Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting mocht 'Vestia-heffing' opleggen

Gepubliceerd op 28 september 2016

Het toenmalige Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting mocht in 2013 aan alle Nederlandse woningcorporaties een zogenoemde bijdrageheffing saneringssteun van in totaal € 508 miljoen opleggen. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (28 september 2016).

Zes woningcorporaties waren tegen deze 'Vestia-heffing' in hoger beroep gekomen. Volgens hen is die heffing onrechtmatig, omdat die is gebruikt om de financiële reserves van het fonds aan te zuiveren nadat die onrechtmatige steun zou hebben verleend aan Vestia. Vestia kreeg steun voor het aflossen van de schulden die verband hielden met de afwikkeling van haar derivatenportefeuille.

Saneringssteun

Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak voldeed de saneringssteun aan Vestia aan de nieuwe, aangescherpte nationale regels voor de financiering van woningcorporaties die in overeenstemming zijn met de voorwaardelijke goedkeuring van de Europese Commissie. De steun hoefde om die reden ook niet aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De steunverlening aan Vestia is dus rechtmatig. Dat betekent ook dat de Vestia-heffing die aan de woningcorporaties is opgelegd, rechtmatig is. Tussen de Vestia-heffing en de saneringssteun aan Vestia bestaat immers een "dwingend bestemmingsverband" wat inhoudt dat als de steun onrechtmatig zou zijn geweest, dat ook zou gelden voor de Vestia-heffing. Dat is hier niet het geval, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.

Volkshuisvestelijk belang

Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is de saneringssteun aan Vestia bovendien verleend in het belang van de volkshuisvesting. Omdat Vestia onvoldoende financiële middelen over had om haar volkshuisvestelijke taken te verrichten, mocht het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting saneringssteun verlenen, zodat Vestia die taken weer kon uitvoeren. Daarnaast was met het verlenen van de saneringssteun aan Vestia, gefinancierd door alle andere corporaties, het volkshuisvestelijk belang meer gediend dan met een eventueel faillissement van Vestia.

Belangenafweging

Dat het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting voor een heffing heeft gekozen die aan alle woningcorporaties is opgelegd, past naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak binnen het wettelijk systeem van "sectorsolidariteit". In de praktijk heeft het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting namelijk geen andere inkomsten dan de bijdrageheffingen die worden betaald door alle woningcorporaties.

Hoogte heffing

Ook is de heffing naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak niet onevenredig hoog geweest. De keuze van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting om ineens € 508 miljoen te heffen, in plaats van jaarlijkse heffingen gedurende tien jaar, heeft namelijk een rentevoordeel opgeleverd van € 50 miljoen.

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201506021/1.