Uitspraak 201803188/1/R3


Volledige tekst

201803188/1/R3.
Datum uitspraak: 27 maart 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

1.    Coco-Nuts B.V. en anderen, allen gevestigd te Rotterdam,

2.    Skihut Exploitatie B.V. en anderen, allen gevestigd te Rotterdam,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Rotterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 februari 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2019, waar Coco-Nuts en anderen, vertegenwoordigd door mr. Z.B. Gyömörei en mr. M. Stol, beiden advocaat te Den Haag, Skihut Exploitatie en anderen, vertegenwoordigd door mr. Z.B. Gyömörei en mr. M. Stol, beiden advocaat te Den Haag, en [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door mr. E. van Lunteren , M. Hildenbrant en mr. C.W. de Jong, zijn verschenen. Voorts zijn daar [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde C], [gemachtigde D] en mr. A.M.M. Ferwerda, advocaat te Rotterdam, en Raiffeisen Immobilien Kapitalanlage Gesellschaft, vertegenwoordigd door mr. L.W. Feenstra en mr. A.E.M. van den Berg, beiden advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.

Overwegingen

Toetsingskader

1.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Wettelijke bepalingen

2.    De wettelijke bepalingen en relevante planregels die ten grondslag liggen aan de hierna volgende rechtsoverwegingen, zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

Bestuurlijke lus

3.    Ingevolge artikel 8:51d van de Awb kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

Ontvankelijkheid

4.    De raad en [belanghebbende] betogen dat het beroep van Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hiertoe stellen zij dat zij in het besluit van 18 februari 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" hebben berust door daartegen geen zienswijze naar voren te brengen. In dit verband wijzen de raad en [belanghebbende] erop dat het besluit dat thans voorligt is genomen naar aanleiding van de vernietiging van het besluit van 18 februari 2016 door de Afdeling bij uitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2566.

4.1.    Artikel 3:15, eerste lid, van de Awb luidt: "Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen."

Artikel 6:13 van de Awb luidt: "Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.

4.2.    Naar aanleiding van de vernietiging bij de uitspraak van de Afdeling van 28 september 2016 heeft de raad opnieuw een besluit genomen dat thans voorligt. Daarbij is toepassing gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb. Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen hebben bij de raad schriftelijk hun zienswijze over het ontwerp naar voren gebracht. Gelet hierop kunnen de raad en [belanghebbende] niet worden gevolgd in hun betoog dat het beroep van Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De door de raad naar voren gebrachte uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:419, is niet van toepassing, omdat deze zag op een andere situatie. In dat geval is bij het nemen van het nieuwe besluit namelijk geen toepassing gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb, zo blijkt uit de uitspraak onder 9.1.

5.    [belanghebbende] betoogt dat het beroep van Coco-Nuts en anderen, voor zover ingesteld door [appellant sub 1A], niet ontvankelijk is. Verder betoogt zij dat het beroep van Skihut Exploitatie en anderen, voor zover ingesteld door Skihut Holding B.V. en Sfeerholding B.V., Skihut Exploitatie 4 B.V. en Skihut Exploitatie 5 B.V., niet ontvankelijk is. Hiertoe stelt [belanghebbende] dat zij geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit.

5.1.    Ter zitting is gebleken dat voornoemde appellanten borg staan voor de huurverplichting van de exploitaties of huurster zijn van een exploitatie. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding om [appellant sub 1A], Skihut Holding B.V., Sfeerholding B.V., Skihut Exploitatie 4 B.V. en Skihut Exploitatie 5 B.V. niet als belanghebbenden aan te merken.

Globaliteit

6.    Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen betogen dat het plan te globaal is. Zij menen dat onvoldoende inzichtelijk is op welke manieren het plan kan worden ingevuld. Zij stellen hierdoor te worden beperkt in hun mogelijkheden om een zienswijze naar voren te brengen of beroep in te stellen.

6.1.    De planregeling laat verschillende functies toe, zoals wonen, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen. De raad stelt dat een ruime bestemming is toegekend om functiemenging mogelijk te maken. Gelet hierop en gezien de ligging van de gronden in binnenstedelijk gebied is de Afdeling van oordeel dat voldoende is gemotiveerd dat een globale bestemming voor de in het plan aan de orde zijnde percelen de voorkeur heeft van de raad. Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat hun procesbelangen door de toekenning van een ruime bestemmingsregeling worden geschaad. Voor hen was voldoende inzichtelijk waartegen zij zich in hun zienswijze of in beroep konden richten.

Het betoog faalt.

Geluidhinder

7.    Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen exploiteren horeca-inrichtingen op het Stadhuisplein. Zij betogen dat het bestemmingsplan het mogelijk maakt dat er woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd die dichter bij de horeca-exploitaties zijn gelegen dan de woningen die op dit moment het meest nabij liggen en waarop de activiteiten en de isolatievoorzieningen van Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen zijn afgestemd. Zij wijzen erop dat het volgens het bestemmingsplan zelfs mogelijk is dat woningen worden gerealiseerd in het complex waarin ook de horeca-exploitaties gevestigd zijn of in de gebouwen die daar recht tegenover liggen, bijvoorbeeld in het gebouw aan de Lijnbaan 52 en aan het Stadhuisplein 16. Voorts stellen Coco Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen dat het bestemmingsplan ten onrechte geen eisen bevat met betrekking tot isolatie van de te realiseren geluidgevoelige bestemmingen tegen het geluid van de horeca-inrichtingen en terrassen. Het gevolg hiervan is volgens hen dat niet meer kan worden voldaan aan de geluidseisen in het Activiteitenbesluit. In dit verband wijzen zij erop dat de akoestisch deskundigen Van der Geer van Event Acoustics en Kupers van Kupers & Niggebrugge hebben verklaard dat het onmogelijk is de horeca-exploitaties zodanig te isoleren dat ze alsnog aan de geluidsnormen kunnen voldoen. Dientengevolge vrezen zij dat hun horeca-exploitaties zullen moeten sluiten. Artikel 3, lid 3.4.2, van de planregels heeft een te beperkte reikwijdte, omdat het artikel volgens Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen alleen geldt ten aanzien van de ruimten die direct boven de horecagelegenheden liggen. Het voorgaande is volgens hen des te kwalijker, omdat de geluidsbelasting van weg- en tramverkeer ook al hoog is. Coco-Nuts en anderen en Skikhut Exploitatie en anderen stellen dat het plan is vastgesteld in strijd met het Actieplan Geluid van de gemeente. Zij betogen dat alsnog een volledig geluidsonderzoek plaats moet vinden dat verder gaat dan het zomaar overnemen van de richtafstanden uit de VNG-Brochure Bedrijven en milieuzonering (hierna: de VNG-Brochure). In dit verband wijzen zij op de uitspraak van de Afdeling van 12 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX7128. Zij wijzen er bovendien op dat niet in alle gevallen wordt voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-Brochure. Zo is er woningbouw mogelijk op de eerste verdieping van het pand waar nu kledingwinkel Bershka gevestigd is. Ook is het volgens het bestemmingsplan mogelijk dat er direct achter de horeca-exploitaties woningen worden gerealiseerd.

7.1.    De raad stelt dat woningen, zowel aan de noord- als zuidzijde van het Stadhuisplein, op grond van het vorige bestemmingsplan ook waren toegestaan, zodat het voorliggende plan geen extra beperking met zich brengt. Omdat de uit het voorheen geldende bestemmingsplan bestaande rechten in het voorliggende plan zijn overgenomen, heeft de raad geen aanleiding gezien om nader akoestisch onderzoek te verrichten. Hij stelt dat hiervoor ook geen aanleiding bestaat nu aan de richtafstanden uit de VNG-Brochure kan worden voldaan dan wel dat gemotiveerd kan worden afgeweken van die richtafstanden. De raad acht het aanvaardbaar dat in de dynamische binnenstad van Rotterdam met een mix van veel verschillende functies van de richtafstanden uit de VNG-Brochure wordt afgeweken. Daarnaast wijst de raad erop dat artikel 3, lid 3.4.2, van de planregels waarborgt dat aan de eisen uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan.

7.2.    [belanghebbende] betoogt dat artikel 8:69a van de Awb in de weg zou staan aan een eventuele vernietiging van het bestreden bestemmingsplan op de door Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen naar voren gebrachte gronden.

7.3.    Blijkens de verbeelding zijn de gronden in het plangebied grotendeels bestemd als "Centrum - 1".

7.4.    Voor zover de raad zich op het standpunt stelt dat het vorige plan ook voorzag in de mogelijkheid van woningbouw in de nabijheid van de horeca-exploitaties, overweegt de Afdeling dat in het kader van het nu voorliggende plan alle betrokken belangen behoren te worden afgewogen, waarbij wordt bezien in hoeverre het plandeel in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

De in de VNG-brochure opgenomen afstanden zijn indicatief. Tussen de voorziene woningen en de horeca-exploitaties kan in sommige gevallen worden voldaan aan de richtafstand van 10 m, zoals opgenomen in de VNG-Brochure. Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen hebben echter aannemelijk gemaakt dat ondanks dat aan deze richtafstand wordt voldaan, niet vaststaat dat zij door de voorziene woningen niet in hun bedrijfsvoering zullen worden beperkt. Daarbij is van belang dat akoestisch deskundigen hebben gesteld dat niet meer kan worden voldaan aan de geluidseisen in artikel 2.19a van het Activiteitenbesluit. Gelet op het voorgaande heeft de raad niet kunnen volstaan met de enkele verwijzing naar de VNG-Brochure, maar had hij moeten onderzoeken of de horeca-exploitaties van Coco Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen na de realisering van de woningen nog zullen kunnen voldoen aan de in artikel 2.19a, van het Activiteitenbesluit gestelde normen.

Verder is ter zitting vast komen te staan dat niet ten aanzien van alle in het plan mogelijk gemaakte woningen kan worden voldaan aan de normen in de VNG-Brochure. De raad heeft niet gemotiveerd waarom desondanks sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van deze woningen. Artikel 3, lid 3.4.2, van de planregels biedt in zoverre onvoldoende waarborg, omdat het artikel niet geldt voor alle woningen die mogelijk worden gemaakt binnen de bestemming "Centrum - 1".

Met betrekking tot het betoog dat het plan is vastgesteld in strijd met het Actieplan Geluid, stelt de raad dat dit gemeentelijke plan alleen betrekking heeft op geluid van de bronnen wegverkeer, spoorwegen, industrie en luchtvaart en dat horeca daarbuiten valt. De raad heeft echter niet gemotiveerd waar dit uit blijkt. De raad heeft het besluit in zoverre onzorgvuldig voorbereid.

Het betoog slaagt.

7.5.    De Afdeling overweegt dat het relativiteitsvereiste van artikel 8:69a van de Awb zich er niet tegen verzet dat Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen zich in deze procedure beroepen op de normen in artikel 2.19a van het Activiteitenbesluit, aangezien niet valt uit te sluiten dat de realisering van woningen in hun omgeving kan leiden tot een beperking van de exploitatiemogelijkheden van Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen.

Lichthinder

8.    Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen betogen dat het bestemmingsplan aan de noordzijde van het Stadhuisplein ten onrechte een bouwhoogte mogelijk maakt van 40 m en hoger. Zij betogen dat hun terrassen hierdoor meer schaduw zullen ondervinden en dientengevolge minder publiek zullen trekken. Zij achten dit niet in overeenstemming met het gemeentelijk beleid dat is gericht op het realiseren van een aantrekkelijk openbaar gebied met uitnodigende terrassen.

8.1.    De raad stelt dat de thans toegestane bouwhoogtes van 40 m en hoger ook al waren opgenomen in het voorheen geldende bestemmingsplan en dat het voorheen zelfs mogelijk was om langs de voormalige Ammanstraat tot een hoogte van 100 m te bouwen. Nu het centrum van Rotterdam een gebied is waarin de raad hoogbouw wil toestaan, heeft hij geen aanleiding gezien de bouwhoogte te beperken.

8.2.    De raad stelt dat uit de bezonningsstudie die heeft plaats gevonden in het kader van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het verbouwen van het voormalige winkel- en kantoorpand aan het Stadhuisplein 16-38 voor het optoppen van het pand met twee bouwlagen, volgt dat dit bouwplan geen wijziging van de bezonningssituatie van de terrassen van Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen aan de noordzijde van het Stadhuisplein oplevert. Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit onjuist is. Nu de raad hoogbouw passend en wenselijk vindt in Rotterdam, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de bouwhoogtes niet onaanvaardbaar zijn.

Het betoog faalt.

Concurrentie en leegstand

9.    Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen vrezen voor een faillissement van hun horeca-exploitaties en leegstand ten gevolge van uitbreiding met nieuwe horeca-exploitaties die zich aan de zuidkant van het Stadhuisplein kunnen vestigen. Zij achten uitbreiding van horeca-exploitaties in strijd met het bepaalde in de visie Stadhuisplein van 2011 dat de komende jaren geen verdere horeca-ontwikkeling gewenst is aan de zuidzijde van het Stadhuisplein en dat het Stadhuisplein een veelzijdig plein moet zijn. Zij betogen voorts dat concurrentieverstoring optreedt als aan de zuidzijde van het plein niet-vergunningplichtige horeca zich kan vestigen. In dit verband wijzen zij erop dat de niet vergunningplichtige horeca zich niet aan vergunningvoorschriften hoeft te houden, geen uitvoeringskosten heeft en daardoor producten goedkoper kan aanbieden.

9.1.    Wat betreft de door Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen gevreesde leegstand overweegt de Afdeling dat onder omstandigheden overcapaciteit kan leiden tot (een toename van) leegstand, hetgeen tot negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat kan leiden. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad voldoende inzichtelijk gemaakt dat de vestiging van horeca aan de zuidkant van het Stadhuisplein geen zodanige leegstand tot gevolg zal hebben dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare leegstand zal leiden. Voor zover Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen aanvoeren dat het plan leidt tot oneerlijke concurrentie, overweegt de Afdeling dat zij alleen beoordeelt of het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening en dat regulering van concurrentieverhoudingen hier geen onderdeel van uit maakt, zodat dit betoog niet inhoudelijk wordt besproken. De raad stelt voorts dat de visie Stadhuisplein van 2011 niet meer van toepassing is, maar de Ontwikkelvisie Lijnbaankwartier het geldende beleid bevat. Daarin is onder andere opgenomen dat er in het Lijnbaankwartier een mix van functies wordt toegestaan. De raad stelt dat het niet in strijd is met dit beleid om horeca-exploitaties aan de zuidzijde van het Stadhuisplein mogelijk te maken. De Afdeling acht dit niet onjuist.

Het betoog faalt.

Overig

10.    Skihut Exploitatie en anderen willen verder dat het college van burgemeester en wethouders de direct belanghebbenden, waaronder appellanten, tijdig in kennis stelt van de ontwikkelingen met betrekking tot het perceel aan de Kruiskade gelegen tussen Villa Thalia en het Hilton hotel waar voorheen De Metropool was voorzien, zodat Skihut Exploitatie en anderen in staat zijn tijdig een zienswijze betreffende die ontwikkeling naar voren te brengen.

10.1.     De raad stelt dat eerder op de gronden een woontoren was voorzien, maar dat deze niet mogelijk wordt gemaakt in het voorliggende plan. Voor het planologisch mogelijk maken van de woontoren zal het bestemmingsplan moeten worden gewijzigd. In die procedure kunnen belanghebbenden eventuele bezwaren naar voren brengen. De Afdeling overweegt dat het voortraject van een dergelijk plan niet bij de beoordeling van het aan de orde zijnde plan aan bod kan komen.

Bestuurlijke lus

11.    Gelet op hetgeen in 7.4 is overwogen ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb.

Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om binnen 26 weken na verzending van deze uitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.

De raad dient daartoe met inachtneming van overweging 7.4 zo mogelijk te motiveren waarom sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de met het plandeel "Centrum - 1" mogelijk gemaakte woningen. De raad dient voorts zo mogelijk aan te tonen dat het Actieplan Geluid alleen betrekking heeft op geluid van de bronnen wegverkeer, spoorwegen, industrie en luchtvaart en dat horeca daarbuiten valt.

De raad dient de Afdeling en partijen de uitkomst mede te delen en het gewijzigde besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen. Afdeling 3.4 van de Awb behoeft bij de voorbereiding van het gewijzigde besluit niet opnieuw te worden toegepast.

Voorlopige voorziening

12.    De Afdeling ziet aanleiding de hierna vermelde voorlopige voorziening te treffen.

Proceskosten en griffierecht

13.    In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht van Coco-Nuts en anderen en Skihut Exploitatie en anderen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    draagt de raad van de gemeente Rotterdam op

a. om binnen 26 weken na de verzending van deze tussenuitspraak de onder 11 genoemde gebreken te herstellen met inachtneming van hetgeen omtrent de betreffende gebreken in deze uitspraak is overwogen;

b. de raad dient tevens de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

II.    treft de voorlopige voorziening dat artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a, van de planregels, voor zover dit artikel betrekking heeft op het Stadhuisplein en voor zover daar nu feitelijk nog niet wordt gewoond, wordt geschorst totdat de Afdeling een einduitspraak heeft gedaan in deze zaak.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en mr. R.J.J.M. Pans, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Priem
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2019

646.

Bijlage

Artikel 1, lid 1.26, van de planregels luidt: "Geluidsgevoelige objecten: hieronder wordt verstaan de in de Wet geluidhinder aangewezen objecten: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven."

Artikel 3, lid 3.1, van de planregels luidt: "De voor ‘Centrum - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.1, 3.4.2 en 3.4.3;

b. detailhandel;

c. dienstverlening;

d. horeca, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.4;

e. hotel;

f. cultuur en ontspanning […];

g. maatschappelijke voorzieningen […]."

Artikel 3.4, lid 3.4.1 luidt: "In afwijking van het bepaalde in lid 3.1 geldt dat:

a. geluidsgevoelige objecten genoemd in artikel 1.26 niet zijn toegestaan op de volgende adressen:

1. Coolsingel 44;

2. Van Oldebarneveldplaats 1;

3. Lijnbaan 100;

4. Coolsingel 191 t/m 201;

5. Coolsingel 207 t/m 231.

b. ter plaatse van de aanduiding "wonen uitgesloten" wonen niet is toegestaan;

c. ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk" maatschappelijke voorzieningen, die vallen onder de geluisgevoelige objecten genoemd in artikel 1.26 van deze regels niet zijn toegestaan; de onderwijsinstelling aan Hofplein 19 wel is toegestaan.

Lid 3.4.2, luidt: "Ter plaatse van de aanduiding "wonen" geldt dat in geval van het realiseren van woningen of andere gevoelige gebouwen zoals bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit, maatregelen getroffen dienen te worden die ertoe leiden dat vanwege die activiteiten ter plaatse van de bestaande horecagelegenheden, voldaan kan worden aan de normen ten aanzien van geluid uit het Activiteitenbesluit, waarbij de initiatiefnemer van het realiseren van woningen of andere gevoelige gebouwen verantwoordelijk is voor het treffen van die maatregelen."

Lid 3.4.4, luidt: "a. In afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder d is horeca op de volgende adressen uitsluitend op de begane grond toegestaan:

1. Aert van Nesstraat 38 t/m 60 (even), Aert van Nesstraat 99;

2. Binnenwegplein 19 t/m 23 (oneven);

3. Bulgersteyn 1, Bulgersteyn 7023 t/m 7327 (oneven);

4. Doelstraat 5 t/m 261 (oneven);

5. Coolsingel 245;

6. Crispijnstraat 1 t/m 59 (even en oneven);

7. Haagseveer 1;

8. Hennekijnstraat 90 t/m 254 (even);

9. Jan Evertsenplaats 1 t/m 255 (even en oneven);

10. Joost Bankertsplaats 1 t/m 16 (even en oneven), Joost Bankertsplaats 20 t/m 280 (even en oneven);

11. Karel Doormanstraat 14 t/m 276 (even);

12. Karel Doormanstraat 290 t/ 300 (even), Karel Doormanstraat 316, Karel Doormanstraat 320 t/m 334 (even), Karel Doormanstraat 352 t/m 392 (even);

13. Keerweer 16, Keerweer 17 t/m 21 (oneven);

14. Korte Hoogstraat 7 t/m 23 (oneven);

15. Lijnbaanhof 8 t/m 52 (even);

16. Lijnbaan 177 t/m 195 (oneven);

17. Kruisplein 200 t/.m 1048 (even);

18. Kruiskade 59 t/m 103 (oneven);

19. Mauritsplaats 2 t/m 261 (even en oneven);

20. Mauritsweg 2 t/m 20 (even);

21. Pompenburg 406 t/m 654 (even);

22. Schouwburgplein 2 t/m 19 (even en oneven), Schouwburgplein 80 t/m 85 (even en oneven);

23. Van Bijlandplaats 1 - 32 (even en oneven), Van Bijlandplaats 35 t/m 43 (even en oneven);

24. Van Ghentstraat 1 t/m 21 (oneven), Van Ghentstraat 29 t/m 65 (oneven);

25. Van Oldenbarneveltplaats 15, Van Oldenbarneveltplaats 25, Van Oldenbarneveltplaats 194 t/m 452 (even);

26. Westblaak 1 t/m 61 (oneven);

27. Zoutmanstraat 2 t/m 24 (even);

b. op de onder a genoemde adressen is horeca tevens toegestaan op de eerste verdieping als dit gebruik is vergund op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan."

Artikel 2.19a, van het Activiteitenbesluit luidt:

"1. Tot de inwerkingtreding van artikel 2.19 zijn het tweede tot en met vierde lid van toepassing.

2. Artikel 2.17 is niet van toepassing op inrichtingen die zijn gelegen in een concentratiegebied voor horeca-inrichtingen of in een concentratiegebied voor detailhandel en ambachtsbedrijven, dat bij of krachtens een verordening als zodanig is aangewezen.

3. In een gebied als bedoeld in het tweede lid bedraagt het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, in ieder geval niet meer:

a. dan de in tabel 2.17 bedoelde waarden op de gevel, of als dat hoger is, het in dat gebied heersende referentieniveau;

b. dan de in tabel 2.19a aangegeven waarden binnen gevoelige gebouwen."

De in tabel 2.17 bedoelde waarden op de gevel van gevoelige gebouwen bedragen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) van 7.00-19.00 uur, van 19:00-23:00 uur en van 23:00-07:00 uur 50 dB(A), onderscheidenlijk 45 dB(A) onderscheidenlijk 40 dB(A). Voor het maximaal geluidsniveau LAmax bedragen deze waarden 70 dB(A), 65 dB(A) onderscheidenlijk 60 dB(A).

De in tabel 2.19a aangegeven waarden binnen gevoelige gebouwen bedragen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) van 7.00-19.00 uur, van 19:00-23:00 uur en van 23:00-07:00 uur 35 dB(A), 30 dB(A) onderscheidenlijk 25 dB(A). Voor het maximaal geluidsniveau LAmax bedragen deze waarden 55 dB(A), 50 dB(A), onderscheidenlijk 45 dB(A).