Natuurvergunningen voor elektriciteitscentrale in de Eemshaven in orde
Stikstof en kwik
De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat de overheden op basis van nieuw onderzoek de vereiste zekerheid hebben gekregen dat de Natura 2000-gebieden 'Lieftinghsbroek' en 'Drouwenerzand' niet zullen worden aangetast door de toename van de stikstofuitstoot van de elektriciteitscentrale. Zij mochten daarbij rekening houden met de natuurmaatregelen die RWE op grond van de gewijzigde natuurvergunningen moet treffen. Ook uit het nieuwe onderzoek naar de kwikuitstoot hebben de overheden de zekerheid kunnen verkrijgen dat de kwikuitstoot van de elektriciteitscentrale geen nadelige gevolgen heeft voor de Natura 2000-gebieden, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.
Lange voorgeschiedenis
Er is al jaren veel te doen over de natuurvergunningen voor de elektriciteitscentrale van RWE in de Eemshaven. Eerdere natuurvergunningen werden door de Afdeling bestuursrechtspraak in augustus 2011 vernietigd. In juni 2012 verleenden de staatssecretaris en de provinciebesturen nieuwe natuurvergunningen aan RWE waartegen de bezwaarmakers weer in beroep kwamen. De Afdeling bestuursrechtspraak deed in april 2014 een zogenoemde tussenuitspraak in deze zaak. Daarin verklaarde ze een groot aantal bezwaren ongegrond, maar oordeelde ze wel dat onderzoek moest worden gedaan naar de gevolgen van de elektriciteitscentrale voor de Natura 2000-gebieden 'Lieftinghsbroek' en 'Drouwenerzand'. Ook moesten de staatssecretaris en de provinciebesturen de gevolgen van de kwikuitstoot van de elektriciteitscentrale onderzoeken. De Afdeling bestuursrechtspraak droeg hun op om binnen 26 weken de ontbrekende onderzoeken te doen. In oktober 2014 verbonden de overheden aanvullende voorschriften aan de natuurvergunningen op basis van de nieuwe onderzoeken.
RWE
RWE Eemshaven Holding B.V. is eigenaar van de kolengestookte elektriciteitscentrale in de Groningse Eemshaven. Zij beschikt sinds eind november 2011 al over een milieuvergunning voor de centrale.
Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 201304768/2.