Uitspraak 201901661/2/R3


Volledige tekst

201901661/2/R3.
Datum uitspraak: 18 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker], wonend te Buinen, gemeente Borger-Odoorn,

verzoeker,

en

de raad van de gemeente Borger-Odoorn,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een reactie op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 april 2019, waar partijen, met bericht, niet zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.    [verzoeker] komt op tegen de vaststelling van het plan, voor zover het betreft het plandeel aan de [locatie] te Buinen. Hij voert aan dat hij zich niet kan verenigen met de wijziging in het vastgestelde plan ten opzichte van het ontwerpplan, voor zover aan een groter gedeelte van het perceel aan de [locatie] de bestemming "Wonen" is toegekend. Hij stelt dat op dat gedeelte van het perceel verschillende bouwwerken zijn opgericht, in strijd met onder meer het voorheen geldende planologische regime. Hij wijst erop dat het nu bestreden plan deze bebouwing toestaat.  Het verzoek van [verzoeker] strekt ertoe een voorziening te treffen om onomkeerbare gevolgen te voorkomen.

3.    Bij de reactie van de raad op het verzoek om voorlopige voorziening is een mailwisseling gevoegd, waaruit volgt dat de raad het eens is met verzoeker dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen als het plan in werking treedt. In de reactie van de raad staat dat de raad ermee in kan stemmen dat bij wijze van voorlopige voorziening het besluit tot vaststelling van het plan wordt geschorst, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" aan de [locatie] te Buinen.

4.    Het verzoek wordt daarom toegewezen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

5.    De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Borger-Odoorn van 29 november 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied" voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" aan de [locatie] te Buinen;

II.    veroordeelt de raad van de gemeente Borger-Odoorn tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 501,00 (zegge: vijfhonderdeen euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.    gelast dat de raad van de gemeente Borger-Odoorn [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 174,00 (zegge: honderdvierenzeventig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, griffier.

w.g. Van Diepenbeek    w.g. Duursma
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2019

378.