Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie aan staatsraad advocaat-generaal over correctie op relativiteitsvereiste

Gepubliceerd op 12 augustus 2015

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een zaak over het bestemmingsplan 'Blaloweg en Katwolderweg (voormalig Shell-terrein en omgeving)' van de gemeente Zwolle een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal mr. Widdershoven. Het bestemmingsplan maakt een nieuwe bouwmarkt mogelijk in Zwolle waartegen een concurrerende bouwmarkt in beroep is gekomen. Volgens de concurrerende bouwmarkt kan de nieuwe bouwmarkt niet voldoen aan diverse veiligheidsnormen. De vraag is of de concurrent een beroep kan doen op deze normen of dat het relativiteitsvereiste zich daartegen verzet.

Relativiteitsvereiste

In navolging van het civiele recht kent ook het bestuursrecht het relativiteitsvereiste. Dit vereiste betekent dat een bestuursrechter een overheidsbesluit niet mag toetsen aan een norm, als die norm kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die daarop een beroep doet. Het civiele recht kent een nuancering op het relativiteitsvereiste, de zogenoemde correctie Langemeijer. Dit houdt kort gezegd in dat een handeling die in strijd is met een geschreven rechtsregel die niet de belangen van eiser beschermt, ook in strijd kan zijn met een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die wél de belangen van eiser beschermt.

Verzoek aan de staatsraad advocaat-generaal

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de staatsraad advocaat-generaal gevraagd of, net als in het civiele recht, in het bestuursrecht een soortgelijke correctie op het relativiteitsvereiste zou moeten gelden. Deze vraag komt geregeld op in zaken waarbij een concurrent tegen een besluit in beroep komt. De staatsraad advocaat-generaal is gevraagd of een concurrent met een beroep op bijvoorbeeld het gelijkheids- of het rechtzekerheidsbeginsel kan bereiken dat de bestuursrechter een besluit toch toetst aan een norm die strikt genomen niet zijn belangen beoogt te beschermen. Ook vraagt de Afdeling bestuursrechtspraak wat een concurrent in zo'n geval zou moeten aanvoeren en aannemelijk moet maken om te bereiken dat de bestuursrechter een besluit toch aan die norm toetst.

Verdere verloop van de procedure

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak met zaaknummer 201402641/1 op 18 mei 2015 op zitting behandeld. De staatsraad advocaat-generaal is in juli 2015 gevraagd zijn conclusie uit te brengen. Als de conclusie gereed is zal die worden gepubliceerd en aan partijen worden toegezonden met de mogelijkheid om hierop te reageren. Na het verstrijken van die reactietermijn zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.

Nemen van een conclusie

Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit en de inzichtelijkheid van de rechtsontwikkeling door de rechter. Deze mogelijkheid wordt de hoogste bestuursrechters sinds 1 januari 2013 geboden.