Beroep Faunabescherming tegen proef kokkelvisserij gegrond

Gepubliceerd op 26 november 2008

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroep van Stichting De Faunabescherming tegen een vergunning voor een proef voor het kweken van kokkels in de Westerschelde, en het uitzaaien en opvissen daarvan in de Oosterschelde, gegrond verklaard. De minister van LNV had de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aan de Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij verleend voor de periode van september 2006 tot november 2010.

De Faunabescherming verzette zich tegen de proef en kwam in beroep. De stichting vreesde met name voor de gevolgen voor het ecosysteem in de Westerschelde door het weghalen van de kokkels. De Raad van State stelt haar nu in het gelijk. Volgens de hoogste bestuursrechter "is de kweekproef in de Westerschelde onvoldoende begrensd wat betreft de duur, de oppervlaktes en de locaties". Om te waarborgen dat geen schade aan de Westerschelde ontstaat, moet de minister daarover voorschriften in de vergunning opnemen.

Als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet de minister nu opnieuw beslissen op de bezwaren van de Faunabescherming. De Raad van State heeft de vergunning geschorst tot zes weken nadat dit nieuwe besluit bekend is gemaakt. Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk. Lees hier de volledige tekst van de uitspraak.