Raad van State wil uitleg over luchtvaartverdrag tussen EU en VS

Gepubliceerd op 2 september 2015

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (2 september 2015) zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof uitleg over het luchtvaartverdrag tussen de Verenigde Staten enerzijds en de Europese Unie en haar lidstaten anderzijds. Dat verdrag maakt het luchtverkeer tussen Amerikaanse en Europese luchthavens vergunningsvrij voor luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie en de Verenigde Staten.

Aanleiding

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft het Duitse Lufthansa Cargo AG een dwangsom opgelegd, omdat het zonder vergunning bloemen naar Nederland heeft vervoerd. De vluchten werden uitgevoerd vanuit Colombia en Ecuador via Puerto Rico (VS) naar Schiphol. Met een beroep op het luchtvaartverdrag betwist Lufthansa dat zij een vergunning nodig heeft. Mocht ze toch zo’n vergunning nodig hebben, dan had de staatssecretaris die niet mogen weigeren om de reden dat zij niet duurzaam in Nederland gevestigd zou zijn.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak legt de vraag voor of een luchtvaartmaatschappij alleen al op grond van het luchtvaartverdrag, en dus zonder vergunning, vracht mag vervoeren en uitladen in Amsterdam als ze deze vracht heeft ingeladen in een derde land en ze een tussenlanding heeft gemaakt op Amerikaans grondgebied.

Het luchtvaartverdrag is gesloten tussen twee partijen: De Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en de Verenigde Staten anderzijds. De Afdeling bestuursrechtspraak wil ook van het Luxemburgse Hof van Justitie weten of een Europese luchtvaartmaatschappij met een hoofdvestiging in een van de EU-lidstaten aan het luchtvaartverdrag niet alleen rechten kan ontlenen ten opzichte van de Verenigde Staten, maar ook ten opzichte van andere lidstaten.

Ten slotte wil de Afdeling bestuursrechtspraak weten of de staatssecretaris mag eisen dat minimaal twee vliegtuigen in Nederland gestationeerd zijn en onderhouden worden om voor de vergunning in aanmerking te komen die volgens hem in dit geval nodig is. Alleen dan zou zijn voldaan aan de voorwaarde dat de luchtvaartmaatschappij 'duurzaam gevestigd is' in Nederland.

Schorsing behandeling

De behandeling van de zaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak wordt geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt naar verwachting ongeveer een tot anderhalf jaar. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak.

Lees hier de volledige tekst van de verwijzingsuitspraak met zaaknummer 201309168/1.