Uitspraak 201807485/2/R3


Volledige tekst

201807485/2/R3.
Datum uitspraak: 10 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, en anderen,

en

de raad van de gemeente Rotterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoek van Holland Buitengebied" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] en anderen, de raad en J. van der Wel hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 maart 2019, waar [verzoeker] en anderen, bijgestaan door mr. G.J.M. de Jager, en de raad, vertegenwoordigd door W.H.M. van der Zwan en mr. D.S.P. Roelands-Fransen, zijn verschenen. Verder is [belanghebbende], bijgestaan door mr. M. van de Loo, als partij gehoord.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.    Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2019:999 heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.

w.g. Van Diepenbeek    w.g. Priem
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2019

646.