Uitspraak 201710017/2/R1


Volledige tekst

201710017/2/R1.
Datum uitspraak: 15 mei 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant] en anderen, wonend te Kerkdriel, gemeente Maasdriel,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Maasdriel,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 12 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2962, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van 26 oktober 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kerkdriel herziening 2016, Venuslaan 15" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 14 februari 2019 heeft de raad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.

[appellant] en anderen zijn in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen over de wijze waarop de raad heeft beoogd het gebrek te herstellen.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.    De Afdeling heeft in de tussenuitspraak vastgesteld dat de situering van het in het bestemmingsplan voorziene gebouw, met de zijgevel van de bedrijfswoning richting de woningen van [appellant] en anderen, niet als zodanig in het plan is vastgelegd. Nu de raad die situering als uitgangspunt heeft genomen bij zijn motivering dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van omwonenden, acht de Afdeling het plan in zoverre niet zorgvuldig voorbereid.

Gelet hierop is het beroep van [appellant] en anderen tegen het besluit van 26 oktober 2017 gegrond. Het besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.

2.    Ter voldoening aan de in de tussenuitspraak gegeven opdracht van de Afdeling heeft de raad op 14 februari 2019 het plan gewijzigd vastgesteld en daarin een voorwaardelijke verplichting over de situering van het voorziene gebouw opgenomen. [appellant] en anderen hebben hierover geen zienswijze naar voren gebracht. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] en anderen geen bezwaren hebben tegen het besluit van 14 februari 2019.

Voor zover [appellant] en anderen zich in de brief van 30 april 2019 keren tegen overwegingen van de tussenuitspraak, overweegt de Afdeling dat zij behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een zeer uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel moet worden uitgegaan.

3.    Het van rechtswege ontstane beroep is daarom ongegrond.

4.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep tegen het besluit van 26 oktober 2017 gegrond;

II.    vernietigt het besluit van de raad van gemeente Maasdriel van 26 oktober 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kerkdriel herziening 2016, Venuslaan 15";

III.    verklaart het beroep tegen het besluit van 14 februari 2019 ongegrond;

IV.    gelast dat de raad van de gemeente Maasdriel aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.J.R.R. Brock, griffier.

w.g. Helder    w.g. Brock
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2019

603.