Minister hoeft niet alle documenten over inval in Irak openbaar te maken

Gepubliceerd op 27 mei 2009

De minister van Buitenlandse Zaken hoeft niet méér documenten over het Nederlandse standpunt over een eventuele inval in Irak openbaar te maken dan hij al openbaar heeft gemaakt. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak bepaald.

De Volkskrant had de minister verzocht drie documenten openbaar te maken die betrekking hebben op het Nederlandse standpunt over Irak. De minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat het om vertrouwelijke documenten zou gaan die zijn opgesteld "ten behoeve van intern beraad". Hierin zijn volgens de minister persoonlijke beleidsopvattingen opgenomen.

De rechtbank in Amsterdam heeft in augustus 2008 De Volkskrant in een eerder beroep tegen de afwijzing gedeeltelijk in het gelijk gesteld. Volgens de rechtbank heeft de minister twee van de drie documenten terecht niet openbaar gemaakt. Met betrekking tot het derde document, een memorandum van de waarnemend directeur Midden-Oosten van het ministerie uit 2002, heeft de rechtbank overwogen dat dit document ook passages met feitelijke gegevens bevat. Deze passages moet de minister van de rechtbank alsnog openbaar maken.

De Volkskrant is tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Raad van State. Zij wil dat de minister de drie documenten in zijn geheel openbaar maakt, omdat de documenten al aan verschillende media zijn verstrekt. Volgens De Volkskrant zijn de documenten daarom al openbaar gemaakt. De Raad van State oordeelt nu dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt dat de rechtbank een juiste uitspraak heeft gedaan.

Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200806994/1/H3.