Uitspraak 201901586/2/R3


Volledige tekst

201901586/2/R3.
Datum uitspraak: 18 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Hengelo,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Hengelo,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Seahorseterrein" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft in de bodemprocedure een verweerschrift ingediend. Dit verweerschrift is tevens in de voorlopige voorzieningsprocedure ingebracht.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 april 2019. Ter zitting zijn [verzoeker] en anderen, bij monde van [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A. Otten en ing. P.A. Leemker, verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord [partij], vertegenwoordigd door mr. A. Daan, advocaat te Deventer, vergezeld door [gemachtigden].

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.    Het plan maakt de ontwikkeling van het woningbouwplan Woolderlanen mogelijk. Dit plan bestaat uit de realisatie van 110 nieuwe woningen op een voormalig fabrieksterrein, ook wel genoemd het Seahorseterrein, in de wijk Woolder Es gelegen in het westen van Hengelo. Het plan voorziet in een ontsluiting van de nieuwe woningen op de Woolderesweg en de Curiestraat.

3.    [verzoeker] en anderen wonen aan de [locaties] tegenover de in het plan voorziene ontsluiting op de Woolderesweg. [verzoeker] en anderen vrezen dat deze nieuwe ontsluiting leidt tot verkeersonveilige situaties voor met name het fietsverkeer op de Woolderesweg. Daarnaast vrezen zij een aantasting van hun woon- en leefklimaat door onder meer een vermindering van hun privacy, inschijnende koplampen en geluidhinder. Verder brengen zij naar voren dat het plan leidt tot een aantasting van de hoofdgroenstructuur van de wijk Woolder Es en dat het plan negatieve gevolgen heeft voor het gebruik van de uitritten van hun woningen.

Spoedeisend belang

4.    Vast is komen te staan dat spoedeisend belang aanwezig is, omdat [partij] heeft medegedeeld dat zij met het oog op een spoedige realisatie van de nieuwe woningen op korte termijn zal overgaan tot het aanvragen van de voor de bouw van de woningen benodigde omgevingsvergunningen.

Ontsluiting van de nieuwe woningen op de Woolderesweg

5.    Ter voorbereiding op het bestemmingsplan heeft Royal HaskoningDHV het rapport "Beoordeling varianten ontsluiting Woolderlanen" (hierna: het rapport van Royal HaskoningDHV) opgesteld. In dit rapport zijn verschillende ontsluitingsvarianten voor de nieuwe woningen onderzocht.

- Procedureel

6.    [verzoeker] en anderen wijzen erop dat het rapport van Royal HaskoningDHV dateert van 2 oktober 2018 en derhalve is opgesteld nadat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegen. Dit toont aan dat het bestemmingsplan niet goed is voorbereid, zo stellen [verzoeker] en anderen.

6.1.    Het enkele feit dat na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een nader onderzoek is verricht naar de ontsluitingsmogelijkheden van de nieuwe woningen, betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat het bestemmingsplan in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid is vastgesteld.

7.    [verzoeker] en anderen wijzen er voorts op dat [partij] aan Royal HaskoningDHV opdracht heeft gegeven het rapport over de verschillende ontsluitingsvarianten op te stellen. Gelet hierop twijfelen zij aan de objectiviteit van het onderzoek.

7.1.    De enkele omstandigheid dat een onderzoeksrapport is opgesteld in opdracht van initiatiefneemster betekent niet dat op voorhand moet worden getwijfeld aan de juistheid en objectiviteit van het onderzoek. Het is aan de raad om te beoordelen of aanknopingspunten bestaan te twijfelen aan de juistheid en de volledigheid van de onderzoeksresultaten van Royal HaskoningDHV alsmede om te beoordelen of de uitkomsten van het onderzoek zodanig afwijken van hetgeen redelijkerwijs te verwachten is, dat het onderzoek niet aan het bestemmingsplan ten grondslag kan worden gelegd. De voorzieningenrechter ziet in de door [verzoeker] en anderen overgelegde stukken geen aanleiding voor het oordeel dat de raad deze verplichting in dit geval heeft miskend. Daarbij wijst de voorzieningenrechter erop dat de bezwaren die [verzoeker] en anderen over de inhoud van het rapport van Royal HaskoningDHV naar voren hebben gebracht in het onderstaande inhoudelijk zullen worden beoordeeld.

8.    Verder stellen [verzoeker] en anderen dat zij vanaf het eerste moment dat zij bekend zijn geworden met de nieuwbouwplannen op het Seahorseterrein hun zorgen hebben geuit over de geplande ontsluiting op de Woolderesweg, maar dat zij zich wat betreft de door hen geuite bezwaren niet gehoord voelen. Volgens hen zijn omwonenden onvoldoende betrokken bij de totstandkoming van de gekozen ontsluiting van de nieuwe woningen en is hierover vanuit de gemeente onvoldoende informatie verstrekt.

8.1.    De voorzieningenrechter stelt vast dat het ontwerpbestemmingsplan voor een ieder ter inzage heeft gelegen en dat [verzoeker] en anderen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid een zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen. In de zienswijze hebben [verzoeker] en anderen hun zorgen geuit over de effecten van de in het ontwerpplan voorziene ontsluiting van het plangebied op de Woolderesweg. De raad heeft hierin geen aanleiding gezien het ontwerpbestemmingsplan wat betreft deze ontsluiting gewijzigd vast te stellen. De vraag of de raad hiertoe in redelijkheid heeft kunnen besluiten, zal de voorzieningenrechter in het onderstaande inhoudelijk beoordelen. De enkele omstandigheid dat de zienswijzen van [verzoeker] en anderen niet hebben geleid tot een gewijzigde planvaststelling betekent echter niet dat de zorgen van [verzoeker] en anderen niet zijn gehoord en dat het bestemmingsplan in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid is vastgesteld. Daarbij wijst de voorzieningenrechter erop dat in de zienswijzennota inhoudelijk is gereageerd op de door [verzoeker] en anderen naar voren gebrachte bezwaren.

Inhoudelijk

- Uitgangspunten en onderzoeksmethode rapport van Royal HaskoningDHV

9.    Volgens [verzoeker] en anderen is in het rapport van Royal HaskoningDHV ontoereikend onderzoek gedaan naar de effecten van de ontsluiting van de nieuwe woningen op de Woolderesweg. Ter onderbouwing stellen zij dat in het rapport ten onrechte niet is benoemd en meegenomen dat de Woolderesweg de enige hoofdtoegangsweg is van de wijk Woolder Es. Daarnaast is volgens hen niet benoemd dat zich in de wijk drie scholen bevinden. Voorts is geen rekening gehouden met de buslijn die twee keer per uur op de Woolderesweg rijdt, vrachtverkeer ten behoeve van een supermarkt die vier keer per dag wordt bevoorraad, landbouwvoertuigen voor de bemesting van agrarische percelen tijdens het voor- en najaar en tot slot met de extra verkeersbewegingen die het gevolg zijn van een sinds juni 2018 in Hengelo gevestigd groot indoor trampolinepark, zo stellen [verzoeker] en anderen. Ook stellen zij dat de COCON-analyse, waarvan in het rapport van Royal HaskoningDHV gebruik is gemaakt, niet representatief is voor de feitelijke situatie, omdat voor het aantal fietsers en de verdeling van de fietsers over de verschillende richtingen op het kruispunt standaardwaarden zijn gehanteerd die niet overeenkomen met de feitelijke situatie.

9.1.    In paragraaf 2.2 van het rapport van Royal HaskoningDHV is vermeld dat in 2016 door de gemeente Hengelo verkeerstellingen zijn uitgevoerd op de Woolderesweg en de Geerdinksweg. Deze verkeersintensiteiten zijn vermeld in tabel 1 van het rapport. Voor de beoordeling van de ontsluitingsmogelijkheden voor de nieuwe woningen is gerekend met de verkeersintensiteit in het toekomstjaar 2028. Daarvoor is uitgegaan van de verkeersintensiteit op basis van de drukste werkdag in de periode 30 mei tot en met 5 juni 2018 en met een groeiprognose voor de verkeersintensiteit geschat op 1% per jaar, zo staat in paragraaf 2.1 van het rapport van Royal HaskoningDHV. Wat betreft het fietsverkeer, is in paragraaf 2.4 van het rapport vermeld dat op 11 september 2018 in de ochtendspits een fietstelling heeft plaatsgevonden op de Woolderesweg. Bij de telling was tussen 08:00 uur en 08:15 uur sprake van een grote piek in het aantal fietsers vanwege de scholieren richting het Twickel College, zo staat in het rapport van Royal HaskoningDHV.

9.2.    Uit de verrichte tellingen van het fietsverkeer blijkt dat in het rapport van Royal HaskoningDHV rekening is gehouden met het schoolgaand fietsverkeer dat van de Woolderesweg gebruik maakt. Verder gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de omstandigheid dat de Woolderesweg de enige hoofdtoegangsweg is van de wijk Woolder Es en gelet daarop een hoge verkeersintensiteit kent, tot uitdrukking komt in de verkeerscijfers die in het rapport van Royal HaskoningDHV voor de Woolderesweg zijn vermeld. De verkeerscijfers zijn blijkens de paragrafen 2.1 en 2.2 van het rapport namelijk gebaseerd op verkeerstellingen die in 2016 op de Woolderesweg zijn uitgevoerd en op de verkeersintensiteit die op basis van de drukste werkdag in de periode 30 mei tot en met 5 juni 2018 is vastgesteld. Voorts ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat het gebruik van de Woolderesweg door een buslijn, vrachtverkeer ten behoeve van een supermarkt die vier keer per dag wordt bevoorraad en landbouwvoertuigen ten behoeve van de bemesting van agrarische percelen in het voor- en najaar leidt tot een zodanig hoog aantal zwaar verkeer op de Woolderesweg dat moet worden getwijfeld aan de representativiteit van de in het rapport van Royal HaskoningDHV vermelde bevindingen op het gebied van onder meer de verkeersveiligheid op de Woolderesweg.

9.3.    In de vermelding van [verzoeker] en anderen dat sinds juni 2018 in Hengelo een groot indoor trampolinepark is gevestigd, ziet de voorzieningenrechter evenmin aanleiding aan de onderzoeksresultaten van Royal HaskoningDHV te twijfelen. Daarbij wijst de voorzieningenrechter op het verweerschrift van de raad en de nadere notitie van Royal HaskoningDHV van 29 maart 2019 waarin is gesteld dat gelet op het recreatieve karakter van een trampolinepark, de verkeersbewegingen vooral midden op de dag en in het weekend zullen plaatvinden en daardoor niet zullen samenvallen met de piekmomenten op de Woolderesweg in de ochtend- en avondspits. Dit komt de voorzieningenrechter niet onaannemelijk voor. Daarnaast heeft de raad in het verweerschrift gesteld dat het trampolinepark is gevestigd in een bestaande tennishal. Volgens de raad zijn de verkeersgeneratie van de oude en nieuwe functie nagenoeg vergelijkbaar. [verzoeker] en anderen hebben dit niet bestreden.

9.4.    Wat betreft de COCON-analyse, stelt de voorzieningenrechter vast dat in het rapport van Royal HaskoningDHV met gebruikmaking van de COCON-analyse is beoordeeld wat de effecten zijn van de als gevolg van het plan verwachte toename van verkeer op de cyclustijden en wachtrijlengtes bij de met verkeerslichten geregelde kruispunten die zich nabij het plangebied bevinden. Dit zijn de kruispunten Woolderesweg/Geerdinksweg en Deldenerstraat/Geerdinksweg. Blijkens het verhandelde ter zitting gaat het [verzoeker] en anderen om de verkeersafwikkeling op het kruispunt Woolderesweg/Geerdinksweg, welk kruispunt volgens hen intensief wordt gebruikt door naar schoolgaande fietsers. In tabel 8 van het rapport van Royal HaskoningDHV is vermeld dat de cyclustijd op dit kruispunt in de ochtendspits, wanneer de piek van naar schoolgaande fietsers het hoogst is, in 2028 na de realisatie van het plan toeneemt van 78 seconden naar 82 seconden. Het verkeerslicht is dan nog goed in staat het verkeer af te wikkelen, zo staat in het rapport van Royal HaskoningDHV. Hierbij is uitgegaan van een maximale cyclustijd van 120 seconden, hetgeen volgens Royal HaskoningDHV een gangbare maximumnorm is voor de verkeersafwikkeling bij verkeerslichten. [verzoeker] en anderen hebben dit niet weersproken.

De voorzieningenrechter ziet in de omstandigheid dat bij de berekening van de cyclustijden gebruik is gemaakt van de COCON-analyse geen aanleiding te twijfelen aan de conclusie in het rapport van Royal HaskoningDHV dat ook na de realisatie van het plan het verkeer op de kruising Woolderesweg/Geerdinksweg op aanvaardbare wijze kan worden afgewikkeld. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat blijkens bijlage A2 bij het rapport van Royal HaskoningDHV in de COCON-analyse bij de standaardwaarden voor de fietsers is gesimuleerd dat in elke fasecyclus op elke richting een fietser groen aanvraagt, waarmee reeds is uitgegaan van een continue belasting van het verkeerslicht door fietsers uit alle richtingen. Dat bij deze standaardwaarden mogelijk geen rekening is gehouden met een kortstondige piek van fietsers en de daadwerkelijke rijrichting van de fietsers, vormt voor de voorzieningenrechter geen aanleiding voor een ander oordeel. De voorzieningenrechter verwijst hierbij naar de nadere notitie van Royal HaskoningDHV, waarin in dit verband is gesteld dat met een cyclustijd van 82 seconden, waar 120 seconden vanuit verkeersveiligheidsoverwegingen het maximum is, ervan kan worden uitgegaan dat het verkeerslicht nog voldoende capaciteit heeft om een piek van fietsers op te vangen. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen is aangevoerd geen aanknopingspunten hieraan te twijfelen.

- De uitkomsten van het onderzoek van Royal HaskoningDHV

10.    [verzoeker] en anderen betogen dat de ontsluiting van het plangebied op de Woolderesweg vanuit verkeersveiligheidsoogpunt onwenselijk is. Volgens hen is de Woolderesweg in de huidige situatie al te druk, omdat deze weg de enige hoofdontsluitingsweg is van de wijk Woolder Es en de hoofdfietsroute van schoolgaande kinderen naar twee basisscholen en een middelbare school. Zij vrezen dat met de ontsluiting van de nieuwe woningen op de Woolderesweg de verkeersveiligheid op deze weg voor met name het schoolverkeer ernstig in gevaar komt. Dat het aantal geregistreerde ongelukken op de Woolderesweg tot op heden beperkt is, betekent volgens hen niet dat de Woolderesweg verkeersveilig is, omdat niet alle verkeersongelukken worden geregistreerd. Volgens [verzoeker] en anderen adviseren ook Veilig Verkeer Nederland en de Fietsersbond Hengelo om gelet op het grote aantal scholieren dat van de Woolderesweg gebruikt maakt, alternatieve ontsluitingsmogelijkheden voor de nieuwe woningen te onderzoeken. [verzoeker] en anderen verwijzen in dit verband naar een e-mail van het door hen ingeschakelde bureau BVA Verkeersadviezen waarin volgens hen wordt geadviseerd om het proces om tot een goede ontsluitingsvariant te komen anders te benaderen en te onderzoeken. Daarnaast is een lijst met ruim 400 handtekeningen van omwonenden aan de Woolderesweg aan de betrokken wethouder overhandigd, waarin wordt opgeroepen de nieuwe woningen niet op de Woolderesweg te ontsluiten, zo stellen [verzoeker] en anderen. Zij wijzen erop dat in reactie op deze lijst tijdens de raadsvergadering waarin het onderhavige bestemmingsplan is vastgesteld een tweetal moties zijn aangenomen. In deze moties is het college van burgemeester en wethouders opgedragen om op korte termijn onderzoek te doen naar een verkeersveiligere oplossing voor de Woolderesweg en naar een betere ontsluiting voor de wijk Woolder Es, aldus [verzoeker] en anderen.

In hun stukken hebben [verzoeker] en anderen een alternatieve ontsluitingsmogelijkheid aangedragen op de Geerdinksweg. Dat deze ontsluiting mogelijk negatieve effecten heeft op de doorstroming van het verkeer op de Geerdinksweg, betekent volgens [verzoeker] en anderen niet dat niet voor dit alternatief kan worden gekozen. Aan de verkeersveiligheid van fietsers dient volgens hen altijd een groter gewicht te worden toegekend dan aan de doorstroming van gemotoriseerd verkeer.

10.1.    In het rapport van Royal HaskoningDHV is de ontsluiting van het plangebied onderzocht op de aspecten verkeersafwikkeling, functie-vormgeving-gebruik, verkeersveiligheid, leefbaarheid en ruimtelijke inpassing. Over de verkeersafwikkeling is in paragraaf 4.1 van het rapport geconcludeerd dat zich bij de kruisingen Deldenerstraat/Geerdinksweg en Woolderlanen/Woolderesweg geen knelpunten zullen voordoen. Wat betreft de kruising Woolderesweg/Geerdinksweg, is vermeld dat tijdens de ochtendspits sprake kan zijn van kortstondig oponthoud op de Woolderesweg als gevolg van een te lange wachtrij voor het verkeerslicht, maar dit doet zich blijkens het rapport reeds voor in de huidige situatie en is volgens Royal HaskoningDHV niet ongebruikelijk bij binnenstedelijke kruispunten tijdens de spits. Over het aspect functie-vormgeving-gebruik is vermeld dat ook na de realisatie van het plan de verkeersintensiteit op de Woolderesweg het maximum van 6.000 motorvoertuigen per etmaal, dat in de richtlijnen van de CROW voor erftoegangswegen als maximum wordt gehanteerd, niet wordt overschreden. Voorts heeft het plan geen negatieve gevolgen voor de oversteekbaarheid van de Woolderesweg, zo is in het rapport geconcludeerd. Wel wordt in het rapport van Royal HaskoningDHV als aandachtspunt gewezen op de ruime opzet van de Woolderesweg, waardoor gemiddeld genomen harder wordt gereden dan de maximaal toegestane snelheid van 30 km/uur en fietsers worden ingehaald zonder dat de snelheid daarop wordt aangepast. Bij het aspect verkeersveiligheid is vermeld dat door de relatief hoge snelheid een verkeersonveilig gevoel kan bestaan bij de fietsers die van de Woolderesweg gebruik maken. In de nadere notitie van Royal HaskoningDHV en het verweerschrift van de raad is benadrukt dat het mogelijke verkeersonveilige gevoel bij de fietsers op de Woolderesweg het gevolg is van de bestaande inrichting van de weg en dat de toevoeging van de nieuwe ontsluiting van het plangebied geen toename veroorzaakt in dat mogelijke gevoel van onveiligheid. De voorzieningenrechter ziet voorshands geen aanleiding hieraan te twijfelen. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat in paragraaf 4.1.1 van het rapport van Royal HaskoningDHV is vermeld dat in het drukste ochtendspitsuur maximaal 70 extra verkeersbewegingen vanuit het plangebied (Woolderlanen) worden verwacht. Dit komt neer op ongeveer één auto per minuut. De voorzieningenrechter ziet gelet op dit aantal geen grond voor het oordeel dat de conclusie in het rapport van Royal HaskoningDHV dat de toename van de verkeersintensiteit als gevolg van de woningbouwontwikkeling niet leidt tot een significante verslechtering ten opzichte van de autonome situatie, niet kan worden gevolgd. Gelet hierop is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de ontsluiting van de nieuwe woningen op de Woolderesweg op het gebied van verkeer vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar kan worden geacht.

10.2.    Over de door [verzoeker] en anderen aangedragen alternatieve ontsluiting op de Geerdinksweg, wijst de voorzieningenrechter erop dat de Geerdinksweg een gebiedsontsluitingsweg is die onderdeel is van de wijkring. Anders dan bij een erftoegangsweg, zoals de Woolderesweg, staat bij een gebiedsontsluitingsweg de verkeersdoorstroming voorop. In de zienswijzennota en het rapport van Royal HaskoningDHV is vermeld dat nabij het plangebied op de Geerdinksweg reeds twee drukke kruisingen met verkeerslichten op korte afstand van elkaar zijn gelegen, namelijk de kruising Woolderesweg/Geerdinksweg en de kruising Deldenerstraat/Geerdinksweg. Een extra uitwisselmogelijkheid naast de twee bestaande verkeerslichten, waardoor drie uitwisselmogelijkheden binnen 200 m ontstaan, past niet bij de functie van een gebiedsontsluitingsweg en is nadelig voor de verkeersdoorstroming, zo staat in het rapport van Royal HaskoningDHV. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. De stelling van [verzoeker] en anderen dat de raad hiermee een groter gewicht toekent aan de verkeersdoorstroming dan aan de verkeersveiligheid, deelt de voorzieningenrechter niet. Naast dat de ontsluiting op de Geerdinksweg negatieve gevolgen heeft voor de verkeersdoorstroming, heeft deze ontsluiting blijkens het rapport van Royal HaskoningDHV ook negatieve effecten op de verkeersveiligheid. Op pagina 22 van het rapport van Royal HaskoningDHV is vermeld dat bij de ontsluiting op de Geerdinksweg een uitwisseling van verkeer zal plaatsvinden met relatief hoge snelheden (50 km/u), waardoor het risico op een ongeval hoger zal zijn dan bij de ontsluiting op een erftoegangsweg, zoals de Woolderesweg. Daarnaast wordt er in het rapport van Royal HaskoningDHV op gewezen dat de kans op kop-staart-ongevallen bij een ontsluiting op de Geerdinksweg groter zal zijn doordat de ontsluiting zich bevindt tussen twee verkeerslichten met als gevolg dat optrekkend verkeer bij het verkeerslicht soms onverwachts moet remmen voor afslaand verkeer naar de nieuwe woningen. In hetgeen [verzoeker] en anderen hebben gesteld, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding aan de juistheid van deze conclusies te twijfelen.

- Conclusie

11.    Gelet op het vorenstaande concludeert de voorzieningenrechter dat hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd voorshands geen aanknopingspunten biedt de in het plan voorziene ontsluiting op de Woolderesweg op het gebied van verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar te achten.

Woon- en leefklimaat

Privacy

12.    [verzoeker] en anderen stellen dat de ontsluiting op de Woolderesweg leidt tot een aantasting van hun privacy, omdat het verkeer dat het plangebied uit rijdt direct zicht heeft in de woonkamer van met name de woning aan de Woolderesweg [..].

12.1.    Ter zitting is gebleken dat de afstand van de gevel van de woning van [verzoeker] en anderen aan de Woolderesweg [..] tot de Woolderesweg ongeveer 5 meter bedraagt. De Woolderesweg heeft een breedte van 7 meter, zo staat in paragraaf 4.2.1 van het rapport van Royal HaskoningDHV. Gelet hierop gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de afstand van de gevel van de woning aan de Woolderesweg [..] tot de nieuwe uitrit van het plangebied ongeveer 12 meter bedraagt. De voorzieningenrechter is gelet op deze afstand en in aanmerking genomen de omstandigheid dat de woning aan de Woolderesweg [..] is gelegen in een stedelijke omgeving, voorshands van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de effecten van het plan op de privacy in deze woning niet zodanig zijn dat hierin aanleiding had moeten gezien het plan niet op deze wijze vast te stellen.

Inschijnende koplampen

13.    [verzoeker] en anderen vrezen hinder te ondervinden van inschijnende koplampen van het verkeer dat vanuit het plangebied de Woolderesweg oprijdt. Zij wijzen er daarbij op dat hun woning aan de Woolderesweg [..] zich recht voor de ontsluiting van het plangebied op de Woolderesweg bevindt.

13.1.    In het rapport van Royal HaskoningDHV is onderzoek gedaan naar de hinder van inschijnende koplampen. Hierbij is uitsluitend gekeken naar de lichthinder in de avonduren, omdat gedurende deze uren volgens het rapport het vaakst gebruik wordt gemaakt van de woonkamer. Doordat in de avonduren het meeste verkeer terug naar huis rijdt, is het aantal voertuigen dat in de avonduren lichthinder kan veroorzaken in de woningen aan de Woolderesweg relatief beperkt, zo staat in het rapport van Royal HaskoningDHV.

13.2.    De voorzieningenrechter stelt vast dat de raad onderzoek naar lichthinder van inschijnende koplampen tijdens de ochtenduren buiten beschouwing heeft gelaten. Appellanten stellen dat dit onderzoek had moeten plaatsvinden. In de ochtenduren rijdt het verkeer hoofdzakelijk van de nieuwe woningen richting de Woolderesweg en is het aantal auto’s dat met de koplampen in de woningen van [verzoeker] en anderen schijnt dus hoger dan in de avonduren. Hoewel de raad niet heeft onderzocht hoe hoog het aantal verkeersbewegingen in de ochtend is en of dit aantal uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar kan worden geacht, ziet de voorzieningenrechter hierin geen aanleiding voor schorsing van het voor het Seahorseterrein vastgestelde bestemmingsplan. In de bodemprocedure kan het betoog van [verzoeker] en anderen over de hinder van inschijnende koplampen door de raad nader worden beoordeeld en kan de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan, al dan niet met maatregelen om lichthinder te voorkomen of beperken, nader worden gemotiveerd. De voorzieningenrechter tekent hierbij aan dat de nieuwe ontsluiting van het plangebied op de Woolderesweg naar verwachting niet eerder intensief zal worden gebruikt dan nadat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak. Daarbij wijst de voorzieningenrechter erop dat de start van de bouw is gepland in het eerste kwartaal van 2020.

Geluid

14.    [verzoeker] en anderen vrezen geluidhinder te ondervinden van het verkeer van en richting het plangebied.

14.1.    In de notitie "Aanvullend akoestisch onderzoek geluidtoename bestaande woningen Woolderesweg", opgesteld door Antea Group op 13 september 2018, is in beeld gebracht wat de geluideffecten zijn van het extra verkeer van het plan op de bestaande woningen langs de Woolderesweg. In de notitie van Antea Group is op basis van berekeningen geconcludeerd dat de geluidtoename bij de voor de geluidbelasting maatgevende woningen aan de Woolderesweg maximaal 0,79 dB bedraagt. Deze toename is volgens de raad zodanig gering, dat het plan op het gebied van geluid niet leidt tot een onaanvaardbare verslechtering van het woon- en leefklimaat bij en in de woningen aan de Woolderesweg.

14.2.    [verzoeker] en anderen hebben ter zitting in reactie op de gemaakte geluidberekeningen gesteld dat mogelijk geen rekening is gehouden met drempels in de weg en de omstandigheid dat het verkeer op de Woolderesweg vaak harder rijdt dan de toegestane maximumsnelheid van 30 km/uur. De voorzieningenrechter wijst erop dat de ontsluiting van het plangebied op de Woolderesweg zich tegenover de woningen van [verzoeker] en anderen bevindt. Gelet hierop gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de snelheid van het extra verkeer dat afslaat richting het plangebied of van het plangebied de Woolderesweg oprijdt bij de woningen van [verzoeker] en anderen beperkt zal zijn. De voorzieningenrechter ziet in het aangevoerde daarom geen aanknopingspunten te twijfelen aan de in de notitie van Antea Group vermelde geluidwaarden. Gelet hierop bestaat evenmin aanleiding voor de verwachting dat het standpunt van de raad dat het plan op het gebied van geluid bij de woningen van [verzoeker] en anderen uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar kan worden geacht, in de bodemprocedure geen stand zal houden.

Groenstructuur en waardevermindering woningen

15.    [verzoeker] en anderen betogen voorts dat het plan leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de hoofdgroenstructuur van de wijk Woolder Es. Zij wijzen er daarbij op dat ten behoeve van de realisatie van de ontsluiting van het plangebied op de Woolderesweg verschillende bomen moeten worden gekapt. Deze bomen zijn volgens [verzoeker] en anderen onderdeel van de groene entree van de wijk. De aantasting van de groenstructuur leidt tot een waardevermindering van hun woningen, zo stellen [verzoeker] en anderen.

15.1.    De raad heeft in het verweerschrift gesteld dat de ontsluiting van het plangebied op de Woolderesweg een smalle strook van de hoofdgroenstructuur doorsnijdt, waarmee het ruimtelijke en groene aanzien van de Woolderesweg enigszins wordt geschaad. Volgens de raad kan deze aantasting uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar worden geacht. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [verzoeker] en anderen naar voren hebben gebracht geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de bestaande bomen ter plaatse van de voorziene ontsluiting op de Woolderesweg een zodanige bijzondere landschappelijke waarde hebben dat het standpunt van de raad onredelijk moet worden geacht.

15.2.    Verder ziet de voorzieningenrechter geen grond voor de verwachting dat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woningen van [verzoeker] en anderen zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan hij heeft gedaan.

Gebruik van uitrit woningen Woolderesweg

16.    [verzoeker] en anderen vrezen tot slot dat het plan leidt tot belemmeringen in het gebruik van de uitritten van hun woningen aan de Woolderesweg [..] en [..]. Het extra verkeer van en naar het plangebied heeft tot gevolg dat het moeilijker is om vanuit de uitrit de Woolderesweg op te rijden en te keren op de rijbaan in de richting van de gewenste rijrichting, zo stellen [verzoeker] en anderen.

16.1.    In de zienswijzennota staat dat na de realisatie van het plan het op de Woolderesweg wat drukker zal zijn, maar dat er nog voldoende hiaten zijn om de uitritten van de woningen in- en uit te rijden. In de nadere notitie van Royal HaskoningDHV wordt dit bevestigd en gesteld dat er ook na de realisatie van het plan voldoende mogelijkheden blijven om te keren op de rijbaan en de parkeerplaatsen langs de Woolderesweg te bereiken. De voorzieningenrechter ziet geen aanknopingspunten hieraan te twijfelen. Daarbij wijst de voorzieningenrechter erop dat in paragraaf 4.1.1 van het onderzoek van Royal HaskoningDHV is vermeld dat in het drukste ochtendspitsuur maximaal 70 extra verkeersbewegingen vanuit het plangebied worden verwacht, neerkomend op ongeveer 1 auto per minuut, en in het drukste avondspitsuur maximaal 56 extra verkeersbewegingen richting het plangebied. De voorzieningenrechter acht op basis van deze aantallen aannemelijk dat na de realisatie van het plan voldoende mogelijkheden resteren om de uitritten van de woningen aan de Woolderesweg [..] en [..] uit te rijden en te keren op de Woolderesweg.

Conclusie

17.    Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

18.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.C. van Zuijlen, griffier.

w.g. Van Diepenbeek    w.g. Van Zuijlen
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2019

810.