Uitspraak 201900765/2/A3


Volledige tekst

201900765/2/A3.
Datum uitspraak: 22 maart 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:

[verzoeker] en anderen, wonend te Vlaardingen,

verzoekers,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 december 2018 in zaak nr. 18/1291 in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen

en

de burgemeester van Vlaardingen.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 28 juni 2017 heeft de burgemeester aan Route 66 B.V. een exploitatievergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening Vlaardingen 2014 (hierna: de Apv) en een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet (hierna: de Dhw) verleend voor horeca-inrichting De Gouden Leeuw en het bijbehorende terras, gevestigd aan de Emaus 72 te Vlaardingen.

Bij besluit van 26 januari 2018 heeft de burgemeester het door [verzoeker] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 12 december 2018 heeft de rechtbank het door [verzoeker] en anderen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 26 januari 2018 vernietigd en de burgemeester opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak hebben onder meer [verzoeker] en anderen hoger beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 maart 2019, waar [verzoeker] en anderen, in de personen van [gemachtigden], en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M.H.A.J.M. Nuijten en mr. A.H. van Zetten, bijgestaan door mr. L. van Schie-Kooman, advocaat te Delft, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.    Route 66 exploiteert onder de naam De Gouden Leeuw een café op het adres Emaus 72 te Vlaardingen. Hiervoor heeft de burgemeester een exploitatievergunning en een Dhw-vergunning verleend.

3.    [verzoeker] en anderen wonen in de omgeving van het café. Zij zijn het niet eens met de verlening van de exploitatievergunning. Zij stellen dat het café zorgt voor een onveilige situatie in de wijk waarin zij wonen.

4.    Los van deze procedure heeft de burgemeester het café gesloten van 23 december 2018 tot 23 maart 2019. De aanleiding voor deze sluiting was de vondst van steekwapens in het café en bij een bezoeker van het café.

Op dit moment is het café dus nog gesloten. Met hun verzoek om voorlopige voorziening willen [verzoeker] en anderen voorkomen dat het café op 23 maart 2019 weer opengaat.

Uitspraak van de rechtbank

5.    De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester het besluit van 26 januari 2018 heeft genomen zonder voldoende inzicht te hebben in de invloed van het café op de woon- en leefsituatie in de omgeving. Daarom is dat besluit onzorgvuldig voorbereid. Ook heeft de burgemeester onvoldoende gemotiveerd waarom de exploitatievergunning niet had moeten worden geweigerd wegens ontoelaatbare negatieve beïnvloeding van de openbare orde of van de woon- en leefsituatie in de omgeving. De rechtbank heeft het besluit van 26 januari 2018 vernietigd en de burgemeester opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb het besluit van 28 juni 2017 bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen totdat de burgemeester een nieuw besluit op bezwaar heeft genomen.

Verzoek om voorlopige voorziening

6.    [verzoeker] en anderen verzoeken om bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van 28 juni 2017 tot verlening van de exploitatievergunning te schorsen. Zij voeren aan dat hun woon- en leefsituatie ontoelaatbaar negatief wordt beïnvloed door de exploitatie van het café. Zij stellen dat hun veiligheid in het geding is als het café weer opengaat.

Beoordeling

7.    De rechtbank heeft de burgemeester opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar nemen. De burgemeester moet dus heroverwegen of aan Route 66 een vergunning voor exploitatie van De Gouden Leeuw kan worden verleend. Zoals ter zitting aan de orde is gesteld, geldt voor zo'n besluit over de verlening of weigering van een exploitatievergunning een andere maatstaf dan voor een besluit over de intrekking van een exploitatievergunning. Bij het nieuwe besluit op bezwaar moet de burgemeester opnieuw beoordelen of moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het café of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het café. Daarbij moet hij de actuele feiten en omstandigheden betrekken, waaronder de vondst van steekwapens.

8.    Om de door [verzoeker] en anderen gevraagde voorlopige voorziening te treffen, moet de voorzieningenrechter vooruitlopen op de beoordeling die de burgemeester ingevolge de uitspraak van de rechtbank moet maken en het onderzoek dat hij daartoe moet verrichten. Daarvoor is naar het oordeel van de voorzieningenrechter alleen ruimte als op voorhand moet worden aangenomen dat de exploitatievergunning niet mag worden verleend. Het gaat [verzoeker] en anderen in hun verzoek om voorlopige voorziening vooral om de veiligheid. Voor toewijzing van het verzoek is derhalve nodig dat op grond van concrete feiten en omstandigheden op voorhand duidelijk is dat de exploitatie van het café zorgt voor onveiligheid. Het enige vaststaande, concrete feit dat [verzoeker] en anderen naar voren hebben gebracht, is het voorval met steekwapens. Dit voorval is door de burgemeester gesanctioneerd met een sluiting van het café voor de duur van drie maanden. Voor het overige hebben [verzoeker] en anderen aangevoerd dat zij op basis van diverse waarnemingen vermoeden dat in of rondom het café strafbare feiten plaatsvinden en dat zij zich daardoor onveilig voelen. Hoewel de voorzieningenrechter niet betwijfelt dat [verzoeker] en anderen zich onveilig voelen, zijn de aangevoerde omstandigheden onvoldoende concreet en duidelijk om op voorhand aan te nemen dat door de exploitatie van het café de veiligheid in de omgeving in het geding is.

9.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

10.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H. Herweijer, griffier.

w.g. Lubberdink    w.g. Herweijer
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2019

640.