Conclusie staatsraad advocaat-generaal over correctie op relativiteitsvereiste

Gepubliceerd op 2 december 2015

Een bedrijf of een omwonende kan met een beroep op het gelijkheids- of het vertrouwensbeginsel bereiken dat de bestuursrechter alsnog een besluit toetst aan een norm die strikt genomen niet hun belangen beoogt te beschermen. Wil zo'n beroep kunnen slagen, dan zal aan bepaalde vereisten moeten worden voldaan. Staatsraad advocaat-generaal mr. Widdershoven adviseert dus om de toepassing van het relativiteitsvereiste te corrigeren. Dit staat in zijn conclusie die hij vandaag (2 december 2015) heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had hem gevraagd een conclusie te nemen in een zaak over het bestemmingsplan 'Blaloweg en Katwolderweg (voormalig Shell-terrein en omgeving)' van de gemeente Zwolle. Het bestemmingsplan maakt een nieuwe bouwmarkt mogelijk in Zwolle waartegen een concurrerende bouwmarkt in beroep is gekomen.

Verzoek om conclusie

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de advocaat-generaal gevraagd of, net als de zogenoemde correctie-Langemeijer in het civiele recht, in het bestuursrecht een soortgelijke correctie op het relativiteitsvereiste zou moeten gelden. Deze vraag komt geregeld op in zaken waarbij een concurrent tegen een besluit in beroep komt. Ook is hem gevraagd of een concurrent met een beroep op bijvoorbeeld het gelijkheids- of het vertrouwensbeginsel kan bereiken dat de bestuursrechter een besluit toch toetst aan een norm die strikt genomen niet zijn belangen beoogt te beschermen. Ook vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak wat een concurrent in zo'n geval zou moeten aanvoeren en aannemelijk moet maken om te bereiken dat de bestuursrechter een besluit toch aan die norm toetst.

Inhoud van conclusie

De staatsraad advocaat-generaal adviseert het relativiteitsvereiste te corrigeren, in die zin dat "de schending van een wettelijke norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende, kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel is geschonden". Deze beginselen beogen immers wel de belangen van belanghebbende te beschermen.

Vertrouwensbeginsel
Wil een bedrijf of omwonende een geslaagd beroep doen op dit beginsel, dan moet aannemelijk gemaakt worden dat een bevoegd persoon concrete verwachtingen heeft gewekt dat het bedrijf of de omwonende zou worden beschermd door de wettelijke norm. Burgers kunnen zich niet in algemene zin beroepen op het vertrouwen dat wettelijke regels worden nageleefd.

Gelijkheidsbeginsel
Voor een succesvol beroep op het gelijkheidsbeginsel moet een bedrijf aannemelijk maken dat het in een vergelijkbare situatie zit als een concurrerend bedrijf wat wettelijke voorschriften en feiten betreft. Ook moet het daadwerkelijk benadeeld zijn doordat zijn concurrent niet aan dezelfde verplichtingen hoeft te voldoen doordat de wettelijke norm wordt geschonden.

Verdere verloop van de procedure

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal wordt aan partijen toegezonden met de mogelijkheid om hierop binnen twee weken te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak binnen enkele maanden uitspraak doen in deze zaak. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.

Lees hier de volledige tekst van de conclusie met zaaknummer 201402641/5 van staatsraad advocaat-generaal Widdershoven.