Staatssecretaris mag voorwaarden stellen bij bed-bad-broodopvang

Gepubliceerd op 26 november 2015

De staatssecretaris van Veiligheid & Justitie mag bij het bieden van onderdak ('bed, bad, brood') in een zogenoemde vrijheidsbeperkende locatie van een uitgeprocedeerde vreemdeling eisen dat hij meewerkt aan zijn vertrek uit Nederland. Dat is alleen anders in geval van bijzondere omstandigheden. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (26 november 2015).

Opvang door de staatssecretaris

Het gaat in deze zaak om een verzoek van een meerderjarige vreemdeling uit Iran aan de staatssecretaris om hem onderdak of leefgeld te bieden. De staatssecretaris heeft hem onderdak aangeboden in een zogenoemde vrijheidsbeperkende locatie waarbij de vreemdeling in elk geval de gemeente niet mag verlaten. Hij heeft aan deze opvang ook de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling meewerkt aan zijn vertrek uit Nederland. De vreemdeling was het daar niet mee eens en kwam eerder in beroep bij de rechtbank Den Haag. Die oordeelde dat de opvang in een vrijheidsbeperkende locatie niet voldoet aan de verplichting om een uitgeprocedeerde vreemdeling onderdak, eten en kleding te verstrekken. Deze verplichting vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort uit het Europees Sociaal Handvest (ESH) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank sloot in haar uitspraak aan bij de beslissing van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) van juli 2014. De staatssecretaris is tegen deze uitspraak in hoger beroep gekomen.

Niet bindend, wel gezaghebbend

Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak kan de vreemdeling geen rechtstreeks beroep doen op het ESH en zijn de beslissingen van het ECSR over de uitleg van het ESH niet bindend voor de landen die partij zijn bij dit verdrag. Die beslissingen zijn echter wel gezaghebbend en kunnen een rol spelen bij de uitleg van artikelen die de rechter wél rechtstreeks kan toepassen, zoals de mensenrechten uit het EVRM, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.

Bijzondere omstandigheden

Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak verplicht het EVRM de staatssecretaris niet om uitgeprocedeerde vreemdelingen onvoorwaardelijk onderdak te bieden. Als de vreemdeling weigert mee te werken aan zijn vertrek uit Nederland, dan mag de staatssecretaris hem onderdak weigeren. De staatssecretaris moet er echter wel rekening mee houden dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen waarbij hij niet van de vreemdeling mag verlangen dat hij meewerkt aan zijn vertrek. Zulke bijzondere omstandigheden doen zich voor zolang blijkt dat de vreemdeling vanwege zijn psychische gesteldheid niet kan overzien dat als hij niet meewerkt hij geen onderdak krijgt van de staatssecretaris.

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201500577/1.