Uitspraak 201901966/1/A1 en 201901966/2/A1


Volledige tekst

201901966/1/A1 en 201901966/2/A1.
Datum uitspraak: 18 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:

[appellant], wonend te Den Haag,

appellant,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2019 heeft het college een definitief plaatsingsplan vastgesteld, waarbij onder meer locatie 53-05A ter hoogte van het pand Ananasstraat […] te Den Haag, is aangewezen voor het plaatsen van twee ondergrondse restafvalcontainers (hierna: ORAC's).

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

[appellant] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 maart 2019, waar [appellant], vergezeld van zijn echtgenote [echtgenote], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.M.C. van der Helm en R. van Coevorden, zijn verschenen.

Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

Buiten bezwaren van partijen zijn nadere stukken in het geding gebracht.

Overwegingen

Inleiding

1.    In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

2.    Bij besluit van 8 juni 2017 heeft de raad van de gemeente Den Haag besloten in verschillende wijken ORAC's te plaatsen. Bij dit besluit zijn ook de randvoorwaarden voor de plaatsing van de ORAC's vastgesteld.

Bij het bestreden besluit heeft het college, door vaststelling van het plaatsingsplan, in de wijk Vruchtenbuurt concrete locaties aangewezen waar ORAC’s worden geplaatst.

In het ter inzage gelegde ontwerp van het plaatsingsplan was aanvankelijk locatie 53-05 in de Tomatenstraat opgenomen. Naar aanleiding van een ingediende zienswijze tegen die locatie en een proefsleufonderzoek ter plaatse heeft het college het ontwerp van het plaatsingsplan gewijzigd. Daardoor zijn in het definitieve plaatsingsplan de ORAC's met locatienummer 53-05 verplaatst naar de Ananasstraat ter hoogte van huisnummer […]. Dit is locatie 53-05A. Het college stelt zich op het standpunt dat de locatie ter hoogte van de Ananasstraat […], die in gebruik is als parkeerplaats, gelet op de door de gemeenteraad vastgestelde randvoorwaarden, geschikt is. Daarbij heeft het in aanmerking genomen dat de zijgevel van de woning nagenoeg blind is en dat de afstand van de gevel tot de ORAC's bijna 3 m is. De parkeerplaats die door de plaatsing van de ORAC's verdwijnt, zal worden gecompenseerd door de aanleg van een nieuwe parkeerplaats in de directe omgeving.

[appellant] woont in een hoekwoning aan de Ananasstraat […] en kan zich niet verenigen met de aanwijzing van deze locatie aan de zijkant van de woning, direct voor de huisdeur en onder de slaapkamers van de kinderen.

3.    Bij de keuze van een locatie voor ORAC's dient het college een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plaatsingsplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. Bij het bepalen van de locaties voor de ORAC's heeft het college de op 8 juni 2017 door de gemeenteraad vastgestelde randvoorwaarden gehanteerd.

Geschiktheid locatie 53-05A

4.    [appellant] betoogt dat het college niet in redelijkheid locatie 53-05A heeft kunnen aanwijzen voor de plaatsing van de ORAC's, omdat deze locatie voor zijn huisdeur ongeschikt is. [appellant] vreest voor geluid- en stankoverlast vanwege het gebruik van de direct naast zijn woning voorziene ORAC's. Hij stelt dat het gebruik van de ORAC's veel lawaai maakt en dat huisvuil naast de containers zal worden geplaatst. [appellant] betoogt verder dat het college niet inzichtelijk heeft gemaakt dat de in het ontwerp aanvankelijk aangewezen locatie in de Tomatenstraat ongeschikt is.

4.1.    Het college heeft ter zitting van de voorzieningenrechter toegelicht dat de ORAC's met locatienummer 53-05 in de Tomatenstraat naar de locatie ter hoogte van Ananasstraat […] zijn verplaatst omdat de locatie in de Tomatenstraat vanwege de aanwezigheid van ondergrondse leidingen ongeschikt bleek voor plaatsing van ORAC's.

Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat stankoverlast zich nagenoeg niet voor zal doen omdat de ORAC's in de grond zullen worden geplaatst en zijn afgesloten met twee halve schalen die tegen elkaar indraaien. Bovendien zullen de containers twee keer per jaar van binnen en van buiten grondig worden gereinigd, aldus het college. Het college heeft er ook op gewezen dat in Den Haag al jaren ORAC's worden gebruikt en dat de gemeente nauwelijks klachten ontvangt over stankoverlast. Wat betreft de stelling van [appellant] dat huisvuil naast de containers zal worden geplaatst, heeft het college zich op het standpunt gesteld dat dit niet is toegestaan en dat omwonenden een melding kunnen doen bij de gemeente indien vuil wordt aangetroffen, zodat het college hiertegen handhavend kan optreden. Het college heeft ter zitting van de voorzieningenrechter verder te kennen gegeven dat breed wordt ingezet op een schone, veilige en leefbare omgeving rondom de ORAC's door handhavend optreden tegen onjuist gebruik van de ORAC's en door de ORAC's twee keer per week te ledigen. Volgens het college leert de ervaring dat huisvuil niet vaak naast de ORAC's wordt geplaatst en dat de straten met ORAC's schoner zijn dan in de situatie voor de plaatsing ervan.

Ook wat betreft de door [appellant] gevreesde geluidoverlast heeft het college zich op het standpunt gesteld dat dit zich niet of nauwelijks zal voordoen. Doordat de ORAC's zijn voorzien van een dubbelschalige trommel met rubberen dempers veroorzaakt het plaatsen van een huisvuilzak in de ORAC's volgens het college nauwelijks geluidhinder. Om mogelijke geluidhinder tot een minimum te beperken is op de ORAC's een afbeelding geplaatst met daarop het verzoek om na 22:00 geen huisvuil in de ORAC's te deponeren.

De voorzieningenrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen het college met betrekking tot de verschillende vormen van hinder naar voren heeft gebracht. Dat [appellant] enige hinder van het gebruik van de direct voor zijn huisdeur voorziene ORAC's zal ondervinden acht de voorzieningenrechter niet uitgesloten. Maar gelet op de door het college gegeven toelichting acht de voorzieningenrechter het niet aannemelijk dat zich onaanvaardbare stank- en geluidhinder zal voordoen. Het college heeft daarom in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd over de stank- en geluidhinder geen reden hoeven te vinden om af te zien van de aanwijzing van de locatie.

Het betoog faalt.

Alternatieve locaties

5.    [appellant] betoogt verder dat het college niet in redelijkheid de locatie ter hoogte van zijn woning heeft kunnen aanwijzen, nu minder overlast gevende alternatieve locaties beschikbaar zijn. Volgens [appellant] is de locatie tegenover Tomatenstraat […] in het verlengde van de laadpalen een geschiktere plek voor plaatsing van de ORAC's. Ter zitting van de voorzieningenrechter heeft [appellant] ook gewezen op de locatie schuin tegenover zijn woning aan de overkant van de Ananasstraat en de locatie verderop aan het begin van de Ananasstraat. Beide locaties liggen volgens [appellant] bij een blinde muur. Verder heeft [appellant] ter zitting gewezen op de mogelijkheid om de ORAC's iets verder van zijn voordeur meer in de richting van de boom, direct naast de aangewezen locatie, te plaatsen.

5.1.    Ter zitting van de voorzieningenrechter heeft het college onweersproken toegelicht dat de voorgestelde locatie tegenover Tomatenstraat […] niet geschikter is dan de aangewezen locatie, omdat dit ten koste zal gaan van een gelijkmatige spreiding van de ORAC's in de wijk en dat daarmee in strijd met de randvoorwaarden de loopafstand voor veel omwonenden onnodig wordt verlengd. De door [appellant] aangedragen locatie in de Ananasstraat schuin tegenover de aangewezen locatie is niet geschikt in verband met de aanwezigheid van een laagspanningskabel en een gasleiding in de grond, aldus het college.

Wat betreft de twee andere voorgestelde locaties in de Ananasstraat heeft het college zich na een onderzoek ter plaatse, waarbij [appellant] aanwezig was, eveneens op het standpunt gesteld dat deze minder geschikt zijn dan de aangewezen locatie. Volgens het college is plaatsing van de ORAC's op de voorgestelde locatie verderop, in het begin van de Ananasstraat, in strijd de randvoorwaarden, omdat voor het ledigen van de ORAC's een lichtmast zal moeten worden verwijderd en omdat ook dit alternatief zal leiden tot een slechtere spreiding van de ORAC's en daarmee tot langere loopafstanden. Het college heeft verder in aanmerking genomen dat geen sprake is van een blinde muur, zoals [appellant] heeft gesteld, maar dat de ORAC's schuin voor een groot raam zullen komen te staan. Verder heeft dit voorgestelde alternatief volgens het college negatieve gevolgen voor de capaciteit van de ORAC's met locatienummers 53-01A en 53-06A, die dan niet meer voldoende zal zijn. Ten aanzien van de alternatieve locatie op het parkeervak direct naast de aangewezen locatie heeft het college aan de hand van een tekening gemotiveerd uiteengezet dat plaatsing van de ORAC's alleen mogelijk is indien de daar aanwezige boom zal worden gekapt. Omdat de kroon van de boom voornamelijk over het parkeervak hangt, zal gelet op de draaicirkel van de hijsarm van het inzamelvoertuig enkel snoeien van de boom niet voldoende zijn om genoeg ruimte te maken voor het ledigen van de ORAC's.

De voorzieningenrechter ziet in de enkele betwisting van [appellant] geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de feitelijke omstandigheden die het college met betrekking tot de aangedragen alternatieve locaties naar voren heeft gebracht. De voorzieningenrechter ziet  daarom geen aanleiding voor een nader onderzoek naar de geschiktheid van het alternatief op het parkeervak direct naast de aangewezen locatie dan wel voor een second opinion, waarom [appellant] heeft verzocht. Het college heeft zich, gelet op de gegeven toelichting, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door [appellant] aangedragen alternatieve locaties niet geschikter zijn voor plaatsing van de ORAC's dan locatie 53-05A. De door [appellant] genoemde alternatieve locaties maken niet dat het college niet in redelijkheid de locatie heeft kunnen aanwijzen.

Het betoog faalt.

Conclusie

6.    Het beroep is ongegrond.

7.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep ongegrond;

II.    wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.

w.g. Wortmann    w.g. Deen
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2019

604.