Uitspraak 201902742/2/R3


Volledige tekst

201902742/2/R3.
Datum uitspraak: 14 juni 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb) in het geding tussen:

Vereniging van Eigenaars Balsemienlaan 196-206, gevestigd te Den Haag, en anderen, (hierna gezamenlijk: VvE Balsemienlaan),

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Den Haag,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Bohemen" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft VvE Balsemienlaan beroep ingesteld.

VvE Balsemienlaan heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 juni 2019, waar zijn verschenen:

-    VvE Balsemienlaan, vertegenwoordigd door mr. B. Krot en [gemachtigde], en

-    de raad, vertegenwoordigd door mr. R.R. Sakkee, D. van der Laan en J. Zumker.

Tevens is ter zitting gehoord Mundus Invest B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde].

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.    Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor de wijk "Bohemen" in Den Haag. Het doel van het verzoek is te voorkomen dat op grond van dit plan een omgevingsvergunning kan worden verleend voor een verbouwing aan de Campanulastraat 27-85. Mundus Invest heeft daarvoor op 15 maart 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd. De voorgenomen verbouwing bestaat uit onder meer het maken van een dakopbouw.

Ontvankelijkheid beroep

3.    Artikel 6:13 van de Awb luidt:

"Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld."

4.    VvE Balsemienlaan heeft geen zienswijzen naar voren gebracht over het ontwerpplan. Zij vindt dat dit aan haar redelijkerwijs niet kan worden verweten, omdat het plan gewijzigd is vastgesteld en het beroep alleen tegen enkele wijzigingen is gericht. Het gaat voor het onderhavige verzoek - gelet op het verhandelde ter zitting - ten eerste om de afwijkingsbevoegdheden voor dakopbouwen in artikel 16, lid 16.3, en artikel 17, lid 17.3, van de regels, in samenhang met de kaart in bijlage 6 van de regels. Ten tweede gaat het om de verhoging van de goothoogte voor de Campanulastraat 27-85 van 11 m naar 13 m.

4.1.    De voorzieningenrechter stelt vast dat de afwijkingsbevoegdheden in artikel 16, lid 16.3, en artikel 17, lid 17.3, van de regels in het vastgestelde plan gelijk zijn aan die in het ontwerpplan. Ook de kaart waarop is aangegeven waar de afwijkingsbevoegdheden gebruikt kunnen worden in bijlage 6 van de regels is wat betreft de Campanulastraat 27-85 hetzelfde. In beide versies is niet voorzien in de mogelijkheid om daar een extra bouwlaag toe te voegen. Daarom verwacht de voorzieningenrechter dat de Afdeling in de bodemprocedure het beroep in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren.

4.2.    De maximale goothoogte voor de Campanulastraat 27-85 was in het ontwerpplan 11 m en is in het vastgestelde plan verhoogd naar 13 m. Dit betekent dat te verwachten valt dat het beroep in zoverre wel ontvankelijk is. Daarom zal de voorzieningenrechter hierna beoordelen of vanwege de voor de Campanulastraat 27-85 gestelde goothoogte een voorlopige voorziening getroffen moet worden.

Spoedeisend belang

5.    De raad stelt zich op het standpunt dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het voorliggende plan voorziet volgens de raad namelijk niet in een verruiming van de bouwmogelijkheden voor de Campanulastraat 27-85 ten opzichte van het vorige bestemmingsplan "Bohemen" uit 2008. Het door Mundus Invest aangevraagde bouwplan kan ook op grond van dat eerdere plan worden vergund, aldus de raad.

5.1.    VvE Balsemienlaan heeft op de zitting aangevoerd dat het bestemmingsplan uit 2008 de mogelijkheid biedt om nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken. Hiermee kan volgens haar worden voorkomen dat er een bouwlaag wordt toegevoegd aan de bestaande bebouwing aan de Campanulastraat 27-85.

5.2.    In het bestemmingsplan "Bohemen" uit 2008 is aan de Campanulastraat 27-85 de bestemming "Woondoeleinden" toegekend. Uit de kaart en artikel 4, tweede lid, onder b, van de voorschriften volgt dat het aantal bouwlagen van de woningen maximaal vier bedraagt. Daarbij moet onder bouwlaag volgens de definities in de voorschriften niet worden verstaan onderbouw, kap of kapverdieping. Maximale bouw- en goothoogten zijn in dat bestemmingsplan niet gesteld.

Gelet hierop heeft de raad er terecht op gewezen dat het nieuwe plan niet voorziet in een verruiming van de bouwmogelijkheden voor de Campanulastraat 27-85. Hier doet niet aan af dat het bestemmingsplan uit 2008 in artikel 4, derde lid, van de voorschriften de mogelijkheid biedt om nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken. Daarmee kan namelijk niet worden uitgesloten dat op het perceel bebouwing, bestaande uit vier bouwlagen, wordt gerealiseerd. Dat zou immers wezenlijk afbreuk doen aan de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan, hetgeen niet mogelijk is met het stellen van nadere eisen (vergelijk de uitspraken van de Afdeling van 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1814, en 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1407).

5.3.    Omdat het nieuwe plan wat betreft de gestelde goothoogte voor de Campanulastraat 27-85 dus niet voorziet in een verruiming van de bouwmogelijkheden ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan bestaat geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek moet daarom worden afgewezen.

6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Jacobs, griffier.

w.g. Hoekstra    w.g. Jacobs
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2019

717.