Uitspraak 201903532/2/R1


Volledige tekst

201903532/2/R1.
Datum uitspraak: 20 juni 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekster], wonend te Schoorl, gemeente Bergen,

en

de raad van de gemeente Bergen, NH,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 april 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie 1] - [locatie 2] - Idenslaan" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld. [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 juni 2019, waar [verzoekster], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door drs. S. Plezier, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord [belanghebbende].

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.    Het plan maakt vier woningen mogelijk op gronden van [belanghebbende] aan de Idenslaan te Schoorl met toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling. In ruil voor de mogelijkheid aan de Idenslaan vier woningen te bouwen zal op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] door [belanghebbende] agrarische bebouwing worden gesloopt. Op het perceel [locatie 2] zal ook een voormalige vuilstort worden gesaneerd. [belanghebbende] heeft daarover overeenkomsten gesloten met de eigenaren van deze percelen. [verzoekster] woont op het perceel [locatie 2] in een bijgebouw met het adres [locatie 3]. Zij huurt dit gebouw van de eigenaar van dat perceel. Dit gebouw is voorwerp van een handhavingsprocedure.

[verzoekster] wenst met haar verzoek te voorkomen dat de voormalige vuilstort op het perceel [locatie 2] wordt gesaneerd en de agrarische bebouwing op dat perceel wordt gesloopt. Volgens haar had eerst een onderzoek naar de bodemkwaliteit moeten worden verricht, omdat bij de sloop en de sanering graafwerkzaamheden zullen worden verricht in vervuilde grond.

3.    De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat een schorsing van het plan niet kan leiden tot het door [verzoekster] gewenste resultaat. Bij een schorsing van het plan is het nog steeds toegestaan om de vuilstort te saneren en de bebouwing te slopen, aangezien het plan niet nodig is om die activiteiten te mogen verrichten. Ter voorlichting aan [verzoekster] wordt opgemerkt dat bij sloop en sanering op het perceel [locatie 2] aan de daarvoor geldende wettelijke regels moeten worden voldaan. Die regels staan echter los van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan. Schorsing van dit deel van het plan baat [verzoekster] dan ook niet.

4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Van Ettekoven    w.g. Van Driel Kluit
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2019

703.