Uitspraak Hof van Justitie over Europese richtlijn voor vluchtige organische stoffen

Gepubliceerd op 10 september 2015

Vandaag (10 september 2015) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg zogenoemde prejudiciële vragen beantwoord. ​Deze vragen had de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in februari 2014 aan het Europese Hof gesteld in een zaak over een dwangsom die het college van gedeputeerde staten van Gelderland heeft opgelegd aan een metaalgieterij in Doetinchem.

Vluchtige organische stoffen

Het provinciebestuur heeft de dwangsom in 2010 opgelegd omdat de metaalgieterij niet aan het Oplosmiddelenbesluit zou voldoen. Hierin zijn normen opgenomen uit een Europese richtlijn om de uitstoot van vluchtige organische stoffen tegen te gaan. Op grond van de richtlijn moesten bedrijven zorgen dat zij uiterlijk 31 oktober 2007 aan de normen voldeden of waren aangemeld voor een reductieprogramma. De metaalgieterij heeft zich weliswaar aangemeld voor zo'n reductieprogramma, maar voldeed niet op 31 oktober 2007 aan de vereiste uitstootbeperking. Volgens de gieterij had het provinciebestuur geen dwangsom mogen opleggen, omdat uit de richtlijn volgt dat een bedrijf extra tijd moet krijgen om zijn reductieprogramma uit te voeren wanneer de zogenoemde vervangingsproducten, die weinig of geen oplosmiddelen bevatten, nog in ontwikkeling zijn.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak legde het Hof van Justitie in Luxemburg eerst de vraag voor of de 'extra tijd'-regeling alleen geldt voor bedrijven die een speciaal reductieprogramma uitvoeren, of dat bedrijven die het standaardreductieprogramma uitvoeren ook gebruik kunnen maken van deze regeling. Verder wilde de Afdeling bestuursrechtspraak weten hoe kan worden vastgesteld of een bedrijf aanspraak kan maken op extra tijd en of dat bijvoorbeeld afhankelijk is van toestemming van de bevoegde autoriteit. Ten slotte vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Europese Hof hoeveel extra tijd aan een bedrijf kan worden gegund en aan de hand van welke criteria dat wordt bepaald.

Voortzetting behandeling

Met de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg is nog geen einde gekomen aan deze procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Zij heeft destijds de behandeling van de zaak geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof. Nu het Hof van Justitie de prejudiciële vragen heeft beantwoord, zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van de zaak voortzetten.

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201205897/1 waarin de prejudiciële vragen zijn te lezen die de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Hof in Luxemburg heeft gesteld.

Lees hier de uitspraak van het Luxemburgse Hof van Justitie van 10 september 2015.