Uitspraak 201807088/1/A1


Volledige tekst

201807088/1/A1.
Datum uitspraak: 29 mei 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

VG Recycling Groep B.V., gevestigd te Velsen-Noord, gemeente Velsen,

appellante,

en

de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 maart 2018 heeft de staatssecretaris VG Recycling Groep B.V. gelast om zich te onthouden van overtreding van artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 2, vijfendertigste lid, sub g, onder iii, van de Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB 2006, L 190; hierna: de EVOA).

Bij besluit van 19 juli 2018 heeft de staatssecretaris het door VG Recycling Groep B.V. hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft VG Recycling Groep B.V. beroep ingesteld.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 mei 2019, waar VG Recycling Groep B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. R.G.J. Laan, advocaat in Hoorn, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. E. Huisman, mr. G.A.M.L. Dohmen en E. Srndic, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    VG Recycling Groep B.V. verzorgt container- en vrachtwagentransporten. Op 27 oktober 2017 hebben medewerkers van de douane Rotterdam een uitvoeraangifte van VG Recycling Groep B.V. gecontroleerd. Deze uitvoeraangifte zag op 15 containers met oud papier die zouden worden verscheept naar Indonesië. Op 24 november 2017 is door de douane Amsterdam een controle uitgevoerd. Het ging daarbij om 7 containers met oud papier die naar India zouden worden overgebracht. In beide gevallen was het op grond van de EVOA verplichte bijlage VII document niet volledig ingevuld. Dit is in strijd met artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer.

De staatssecretaris heeft daarop VG Recycling Groep B.V. gelast om zich te onthouden van overtreding van artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 2, vijfendertigste lid, sub g, onder iii, van de EVOA. Dit houdt in dat VG Recycling Groep B.V. alleen afvalstoffen - zoals oud papier - mag overbrengen naar niet OESO-landen als hierbij een volledig ingevuld bijlage VII document zit.

2.    Artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer luidt:

"Het is verboden handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 2, onder 35, van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen."

Artikel 2, aanhef en vijfendertigste lid, van de EVOA luidt:

"Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

[…]

35. ‘illegale overbrenging’: een overbrenging van afvalstoffen:

[…]

g) waarbij, ten aanzien van overbrengingen van afvalstoffen als bedoeld in artikel 3, leden 2 en 4,

[…]

iii) de overbrenging geschiedt op een wijze die niet feitelijk is gespecificeerd in het in bijlage VII opgenomen document."

3.    Partijen zijn het erover eens dat VG Recycling Groep B.V. in de hier aan de orde zijnde gevallen het in bijlage VII van de EVOA opgenomen document niet volledig heeft ingevuld. Dit is een overtreding van artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 2, vijfendertigste lid, sub g, onder iii, van de EVOA. De staatssecretaris was daarom bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen. In geschil is of de staatssecretaris in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.

4.    Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

5.    VG Recycling Groep B.V. betoogt dat er bijzondere omstandigheden zijn die ertoe leiden dat de staatssecretaris had behoren af te zien van het opleggen van een last onder dwangsom. Volgens VG Recycling Groep B.V. is het opleggen van een last onder dwangsom onevenredig. Zij voert aan dat zij met goede bedoelingen heeft gehandeld, dat zij niet altijd zelf bij de transactie aanwezig is, dat het volledig invullen van het document discipline vereist van mensen die voor een praktisch beroep hebben gekozen terwijl het niet eenvoudig is om dit document op juiste wijze in te vullen, dat zij op grote schaal containers vervoert en er daarbij maar zelden iets fout gaat, dat zij naar aanleiding van de last onder dwangsom haar interne procedures heeft aangescherpt om fouten in de toekomst te voorkomen en dat het opleggen van een last onder dwangsom een disproportionele druk op haar legt die de vrije handel niet ten goede komt. Verder voert zij aan dat de in 2013, 2015 en 2017 gegeven waarschuwingen geen reden mogen zijn om nu een last onder dwangsom op te leggen, omdat de waarschuwing uit 2013 zag op een overtreding uit 2012, hetgeen al lange tijd geleden is, en er in 2015 geen sprake was van een overtreding. De enkele waarschuwing uit 2017 is onvoldoende om het opleggen van een last onder dwangsom nu te rechtvaardigen, aldus VG Recycling Groep B.V.

5.1.    De Afdeling is van oordeel dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die ertoe leiden dat de staatssecretaris had behoren af te zien van het opleggen van een last onder dwangsom. De door VG Recycling Groep B.V. genoemde omstandigheden zijn niet dergelijke bijzondere omstandigheden en maken het opleggen van een last onder dwangsom niet onevenredig. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat VG Recycling Groep B.V. in het verleden al waarschuwingen heeft ontvangen wegens het overtreden van vergelijkbare administratieve verplichtingen uit de EVOA. Zelfs al zou de waarschuwing uit 2015 onterecht zijn gegeven, daargelaten of dat zo is, dan nog heeft de staatssecretaris VG Recycling Groep B.V. al twee keer eerder op overtredingen gewezen zonder tot handhavend optreden over te gaan. Dit is voor VG Recycling Groep B.V. kennelijk onvoldoende aanleiding geweest om haar werkwijze in overeenstemming te brengen met de wet. Het is niet onredelijk dat de staatssecretaris vervolgens na het vaststellen van nieuwe overtredingen tot het opleggen van een last onder dwangsom is overgegaan.

Het betoog faalt.

6.    Het beroep is ongegrond.

7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.

w.g. Verheij    w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2019

531-811.