "ministudio’s" vallen. Zij kunnen zich dan ook niet verenigen met het plan voor zover het de realisering van ministudio’s niet toestaat.

Spoedeisend belang

3.    Ter zitting hebben RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen aangegeven dat er concrete initiatieven bestaan om ministudio’s te realiseren. RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen hebben toegelicht dat het gaat om lopende procedures tegen besluiten op bezwaar en dat daarnaast het voornemen bestaat om aanvragen te doen voor het realiseren van ministudio’s. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening, zodat de voorzieningenrechter hierna zal overgaan tot een voorlopig rechtmatigheidsoordeel.

Voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling

4.    RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen betogen dat de raad ten onrechte een categorisch verbod voor ministudio’s in het plan heeft opgenomen, terwijl hij niet heeft gemotiveerd waarom ministudio’s ruimtelijk onaanvaardbaar zijn. Volgens hen leidt de realisering van ministudio’s in de binnenstad van Roermond juist tot een verbetering van het woon- en leefklimaat, aangezien bewoning van de panden leidt tot "eigenaarschap" en daarmee tot een verbetering van de leefbaarheid. RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen wijzen erop dat op die manier juist invulling wordt gegeven aan beleidsdoelstellingen van de gemeente, zoals die onder meer blijken uit de subsidieregeling die is neergelegd in de "Verordening Stimuleringsregeling Binnenstad Roermond (Vitale Stad)" die de raad op 22 februari 2018 heeft vastgesteld. Die verordening faciliteert de transformatie van panden in de binnenstad van een commerciële functie naar een niet commerciële functie zoals wonen. Het gaat daarbij in het bijzonder om panden buiten het kernwinkelgebied, of om wonen op de verdiepingen van panden gelegen binnen het kernwinkelgebied. De initiatieven van RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen passen hierbij.

4.1.    Ingevolge artikel 2 van de planregels, in samenhang gelezen met artikel 4, lid 4.2, respectievelijk artikel 5, lid 5.2, van de planregels is het, voor zover het toevoegen respectievelijk in gebruik nemen van nieuwe woningen in een bestemming van het plan "Binnenstad Roermond" is toegestaan, verboden binnen het plangebied van dat plan nieuwe woningen te bouwen respectievelijk in gebruik te nemen met een gebruiksoppervlakte kleiner dan 60 m².

4.2.    Tussen partijen is niet in geschil dat het aantal bewoners in een pand in beginsel ruimtelijk relevant kan zijn, omdat dit van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat van de omgeving. Behalve kamerverhuur, in het parapluplan omschreven als onzelfstandige bewoning, kan ook verhuur in de vorm van zogeheten ministudio’s daarbij relevant zijn. De zogeheten ministudio’s zijn in het parapluplan omschreven als zelfstandige woonruimte, woningen kleiner dan 60 m2. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat vanwege overconcentratie van ministudio’s in bepaalde gebieden, risico’s voor de leefbaarheid groter worden, zodat het wenselijk is de realisering van ministudio’s met dit plan te reguleren. De raad heeft evenwel in de plantoelichting noch ter zitting toegelicht waarom hij heeft gekozen voor een categorisch verbod op ministudio’s in het hele grondgebied van de gemeente Roermond. Naast de omstandigheid dat de raad geen onderzoek heeft uitgevoerd om te kunnen beoordelen of ministudio’s op concrete locaties ruimtelijk onaanvaardbaar zijn, heeft de raad in het plan geen binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Dit klemt te meer, nu de raad heeft toegelicht dat het reguleren van de realisering van ministudio’s met het plan niet betekent dat het realiseren van dergelijke nieuwe woningen onder geen enkele omstandigheid mogelijk is. De raad wijst daarbij op het door het college op 9 juli 2019 vastgestelde "Uitvoeringsbeleid kamerverhuur en ministudio’s". Daarin zijn diverse ruimtelijke factoren opgenomen om te toetsen of ministudio’s aanvaardbaar zijn. De voorzieningenrechter stelt vast dat dit beleid echter ziet op zogeheten buitenplans afwijken. Nu een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid ontbreekt, heeft de raad naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende rekening gehouden met de belangen van RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat de raad niet is ingegaan op de stelling van RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen dat bewoning van panden leidt tot "eigenaarschap" en daarmee tot een verbetering van de leefbaarheid.

Conclusie

4.3.    Gelet op het voorgaande bestaat twijfel of het plan in de bodemprocedure stand zal houden. Gelet hierop en op de betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit tot vaststelling van het plan te schorsen voor zover het betreft de artikelen 4, lid 4.2, en 5, lid 5.2, van de planregels.

Proceskosten

5.    De raad dient ten aanzien van RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Roermond van 6 juni 2019, waarbij het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan kamerverhuur en ministudio's" is vastgesteld, voor zover het betreft de artikelen 4, lid 4.2, en 5, lid 5.2, van de planregels;

II.    veroordeelt de raad van de gemeente Roermond tot vergoeding van bij RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.024,00 (zegge: duizendvierentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.    gelast dat de raad van de gemeente Roermond aan RR Real Estate Restructuring B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

w.g. Helder    w.g. Van Loo
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2019

418-877.