Uitspraak 201901000/1/R3


Volledige tekst

201901000/1/R3.
Datum uitspraak: 14 augustus 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

Stena Realty B.V., gevestigd te Amstelveen,

appellante,

en

de raad van de gemeente Leiden,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Schipholweg 130" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Stena Realty B.V. beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Brandpunt Leiden B.V. en Veiligheidsregio Hollands Midden hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Stena Realty B.V. en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 mei 2019, waar Stena Realty B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en bijgestaan door mr. A. de Snoo en mr. E. Haverkamp, beiden advocaat te Amsterdam, en dr. L.H. Immers als deskundige, en de raad, vertegenwoordigd door A.B.F. Nijssen, ing. J.W. Klimdie en drs. D. van Beusekom, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Brandpunt Leiden B.V., vertegenwoordigd door mr. A. Franken van Bloemendaal, advocaat te Amsterdam, en bijgestaan door [gemachtigde B], en Veiligheidsregio Hollands Midden, vertegenwoordigd door [gemachtigde C], en bijgestaan door mr. R. Lever, advocaat te Leiden, gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Met dit plan beoogt de raad op het perceel Schipholweg 130 te Leiden te voorzien in de realisatie van een nieuwe brandweerkazerne en maximaal 180 appartementen. Hiertoe dient het bestaande pand dat zich binnen het plangebied bevindt, dat voorheen in gebruik was als postkantoor en postdistributiebedrijf, te worden gesloopt.

2.    Stena Realty B.V. is eigenaar van het kantoorpand aan de Schipholweg 70-128 dat naast het plangebied is gelegen. Stena Realty B.V. vreest dat als gevolg van het plan de verkeersintensiteit zal toenemen en dat haar kantoorpand als gevolg daarvan minder bereikbaar zal worden. Zij vreest voorts dat er ter plaatse van de bestaande in- en uitrit aan de Schipholweg 130 een verkeersonveilige situatie zal ontstaan en voor een toename van de parkeerbehoefte. Tot slot betoogt zij dat er geluidoverlast zal ontstaan van de door de raad beoogde brandweerkazerne, waardoor het (huur)genot van de gebruikers van haar kantoorpand mogelijk wordt verstoord.

Omvang van het geding

3.    Ter zitting heeft Stena Realty B.V. betoogd dat de raad haar ten onrechte niet heeft betrokken bij de planvorming voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpplan. Het had volgens haar op de weg van de raad gelegen om op informele wijze inspraak te bieden en Stena Realty B.V. meer te betrekken bij de planvorming. Nu de raad dit heeft verzuimd is er volgens haar sprake van een onzorgvuldige voorbereiding van het bestemmingsplan.

Bij brief van 10 mei 2019 is door Stena Realty B.V. het rapport "Contra-expertise DTV studie" van 9 mei 2019 van L.H. Immers (hierna: de Contra-expertise) overgelegd. Daarin wordt een alternatieve locatie voor de brandweerkazerne en de woningen voorgesteld aan de noordzijde van het plangebied en een ontsluiting op de Oegstgeesterweg.

3.1.    Op het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan - waarin onder meer wordt voorzien in de mogelijkheid om 180 woningen te realiseren - is de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) van toepassing. In de publicatie van de terinzagelegging is ook vermeld dat die wet van toepassing is.

3.2.    Ingevolge artikel 1.6a van de Chw kunnen na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen beroepsgronden meer worden aangevoerd. Dit betekent dat alle beroepsgronden in het beroepschrift dienen te worden opgenomen en dat na afloop van de beroepstermijn geen nieuwe gronden meer kunnen worden ingediend.

Stena Realty B.V. heeft ter zitting voor het eerst de beroepsgrond naar voren gebracht dat de raad haar onvoldoende heeft betrokken bij de voorbereiding van het plan voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure. Deze beroepsgrond heeft zij niet in haar beroepschrift naar voren gebracht. Dit betekent dat deze grond ingevolge artikel 1.6a van de Chw buiten beschouwing gelaten moet worden.

Voor zover Stena Realty B.V. met het voor het eerst ter zitting gevoerde betoog - onder verwijzing naar de Contra-expertise - over een alternatieve locatie en ontsluiting voor de brandweerkazerne en de woningen heeft bedoeld een beroepsgrond tegen het vastgestelde plan naar voren te brengen, stelt de Afdeling vast dat deze beroepsgrond evenmin in het beroepschrift naar voren is gebracht. Ook deze beroepsgrond moet gelet op artikel 1.6a van de Chw buiten beschouwing gelaten worden.

Toetsingskader

4.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Verkeershinder als gevolg van toenemend verkeer

5.    Stena Realty B.V. betoogt dat haar kantoorpand, gelegen aan de Schipholweg 70-128, als gevolg van het bestemmingsplan via dezelfde in- en uitrit zal worden ontsloten als de nieuwe brandweerkazerne en de nieuwe woningen. Daardoor zal de verkeersintensiteit op de in- en uitrit sterk toenemen. Volgens haar is ten onrechte geen rekening is gehouden met de 53 parkeerplaatsen die bij haar kantoorpand  horen, zodat de onbelemmerde toegang van het kantoorpand via de in- en uitrit in het geding komt. Dit klemt volgens Stena Realty B.V. temeer nu in de haalbaarheidsstudie "Brandweerkazerne Leiden Noord Haalbaarheidsstudie alternatieve locaties" die op 8 oktober 2010 in opdracht van de raad is opgesteld door onderzoeksbureau DHV (hierna: de haalbaarheidsstudie) staat dat het plangebied interessant is "maar dan moet de ontsluiting goed geregeld worden" en dat "de ontsluiting naar de wegenstructuur moeilijk is vanwege nabijheid van de kruising". Gelet op deze gesignaleerde problemen heeft de raad zich volgens Stena Realty B.V.in de Zienswijzennota "bestemmingsplan Schipholweg 130" (hierna: de zienswijzennota) ten onrechte op het standpunt gesteld dat nader onderzoek niet noodzakelijk is. Volgens Stena Realty B.V. kan niet zonder meer geconcludeerd worden dat haar kantoorgebouw bereikbaar blijft en dat het plan ten opzichte van de huidige situatie niet zorgt voor een verslechtering van de ontsluiting.

Stena Realty B.V. betoogt voorts dat het memo "Verkeersafwikkeling Brandweerkazerne en ontwikkelingslocatie op LRN" van DTV van 8 november 2018 (hierna: het Memo Verkeersafwikkeling) dat de raad kort voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan heeft laten opstellen, dermate beperkt en onzorgvuldig is dat dit Memo niet aan het plan ten grondslag gelegd had mogen worden. Zo wordt er in het Memo Verkeersafwikkeling ten onrechte vanuit gegaan dat de brandweer slechts 2 maal per dag zou uitrukken terwijl de plantoelichting spreekt over 3 maal per dag. Ook wordt er in het Memo uitgegaan van verkeerde getallen met betrekking tot de voorziene verkeersbewegingen omdat de bestaande 53 parkeerplaatsen die in gebruik zijn bij het kantoorgebouw van Stena Realty B.V. ten onrechte niet zijn meegenomen. Verder biedt het Memo volgens Stena Realty B.V. geen uitsluitsel over de ontsluiting, omdat in de conclusie daarvan wordt gesteld dat bepaalde varianten nog nader onderzocht dienen te worden.

Ter ondersteuning van haar betoog heeft Stena Realty B.V. de Contra-expertise overgelegd, die ter zitting door de opsteller ervan is toegelicht. In dit rapport is een reactie gegeven op de door de raad aan het plan ten grondslag gelegde verkeersberekeningen en het Memo Verkeersafwikkeling. Gesteld is dat wat betreft het aantal woningen niet is uitgegaan van de planologisch maximale mogelijkheden van het plan, dat voor de berekening van de verkeersgeneratie niet de juiste, bij duurdere koopwoningen behorende kengetallen van het CROW zijn gehanteerd en dat van een te lage uitrukintensiteit van de brandweer is uitgegaan. Ook is de verkeersgeneratie behorend bij het kantoor van Stena Realty B.V. ten onrechte buiten beschouwing gebleven.

5.1.    De Afdeling stelt vast dat de raad bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de verkeersgeneratie van het plan, de verkeersgeneratie in de voorheen bestaande planologische situatie heeft vergeleken met de verkeersgeneratie die met de voorziene ontwikkeling kan worden verwacht. De raad heeft deze beoordeling gebaseerd op berekeningen van de verkeersbewegingen uitgaande van kengetallen van het CROW. In het rapport "Verkeerskundige onderbouwing Schipholweg 130 Leiden" van Goudappel Coffeng van 11 maart 2019 (hierna: het verkeerskundig rapport) is een doorrekening gemaakt van de door de raad aan het plan ten grondslag gelegde berekeningen. Daarin wordt de conclusie bevestigd dat er als gevolg van het plan minder verkeersbewegingen per etmaal ontstaan dan in de voorheen aanwezige planologische situatie het geval was. In de voorheen aanwezige situatie bedroeg de verkeersgeneratie 417 verkeersbewegingen per etmaal, in de in het plan voorziene situatie bedraagt de verkeersgeneratie - uitgaande van de maximale planologische mogelijkheden - 295 verkeersbewegingen per etmaal.

5.2.    Artikel 3, lid 3.7.1, van de planregels luidt:

"a. Het maximum aantal woningen bedraagt 180.

b. De oppervlakte van de maatschappelijke voorziening (waaronder mede een brandweerkazerne wordt verstaan) bedraagt maximaal 3.500 m2 bvo (exclusief buitenterrein)."

5.3.    De Afdeling constateert dat de bezwaren van Stena Realty B.V. wat betreft de verkeersgeneratie uitsluitend betrekking hebben op de berekening van de verkeersbewegingen die ontstaan door de voorziene ontwikkeling. Tegen de berekening van de verkeersbewegingen voor de voorheen bestaande planologische situatie zijn geen bezwaren naar voren gebracht.

Wat betreft de berekende verkeersgeneratie voor de voorziene ontwikkeling ziet de Afdeling in hetgeen Stena Realty B.V. heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat de uitkomsten in het verkeerskundig rapport niet representatief zijn. In het verkeerskundig rapport is uitgegaan van de meest actuele kencijfers van CROW-publicatie 381 "Toekomstbestendig Parkeren" van 1 december 2018. Stena Realty B.V. kan worden toegegeven dat in dat rapport geen berekening is gemaakt waarbij wat betreft de woningen is uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden van het plan. Bij die berekening is immers uitgegaan van kleine huurwoningen waarvoor een kengetal van 1,07 is toegepast en is er geen rekening mee gehouden dat niet is uitgesloten dat met het plan ook koopwoningen gerealiseerd kunnen worden, waarvoor een hoger kengetal geldt. De Afdeling stelt echter vast dat ook uitgaande van dat hogere kengetal 1,2 moet worden vastgesteld dat de verkeersgeneratie 318 bedraagt, een aantal dat eveneens beduidend lager is dan de voor de voorheen bestaande situatie berekende aantal van 417.

5.4.    Wat betreft het betoog van Stena Realty B.V. dat bij de berekening van de verkeersintensiteit niet van de juiste uitrukintensiteit van de brandweer is uitgegaan, heeft de raad gewezen op cijfers waaruit blijkt dat er in 2018 door de gezamenlijke brandweerkazernes Leiden-Noord, Leiderdorp en Oegstgeest 1.157 keer werd uitgerukt. Voor de periode 2014-2018 is vervolgens aan de hand van het aantal alarmeringen van die jaren een uitrukintensiteit bepaald van 3,12 per etmaal voor alle alarmeringen. De door Stena Realty B.V. overgelegde Contra-expertise geeft naar het oordeel van de Afdeling geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze cijfers. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding om de in het verkeerskundig rapport tot uitgangspunt genomen uitrukintensiteit voor onjuist te houden.

5.5.    Op grond van het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het plan niet leidt tot een toename van het aantal verkeersbewegingen ter hoogte van de in- en uitrit aan de Schipholweg 130. Dit betekent dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de in- en uitrit aan de Schipholweg 130 ruim voldoende capaciteit heeft om de verkeersgeneratie van dit plan te verwerken. Deze conclusie wordt niet anders wanneer de verkeersgeneratie van Stena Realty B.V. daarbij wordt betrokken. In hetgeen Stena Realty B.V. daarover heeft gesteld, ziet de Afdeling geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de door de raad gemaakte vergelijking daardoor anders zou worden. Hetgeen met verwijzing naar de haalbaarheidsstudie is aangevoerd over de kwaliteit van de aansluiting op de Schipholweg doet volgens de Afdeling aan de juistheid van de berekening van de verkeersgeneratie niet af. Dit betoog acht de Afdeling wel van belang voor de beoordeling van de vraag of de afwikkeling van de verkeersgeneratie verkeerveilig kan plaatsvinden. Dit wordt hierna onder 6.2 besproken.

Het betoog over de toename van verkeersgeneratie slaagt niet.

Verkeersveiligheid

6.    Stena Realty B.V. betoogt dat een verkeersonveilige situatie zal ontstaan ter hoogte van de bestaande in- en uitrit aan de drukke Schipholweg 130. Dit verkeerspunt waar al een intensief gebruikt tweerichtingen fietspad en een busbaan aanwezig zijn, levert in de huidige situatie al een gevaarlijke verkeerssituatie op, hetgeen volgens Stena Realty B.V. met de komst van de brandweerkazerne en de woningen en de ontsluiting daarvan op dezelfde in- en uitrit niet zal verbeteren. Zij betwist dat de brandweerauto’s in geval van een calamiteit veilig van en naar de kazerne kunnen rijden. Dit levert volgens haar mogelijk strijd op met de voor de brandweer wettelijk vastgestelde aanrijtijden. Volgens Stena Realty B.V. is onvoldoende onderzoek is verricht naar de verkeersveiligheid en wordt in het Memo Verkeersafwikkeling daaraan te weinig aandacht besteed. Zij acht de in het Memo Verkeersafwikkeling voorgestelde verkeersmaatregelen, zoals een verkeersregelinstallatie (VRI), ontoereikend en onvoldoende geborgd in het plan.

6.1.    De raad stelt dat de in- en uitrit als gevolg van de in het plangebied voorziene ontwikkelingen minder verkeersbewegingen hoeft te verwerken dan voorheen het geval was en dat er daardoor ook minder conflictsituaties zullen optreden. Er zullen daarnaast meerdere verkeerstechnische maatregelen worden getroffen om het uitrukken van de brandweer op een veilige manier te regelen. Zo worden daar waar het fietspad de in- en uitrit kruist, een rood verkeerslicht en een alarmbel geplaatst die worden geactiveerd op het moment dat de brandweer uitrukt. Daarnaast wordt de Schipholweg voorzien van twee zogenoemde VRI-portalen met verkeerslichten die op rood springen zodra de brandweer uitrukt en worden de bestaande verkeersregelinstallaties gekoppeld aan de nieuwe verkeersregelinstallatie, zodat bij een uitruk van de brandweer voldoende rekening gehouden kan worden met het aanwezige verkeer. Hiermee is volgens de raad sprake van een veilige en snelle uitruk, zoals wordt bevestigd in het verkeerskundig rapport. Alle benodigde verkeerstechnische maatregelen zullen worden uitgevoerd op gemeentegrond en zijn planologisch toegestaan binnen de verkeersbestemming die geldt voor de Schipholweg, waar deze maatregelen zullen worden getroffen, aldus de raad.

6.2.    De Afdeling stelt voorop dat hier aan de orde is de vraag of de verkeerssituatie als gevolg van het plan voor de gebruikers en bezoekers van het kantoorpand van Stena Realty B.V. onaanvaardbaar zal verslechteren. Onbetwist is dat de verkeerssituatie ter plaatse niet optimaal is en ook zonder de voorgenomen ontwikkeling aanleiding geeft verkeersmaatregelen te treffen.

Ervan uitgaande dat zoals hiervoor onder 5.5. is geoordeeld het aantal verkeersbewegingen als gevolg van het plan zal afnemen ten opzichte van de voorheen aanwezige situatie, ziet de Afdeling niet - ook niet tegen de achtergrond van de door Stena Realty B.V. onder 5. vermelde in de haalbaarheidstudie gesignaleerde problemen - dat reeds vanwege de te verwachten verkeersgeneratie als gevolg van dit plan een onaanvaardbare verkeershinder zal ontstaan.

Voor zover Stena Realty B.V. betoogt dat uit het Memo Verkeersafwikkeling kan worden afgeleid dat het plan zal leiden tot knelpunten op de Leidse Ring Noord en in het bijzonder op de Schipholweg, overweegt de Afdeling dat dat aspect van dat rapport ziet op de autonome toename van het aantal verkeersbewegingen op de Leidse Ring Noord en dat daarvoor de aanbeveling wordt gedaan om in de toekomst maatregelen te treffen om een goede verkeerssituatie te behouden. Anders dan Stena Realty B.V. betoogt kan naar het oordeel van de Afdeling uit het Memo Verkeersafwikkeling niet worden afgeleid dat het plan op zichzelf leidt tot een onaanvaardbare verkeersonveilige situatie ter hoogte van de in-en uitrit aan de Schipholweg 130.

Het betoog van Stena Realty B.V. dat de brandweer niet veilig kan uitrukken vanwege de complexe verkeerssituatie ter hoogte van de Schipholweg 130, miskent dat de door de raad voorziene verkeerstechnische maatregelen ter hoogte van de in- en uitrit kunnen en zullen worden getroffen om een veilige verkeerssituatie te bewerkstelligen. In hetgeen Stena Realty B.V. daarover aanvoert, waaronder de onder 4. vermelde in de haalbaarheidstudie gesignaleerde problemen, ziet de Afdeling geen grond om eraan te twijfelen dat met deze maatregelen een veilige verkeerssituatie is te realiseren.

Wat betreft het betoog van Stena Realty B.V. dat de verkeerstechnische maatregelen ten onrechte niet zijn opgenomen in het plan, stelt de Afdeling vast dat deze maatregelen worden gerealiseerd buiten het plangebied op de Schipholweg en daarop blijkens de toelichting van de raad ook kunnen worden gerealiseerd.

Aan het betoog van Stena Realty B.V. dat de brandweer op deze locatie niet kan voldoen aan wettelijk vastgestelde aanrijtijden, gaat de Afdeling voorbij reeds omdat het belang waarvoor Stena Realty B.V. in dit geding opkomt, te weten de verhuurbaarheid van haar kantoorpand, immers geen belang is tot bescherming waarvan regelgeving met betrekking tot aanrijdtijden voor de brandweer kennelijk strekt. Het bepaalde in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht verzet zich tegen inhoudelijke bespreking van deze beroepsgrond.

Gelet op het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich onder de genoemde omstandigheden in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare onveilige verkeerssituatie ter hoogte van de ontsluiting van het plangebied.

Het betoog faalt.

Parkeren

7.    Stena Realty B.V. betoogt dat met het plan niet wordt voorzien in de vereiste parkeerbehoefte. Hiertoe voert zij aan dat met de in het plan opgenomen planregeling over parkeren de toets nadrukkelijk naar voren wordt geschoven omdat pas in het kader van de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt bekeken of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, of de bewoners en vaste gebruikers daadwerkelijk op eigen terrein kunnen parkeren en in hoeverre de parkeerbehoefte met de openbare parkeerplaatsen in de nabijheid moet worden opgelost. Volgens Stena Realty B.V. moet het plan op het eigen terrein voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor zowel bewoners als bezoekers en mag deze behoefte niet worden afgewenteld op openbare parkeerplaatsen of het openbaar vervoer. Ook kan volgens haar niet worden uitgesloten dat er binnen het plangebied koopwoningen worden gerealiseerd zodat er een hogere parkeernorm geldt en is de raad ten onrechte ervan uitgegaan dat het plangebied binnen de zone ‘binnenstad bij station’ is gelegen.

7.1.    In de toelichting staat dat de raad ervan uitgaat dat bewoners en vaste gebruikers (werknemers) van het voorziene gebouw parkeren op eigen terrein en dat bezoekers gebruik maken van openbare parkeergelegenheid in de omgeving van het gebouw. Uitgaande van deze criteria, die de raad ook heeft neergelegd in artikel 10 van de planregels, waarin de parkeerregeling is neergelegd die moet worden gehanteerd bij een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen of afwijken van het bestemmingsplan is vereist, wordt volgens de raad voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Ter toelichting hiervan heeft de raad een parkeerbalans overgelegd waarin de parkeerbehoefte is bepaald voor de brandweer en 180 woningen. In deze parkeerbalans zijn met inachtneming van de "Beleidsregels parkeernormen Leiden", vastgesteld op 19 mei 2015 (hierna: de Beleidsregels parkeernormen), waarnaar ook in artikel 10 van de planregels wordt verwezen, berekeningen opgenomen waaruit volgens de raad blijkt dat voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden aangelegd en voldoende parkeerplaatsen in de openbare ruimte kunnen worden gevonden. Hoeveel parkeerplaatsen op eigen terrein precies moeten worden aangelegd, zal - zo stelt de raad in de toelichting - aan de hand van het concrete bouwplan moeten worden bepaald.

7.2.    De Afdeling stelt vast dat de raad dusdoende voor de beoordeling van de parkeerbehoefte niet alleen heeft verwezen naar de beoordeling die in het kader van de aanvraag van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen of afwijken van het bestemmingsplan zal zijn vereist, zoals Stena Realty B.V. kennelijk meent, maar ook ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan heeft beoordeeld of kan worden voldaan aan de parkeerbehoefte.

Zo resteren de bezwaren van Stena Realty B.V. tegen de wijze waarop deze beoordeling heeft plaatsgevonden, waarop de Afdeling hieronder zal ingaan.

7.3.    De Afdeling stelt vast dat de raad ten dele toepassing heeft gegeven aan de Beleidsregels parkeernormen en ten dele daarvan is afgeweken. De raad volgt deze beleidsregels wel wat betreft de in artikel 1 van Beleidsregels Parkeernormen neergelegde eis dat in, op of onder het terrein moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de bij de Beleidsregels parkeernormen behorende Parkeernormen Leiden. De Parkeernormen Leiden voorzien in onderscheiden parkeernormen voor onderscheiden zones. Zo is er een parkeernorm voor de zone ‘binnenstad’ en een norm voor de subzone ‘binnenstad bij het station’. De raad wijkt van de Beleidsregels parkeernormen wel af waar hij bij de parkeerbehoefte een uitsplitsing maakt naar bewoners en gebruikers (werknemers) enerzijds en bezoekers anderzijds; een uitsplitsing die ook in artikel 10 van de planregels is neergelegd.

In de Beleidsregels parkeernormen is niet voorzien in een uitsplitsing van de parkeerbehoefte van bewoners en gebruikers (werknemers) enerzijds en bezoekers anderzijds. Blijkens de plantoelichting heeft de raad daartoe beslist omdat het plangebied is gelegen op korte afstand van het stationsgebied en op die manier optimaal is ontsloten met het openbaar vervoer. De raad acht de splitsing ook in overeenstemming met het beleid van de gemeente en de provincie om in het stationsgebied zo dicht mogelijk te bouwen en om het gebruik van openbaar vervoer te stimuleren. Daarnaast zijn er in de omgeving op afstanden van 400 m en 600 m openbare parkeervoorzieningen aanwezig, waar volgens de raad voldoende beschikbare parkeerplaatsen aanwezig zijn om te voorzien in het bezoekersaandeel van de parkeerbehoefte. Verder staat in de toelichting dat er door de mogelijkheid om bezoekersparkeren elders op te lossen, ruimte ontstaat om extra woningen aan het plangebied toe te voegen zodat daarmee een extra bijdrage aan de woningbouwbehoefte geleverd kan worden.

Wat betreft het uitgangspunt van de raad om voor de parkeerbehoefte alleen de bewoners en gebruikers (werknemers) in aanmerking te nemen en ervan uit te gaan dat het bezoekersaandeel van de parkeerbehoefte buiten het plangebied mag worden opgelost, stelt de Afdeling vast dat de raad die keuze met diverse argumenten heeft onderbouwd. Stena Realty B.V. heeft volstaan met de stelling dat de parkeerbehoefte van de bezoekers niet op de openbare ruimte mag worden afgewenteld, maar heeft de argumentatie van de raad niet gemotiveerd bestreden. Onder deze omstandigheden acht de Afdeling de keuze van de raad om het bezoekersaandeel van de parkeerbehoefte buiten het plangebied op te lossen in dit geval niet onredelijk.

Voor zover het beroep van Stena Realty B.V. is gericht tegen de in artikel 10 van de planregels mogelijk gemaakte splitsing tussen bewoners en gebruikers (werknemers) enerzijds en bezoekers anderzijds, overweegt de Afdeling onder verwijzing naar het vorenstaande dat zij daarin geen grond ziet de planregel op dit punt te vernietigen.

7.4     Blijkens hoofdstuk V van de bij de Beleidsregels parkeernormen behorende toelichting valt het gebied binnen een straal van 500 meter van het station binnen de zone ‘binnenstad bij het station’. Het plangebied ligt blijkens de parkeerbalans op 550 meter van het station. In zoverre stelt Stena Realty B.V. terecht dat het plangebied niet binnen de zone ‘binnenstad bij het station’ is gelegen. Het plangebied ligt wel binnen de zone ‘binnenstad’.

Uit de parkeerbalans blijkt dat uitgaande van de normen vastgesteld voor de zone ‘binnenstad’ de parkeerbehoefte voor 180 huurwoningen 109,2 parkeerplaatsen bedraagt en dat de behoefte voor de brandweer 18 parkeerplaatsen bedraagt. De parkeerbehoefte van de brandweer wordt niet betwist en evenmin dat daarin op eigen terrein kan worden voorzien. Bij uitsplitsing van het bezoekersaandeel in de parkeerbehoefte voor 180 kleine huurwoningen resteert volgens de parkeerbalans een behoefte aan 55 parkeerplaatsen en in het voorgenomen bouwplan is voorzien in 61 parkeerplaatsen. Stena Realty B.V. betoogt echter terecht dat de parkeerbehoefte hoger is als wordt uitgegaan van koopappartementen. In dat geval is de parkeernorm immers niet 0,6 parkeerplaats per woning maar 0,8 parkeerplaats per woning. Uitgaande van de splitsing van bewoners en gebruikers (werknemers) enerzijds en bezoekers anderzijds, acht de Afdeling, niet inzichtelijk gemaakt dat indien wordt uitgegaan van de parkeernorm voor koopappartementen, in de vereiste parkeerbehoefte binnen het plangebied kan worden voorzien. Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan is in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb met onvoldoende zorgvuldigheid voorbereid. Het beroep van Stena Realty B.V. slaagt.

Geluidoverlast

8.    Stena Realty B.V. voert aan dat de geluidoverlast die als gevolg van de in het plan voorziene brandweerkazerne zal ontstaan, zal leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. Zij meent dat de huurders van haar kantoorpand bescherming tegen geluidoverlast toekomt. Er is volgens Stena Realty B.V. in dit verband echter geen rekening gehouden met de effecten van de geluidbelasting van met name uitrukkende brandweerauto’s. Dit terwijl daardoor toch ongeveer drie maal per dag significante geluidoverlast zal ontstaan. Ten onrechte is niet beoordeeld welke maatregelen mogelijkerwijs moeten worden getroffen om deze geluidoverlast tegen te gaan.

8.1.    De raad heeft met betrekking tot geluidoverlast van de brandweer het rapport "Akoestisch onderzoek Schipholweg 130 in Leiden" van SPA WNP van 26 juni 2018 (hierna: het akoestisch rapport brandweer) aan het plan ten grondslag gelegd. Daarin staat dat er ten aanzien van de geluidbelasting voor de in het plangebied voorziene woningen en de bestaande in de nabijheid gelegen woningen en daarmee ook voor de omgeving van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

De raad acht het niet noodzakelijk om ten aanzien van het kantoorpand van Stena Realty B.V. aanvullende maatregelen te treffen omdat een kantoorgebouw niet een geluidgevoelige functie is in de zin van de Wet geluidhinder. Mede in aanmerking genomen dat de geluidbelasting op geluidgevoelige functies, zoals woningen, veroorzaakt door het laden en lossen en het uitrukken van de brandweer, is uitgezonderd van de beoordeling van de op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) voor de brandweerkazerne geldende geluidgrenswaarden, is de raad van opvatting dat voor de beoordeling van het verblijfsklimaat in het kantoorpand van Stena Realty B.V. aan de met sirene uitrukkende brandweer geen beslissende betekenis hoeft te worden toegekend.

8.2.    De Afdeling stelt vast dat er wat betreft de hinder van met sirene uitrukkende brandweer van moet worden uitgegaan dat zo’n uitruk gemiddeld drie keer per etmaal plaatsvindt. Vast staat ook dat het kantoor van Stena Realty B.V. niet een geluidgevoelig object is als bedoeld in de Wet Geluidhinder en daarom geen bijzondere bescherming toekomt. Bovendien geldt dat het geluid van met sirene uitdrukkende brandweer in het Activiteitenbesluit is uitgezonderd van beoordeling aan geluidgrenswaarden. Dit gevoegd bij de omstandigheid dat het kantoorpand van Stena Realty B.V. is gelegen aan de druk bereden Schipholweg die het verblijfsklimaat ter plaatse in grote mate bepaalt, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze geluidbelasting voor het gebruik van het kantoorpand van Stena Realty B.V. niet een zo onaanvaardbare verslechtering met zich brengt dat hij had moeten afzien van het vaststellen van het plan.

Het betoog faalt.

Conclusie

9.    Gelet op wat hiervoor onder 7.4 is overwogen, is de conclusie dat de raad het bestreden besluit in strijd heeft genomen met artikel 3:2 van de Awb.

Bestuurlijke lus

10.    Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om met inachtneming van de overweging 7.4 binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak:

- alsnog inzichtelijk te maken wat de parkeerbehoefte van de met plan mogelijk gemaakte ontwikkelingen is met inachtneming van de maximale planologische mogelijkheden, in het bijzonder voor de met het plan toegestane woningen;

- te bezien of het besluit van 18 december 2018 in het licht van het voorgaande al dan niet in stand kan blijven en zo nodig een ander besluit te nemen.

De raad dient de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mee te delen en een eventueel gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mee te delen. Afdeling 3.4 van de Awb hoeft bij de voorbereiding van een gewijzigd of nieuw besluit niet opnieuw te worden toegepast.

Proceskosten

11.    In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

Draagt de raad van de gemeente Leiden op:

- om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van rechtsoverweging 10 de daar omschreven gebreken te herstellen;

- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. H. Bolt en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.

w.g. Van Diepenbeek
voorzitter

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2019

159-901.